Zevenpoot - Arnon Grunberg
Grunberg verrast en ontroert
Liefde overwint helaas toch niet alles
Als er één schrijver in ons land is, die telkens opnieuw verrast, dan is het Arnon Grunberg wel. Net als je denkt dat je wel ongeveer weet wat je van hem kunt verwachten, komt hij opeens met iets totaal verrassends. Zoals het zojuist verschenen Zevenpoot, een kruising tussen zedenschets, allegorie, politiek commentaar en sprookje, maar bovenal toch ontzettend grappig.
En alsof dat nog niet voldoende is, wordt dit boek ook nog eens opgesierd door grote, kleurige tekeningen van Thé Tjong-Khing, een van de beste illustratoren die ons land rijk is. En is tot slot de vormgeving van het geheel in handen van Irma Boon, gelauwerd boekvormgever, die er iets echt moois van gemaakt heeft
Over de makers
Arnon Grunberg (1971) won twee keer de AKO Lieratuurprijs en ontving onder meer ook de Constantijn Huygensprijs, de P.C. Hooftprijs en de Johannes Vermeerprijs. Zijn oeuvre tot nu toe bestaat uit romans, verhalenbundels, essays, toneel- en filmscenario’s en reportages.
Thé Tjong-Khing (1933) is illustrator. Hij won onder meer de Woutertje Pieterseprijs, drie keer een Gouden en een keer een Zilveren Penseel en voor zijn totale oeuvre kreeg hij de Max Velthuijs Prijs.
Irma Boon (1960) is boekontwerper. Haar werk is talloze malen onderscheiden.
Piepklein
Zevenpoot vertelt het verhaal van het echtpaar Knoblauch dat een piepklein kindje krijgt. De gynaecoloog laat bij de zwangerschapscontrole weten dat het kind kerngezond is, maar zo klein dat de ouders zeker in het begin een vergrootglas nodig zullen hebben om hem te zien. ‘Moeten we dat wel willen,’ vraagt hij zich af. En ja, de heer en mevrouw Knoblauch wisten vaak niet precies wat ze wilden, maar ze wisten wel dat ze dit wilden.
Acht benen
Eenmaal geboren, blijkt het piepkleine jochie acht benen te hebben. De gynaecoloog ziet zichzelf al beroemd worden aan de tafel van Eva Jinek met dit verhaal, maar de Knoblauchs houden voet bij stuk: rust en anonimiteit willen ze voor hun kind.
Dat blijkt nog niet zo eenvoudig. Beroemde dokters verschijnen aan zijn bed en een gebedsgenezer die hem zalf voorschrijft die verdacht veel lijkt op pesto. En dat is nog maar het begin. Terwijl de kleine Mom, zoals zijn ouders hem inmiddels noemen, zich verrassend snel ontwikkelt en in staat is tot een goed en diepgravend gesprek, dienen zich allerlei mensen aan die menen te weten wat het beste is voor het kind, of in elk geval het beste voor henzelf.
Wit privilege
Het kind wordt, terwijl de Knoblauchs machteloos moeten toekijken, door een zeven baardige mannen tellend kunstenaarscollectief verhuisd naar het Stedelijk Museum (waar het, omdat onderweg naar het museum één beentje afgebroken is, wordt tentoongesteld als ‘Wit privilege met zeven benen’) en vervolgens naar het asielzoekerscentrum Ter Apel. Koning Willem-Alexander, die zich inmiddels in een kliniek in Zuid-Amerika heeft laten ombouwen tot een grote rode kater, komt langs, er is een pedojager en een ambtenaar die haar professionele afstandelijkheid verliest en uiteindelijk loopt alles toch niet goed af voor de Knoblauchs.
Hot items
Terloops neemt Grunberg allerlei hot items van de moderne tijd op de hak: de ‘readymade’ en het kunstenaarscollectief in de moderne kunst, de voetbalhooligan, de angst voor virussen uit China, en de koning die zijn rotvolk meer dan zat is. Strelen met of zonder consent, het handhaven van de orde met behulp van een beetje preventief en proportioneel geweld. En het schitterende aforisme: ‘Als je een echte idealist was, hoefde je niet te luisteren, want dan kwamen er allemaal dingen in je oor terecht, die dat idealisme danig ondermijnden’.
Mild
Toch blijft Grunberg voor zijn doen opvallend mild. Hij neemt zaken op de hak, maar met een zekere weemoed. Hij toont de ledigheid van een blaaskaak als de gynaecoloog, de prollerige nietsigheid van de zeven baardige mannen van het kunstenaarscollectief, de zelfoverschattende wreedheid van de pedojager. Maar telkens schemert er toch ook een beetje mededogen door in zijn beschrijvingen: ze doen wel groot, maar hebben in feite niets te betekenen. Ze zijn daardoor ook een beetje aandoenlijk.
Tekeningen
De tekeningen van Tjong-Khing voegen absoluut iets essentieels toe. Nergens is het kleine ventje Mom te zien, alleen op de plaat waar hij een garnalenkroketje eet, zie je zeven piepkleine beentjes onder een immens grote kroket uitsteken. Ook alle mensen die de Knoblauchs ontmoeten zijn steeds minstens twee keer zo groot en overweldigend als die twee mensen die niets meer of minder willen dan gewoon heel veel van hun zoontje houden.
Grunberg gaf zijn boek de ondertitel Een serenade aan de mensheid. Ironisch bedoeld? Of gewoon een constatering: dit zijn wij en beter zal het niet worden. Het levert in elk geval een boek op om te koesteren.
Sonja de Jong
Arnon Grunberg/Thé Tjong-Khing – Zevenpoot. Een serenade aan de mensheid. Querido, ISBN 978 90 214 8726 7, 176 pagina’s. € 23.99, juni 2024.