Washington Poe 1 - Brandoffer - M.W. Craven
Rechercheur Washington bijt zich vast in de zaak met hulp van Tilly Bradshaw
Spannende speurtocht naar de dader achter vijf verbrande, vermogende mannen die uit waren op een seksueel avontuurtje
De authentieke speurneus Washington Poe is een originele, doorbijtende rechercheur die niet gauw los laat. Tot hij de moordenaar vindt van vier mensen die achtereenvolgens gedood, gecastreerd en verbrand worden, steeds bij verschillende prehistorische steencirkels. Daar worden ze achter elkaar levend verbrand gevonden en er volgt later nog een vijfde verbrand slachtoffer. Bewijzen van de moordenaar zijn er niet. De politie tast in het duister. Maar Washington Poe vindt de dader, daarbij gesteund door de hyperintelligente maar wereldvreemde Tilly Bradshaw. In Cravens tweede boek Zwarte zomer krijgen we ook met de onconventionele speurder te maken.
Vier maanden geleden werd Graham Russell gevonden, uitgever van een landelijk boulevardblad en mogelijk betrokken bij het Leveson-onderzoek, waarbij de telefoons van bekende en minder bekende Britten werden gehackt. Hij had zich teruggetrokken met een riant pensioen. De dader, de Brandofferman had hem uit zijn bescheiden landhuis ontvoerd. Russell werd liggend op een ijzeren staak gevonden bij Keswick, midden in de Castlerigg-steencirkel. Het tweede slachtoffer werd nog geen maand later gevonden: Jo Lowell, afkomstig uit een familie van landeigenaren. Zijn lichaam lag in de Swinside-steencirkel, vlak bij Broughton-in-Furness in Zuid-Cumbria.
Nummer drie, Michael James, werd gevonden in de steencirkel van Long Meg and Her Daughters. Ook dit lichaam was hevig verbrand. Net als bij de vorige twee werd een CT-scan gemaakt om te zien hoeveel verwondingen door de moordenaar waren toegebracht. Toen zag men dat op de borst van James de naam ’Washington Poe’ was gekerfd en daarboven het cijfer ‘5’. Betekende dat dat hij het vijfde slachtoffer was? Het ging om Poe, de in ongenade gevallen geschorste inspecteur bij de SWAS, die sinds 18 maanden afgelegen woonde in zijn van schuur tot boerderij verbouwde huis Herdwick Croft. Hij was gewend geraakt aan het landleven. Omdat zijn naam op de borst van James staat, zoekt inspecteur Stephanie Flynn hem op. Zij was brigadier en is nu inspecteur. Ze vraagt of hij weer terug wil komen naar de SCAS – de Serious Crime Analysis Section – onderdeel van NCA – National Crime Agency – om de draad weer op te pakken en de moordenaar aan te houden. Na enig verzet besluit hij met haar mee te gaan. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
M.W. Craven (Carlisle, 1968) werkte als reclasseringsambtenaar en is nu fulltime schrijver. Brandoffer is het eerste deel van zijn serie met Washington Poe en zijn partner Tilly Bradshaw. Craven won hiervoor de Gold Dagger Award voor beste thriller van het jaar.
Op het kantoor van de SCAS blijkt dat na enig protest dat zijn schorsing is opgeheven, maar dat hij van inspecteur gedegradeerd wordt tot brigadier, iets wat hij altijd had willen zijn, om in dienst van iemand te werken. Met Flynn gaat hij terug naar Cumbria, waar een vierde moord op een nog onbekende man heeft plaatsgevonden bij een steencirkel vlakbij Dubwath aan de rand van Bassentwhaite Lake, om precies te zijn een steencirkel bij Elva Plain. Het blijkt uiteindelijk te gaan om Clement Owens, een gepensioneerde advocaat van 67, die werkte in de particuliere sector en de bankindustrie vertegenwoordigde. Hij weet de door data bezeten Tilly Bradshaw mee te nemen naar Cumbria. Zijn vriend Kylian Reid is de tussenpersoon voor het contact met onderzoekleider hoofdinspecteur Gamble die Poe nog uit het verleden kent toen hij nog inspecteur was.
Eerst zoeken ze een goede locatie om met zijn vieren te werken. Het wordt de tuinkamer van hotel Shap Wells, maar algauw blijkt dat ze steeds gestoord worden door onbekende bezoekers en ze besluiten uit te wijken naar het huis van Washington Poe.
Als Poe zijn post ophaalt bij het hotel, iets dat hij twee keer per week doet, vindt hij een bruine envelop met daarin een kaart waarop aan één kant een kop koffie is afgebeeld. Aan de andere kant staat een symbool, een omgekeerd vraagteken en twee woorden: Washington Poe. De Brandofferman is duidelijk uit op het te grazen nemen van Poe, zijn onderzoekcollega’s staan perplex. Reid belt Gamble om forensisch onderzoek te doen naar de kaart (op mogelijke vingerafdrukken). Tilly vergroot de tekst op de kaart op een wit doek in het huis van Poe. Het omgekeerde vraagteken wordt een percontatieteken genoemd, ook wel Snark of het ironieteken. Het zou kunnen zijn dat ze de 5 op de borst van Michael James als apofenie hebben geïnterpreteerd (dat je patronen ziet die er niet zijn) dat je als een 5 ziet het net zo goed dit teken was. In dat geval is Poe niet voorbestemd als vijfde slachtoffer en heeft hij nog wat langer de tijd voordat de Brandofferman bij hem toeslaat.
