Van Elburg tot Deshima - Zes eeuwen familie Feith - Arlette Kouwenhoven
Zes eeuwen boeiende geschiedenis van de aanzienlijke familie Feith
Levendig zijn de beschrijvingen van rechtszaken
Als ik het ruw inschat, denk ik dat de doelgroep van dit lijvige boek over één familie niet erg groot zal zijn. Dat is jammer, want in Van Elburg tot Deshima. Zes eeuwen Familie Feith vertelt schrijver Arlette Kouwenhoven een levendig verhaal over een aanzienlijke familie, die regionaal, landelijk en in de wereld van grote betekenis is geweest. Met complimenten voor de vele onverwachte illustraties uit heden en verleden.
De bekendste Feith is Rhijnvis (1753-1824), die ik alleen kende van de sentimentele brievenroman Julia uit 1783. Hij blijkt de enige te zijn die de bijna uitgestorven tak van de familie zou voortzetten met negen kinderen en tientallen kleinkinderen. Naast zijn werk als schepper van gedichten en romans was hij een groot bestuurder. Logisch dat de schrijfster een heel hoofdstuk aan hem wijdt.
Wat besturen betreft was Rhijnvis geen uitzondering. Aanzienlijkheid is een kernwoord in de geschiedenis van de familie. Een duik in de archieven levert het beeld op van keurige lieden die rechters werden, griffiers, notarissen, advocaten, wethouders, burgemeesters, opperhoofden in de Oost, eigenaren van plantages, managers van culturele ondernemingen, verzetsmensen in de Tweede Wereldoorlog. Kortom, aan de regentenfamilie Feith kleeft de hele Nederlandse geschiedenis op allerlei gebieden.
Primaire bron is het uitgebreide familiearchief in Zwolle. Om alle Feithen uit elkaar te houden (de naam Rhijnvis komt in de literatuurlijst al elf keer voor!) heeft de auteur de schutbladen van het boek gebruikt om de stamboom weer te geven. Iedere Feith uit het verhaal kreeg een eigen nummer.
Levendig zijn de beschrijvingen van rechtszaken, want de Feithen waren mensen van vlees en bloed, waarin ook smaad, vechtpartijen, buitenechtelijke zwangerschappen, erfenis- en bezitskwesties voorkwamen. Mijn sympathie gaat uit naar Maria Catharina Feith (1664-1740). Het merendeel van haar bezittingen besteedde zij aan het Feithenhof, bestemd voor bejaarde bewoners ‘niet in staat zijnde hun eigen kost te winnen’. Maria regeert over haar graf heen. Het hofje bestaat nog steeds en reglementen van taken en beheer, rechten en verplichtingen zijn nog door haar opgesteld.
Ook ‘hogerop’ is zo’n kernbegrip in de