Dan vertelt Kylian Reid dat hij een bericht zag dat een jaar geleden ‘De Man van Tollund’ was gevonden (niet dat lichaam van 2.500 jaar geleden in Denemarken), maar gewoon in Cumbrië, een lichaam dat bij het zoutdepot in de buurt was gevonden. Een man die probeerde illegaal zout mee te nemen in de Hardendale Salt Store en bedolven werd onder het zout. Een student filosofie die daar een baantje had, liet met zijn graafmachine het lichaam vallen op collega Derek Bailiff, die van de schrik overleed aan een hartaanval. De dode man had daar minstens drie jaar gelegen, maximaal dertig jaar, want zijn jasje stamde uit de jaren tachtig. In de files van Bureau Vermiste Personen vindt Tilly Bradshaw niet de bewuste man, maar wel gaan ze praten met de man die het lichaam opschepte: Francis Sharples. Hij woont in een flat in Carlisle, maar laat niets los.
Poe belt zijn baas Van Zyl op (hij was degene die Flynn naar Poe had gestuurd) en vraagt hem het lichaam van de onbekende die gevonden is in het zoutdepot te mogen opgraven. Hij regelt dat rechtstreeks met hem zonder Flynn in te schakelen, met name omdat zij weigert het lichaam – als het er nog is – te laten onderzoeken. Dat zou moete gebeuren met een CT-scan, omdat ze daarop kunnen zien of hij gemarteld is en of er verwondingen zijn op het lichaam. Dit omdat de kosten ervan te hoog zouden zijn, minstens 20.000 Engelse ponden. Met hulp van Van Zyl wordt het lichaam opgegraven, waarbij milieu-inspectrice Freya Ackley aanwezig is. Hij is al vroeg nog voordat het licht is op de begraafplaats, net als Ackley. Tot zijn ontzetting komt ook Flynn naar hem toe. Ze is al op de hoogte dat hij via Van Zijl geregeld heeft dat het lichaam wordt opgegraven. Ze is bang dat Gamble de onderzoeksleider zich gepasseerd voelt. Poe biedt aan de schuld op zich te nemen. Waarop Flynn zegt: ‘Fuck you Poe, we zitten samen in deze klotezooi.’ Ze keek op haar horloge: ‘Kom op: het is zover.’
Dan blijkt dat het opgegraven lichaam wel degelijk een slachtoffer kan zijn van de Brandofferman en niet de Tollund Man die Poe voor ogen had. De locatie verandert daarmee in een plaats delict. Onderzoeksleider Gamble voelt zich gepasseerd net als Flynn en Poe wordt geschorst maar laat zich niet opzij duwen. Hij gaat verder met Tilly Bradshaw die niet meer zonder hem kan. Doordat Francis Sharples het dure horloge van het slachtoffer in het zoutdepot achterover heeft gedrukt voor 3000 pond lijkt het erop dat ze weten van wie het lichaam zou kunnen zijn. Mogelijk van Quentin Carmichael, de deken van Derwentshire, die het horloge had gekregen van de bisschop van Carlisle. Dat is 26 jaar geleden, en Carmichael was destijds 45, dat betekent dat hij nu 71 is. Hij valt dus in de doelgroep van de Brandofferman, want de eerdere slachtoffers waren eveneens op leeftijd. Een bericht in de krant vermeldt dat de deken verdwenen is: ‘De in ongenade gevallen kerkfunctionaris Quentin Carmichael ontvlucht het land. Verdacht van verduistering.’ Poe en Bradshaw zoeken de bisschop Nicolas Oldwater op in Bishop’s House in Keswick. Hij vertelt dat hij al twee keer is gebeld door de hoofdcommissaris en ’ene Stephanie Flynn van NCA belde nog een kwartier geleden’. Allemaal met de mededeling dat hij niet met Poe en Bradshaw mocht praten. ‘Waar zou dat in vredesnaam over kunnen gaan?’ Oldwater vertelt dat Carmichael maar liefst een half miljoen pond op zijn rekening had staan, het was geen geld van de kerk, zo was onderzocht door de accountants van de kerk. Poe vraagt Oldwater hierover alles te vertellen wat hij weet. In ieder geval dat de kinderen van Carmichael, zijn vrouw was al gestorven, dachten dat het geld bestemd was voor zendingswerk in Afrika. En dat hun vader mogelijk was gestorven aan knokkelkoorts, wat daar vaak voorkwam. In 2007 kregen de kinderen een overlijdensakte en de nalatenschap was van hen, ze konden ermee doen wat ze wilden.
Flynn is razend op Poe omdat hij terwijl hij geschorst was en een maand op verlof was gegaan een getuige heeft verhoord: Francis Sharples, die was Poe alweer vergeten. Hij verweert zich door te zeggen dat hij tijdens zijn verlof toch kan doen wat hij wil? Zijn baas wilde volgens Flynn dat hij bij het onderzoek betrokken blijft om de strategie te bedenken, niet dat hij solo zou opereren. Poe vertelt haar alles over naspeuringen naar het horloge bij verschillende juwelierverkopers, klein en groot, zoals Alistair Ferguson uit Edinburg die werkte voor allerlei belangrijke horlogemakers en speciaal daaruit overkomt om zijn verhaal te doen. Poe zegt niets over het bezoek aan de bisschop. Hij kan daar langs zijn gegaan omdat hij tijdens zijn verlof de toeristische route bezoekt met Bradshaw. Flynn vraagt hem wat zijn volgende zet is. Met de bisschop van Carlisle Nicolas Oldwater en Tilly gaat hij naar een liefdadigheidsevenement in Theatre by the Lake. Tilly koopt daarvoor een nieuwe jurk met rood, goud en groen, een mozaïek van omslagen van stripalbums en hij een praktisch pak.
De kinderen van Carmichael hebben een liefdadigheidsfonds opgericht nadat ze 2 ton van zijn resterende half miljoen in eigen zak hebben gestoken en drie ton daarvan geschikt hebben gemaakt voor de Carmichael Foundation. Waarin ze alle drie goed betaalde managers-banen hebben. Die avond worden er weer activiteiten georganiseerd voor de kansarme kinderen van Westmoreland. Ze maken kennis met twee van de drie Carmichael-kinderen Jane en Duncan. Aanwezig is ook hoofdcommissaris Leonard Tapping, die een flauwe opmerking maakt over de bisschop. Poe chanteert hem ermee door te dreigen het tegen de bisschop te zeggen. Weet hij wel dat Oldwater in de benoemingscommissie zit voor een adjunct-commissaris in Londen? Poe benut het door hem te dwingen hem weer te rehabiliteren en weer mee te mogen doen aan het onderzoek naar de Brandofferman, zodat zijn schorsing wordt opgeheven. Dan ziet Tilly op een van de foto’s die opgehangen zijn een liefdadigheidsgebeurtenis: een boottocht rond Ullswater, destijds georganiseerd door Quentin Carmichael, nog voor de oprichting van de foundation. Op de uitnodiging stond een omgedraaid vraagteken, net als op de kaart voor Poe en vermoedelijk ook op het lichaam van Michael James. Wat ze naderhand ontdekken is dat de vier vermoorde mannen Graham Russell, Joe Lowell, Michael James en Clement Owens (Sebastian Doyle, zijn lichaam dat in werd opgegraven als de zogenaamde Tollund Man telt niet mee) dezelfde zijn die destijds nagenoeg 800.000 pond hebben gegeven. Een vijfde man Montague Price, een mogelijk vijfde slachtoffer, ontkent betrokkenheid, bovendien had hij niet meer dan 25.000 betaald voor escort en cocaïne. Al had hij natuurlijk wel op de dodenlijst van de Brandofferman kunnen staan, niettemin vreest hij wel voor zijn leven.
De mannen betaalden niet voor het goede doel als gedacht, maar om vier jongens mee te nemen, te misbruiken of te vermoorden. Het kan zijn dat een van de jongens die nog leeft wraak op ze heeft genomen. Ze komen achter hun namen. Het zijn Michael Hilton, Mathew Malone, Andrew Smith en Scott Johnston. Poe, Tilly en Flynn komen er na meer dan 800 kleurenafbeeldingen van Tilly van auto’s, bussen en vrachtwagens te hebben bestudeerd achter om welke auto het gaat waarmee de slachtoffers van de brandofferman zijn vervoerd naar de steencirkels. Het blijkt te gaan om twee gekochte gevangenisbusjes, klein en groter, met een zelfde kenteken als het officiële busje zodat deze niet worden aangehouden door de politie. De busjes zijn tien maanden geleden gekocht op een autoveiling in Derbyshire. Ze lijken nu op het spoor te zijn van de dader. Wie het enerverende slot wil meemaken en ontdekken, kan het wervelend spannende boek zelf ter hand nemen en het in een adem uitlezen. Het vraagt om meer avonturen van Washington Poe en zijn rechterhand Tilly Bradshaw. Matt Hilton noemt Craven ’het Britse antwoord op Michael Connelly’s Harry Bosch,’ en dat lijkt me een goed uitgangspunt, want Poe is een persoon om van te houden vergelijkbaar met Strike in het werk van Robert Galbraith (de andere J.K. Rowling).
M.W. Craven – Washington Poe 1 - Brandoffer (oorspronkelijk verschenen als The Puppett Show bij Hachette UK) vertaald uit Engels door Fons Altheten, 328 pagina’s, ISBN 978 90 245 9491 7, uitgeverij l.s. (Luitingh-Sijthoff), € 21,99, juni 2021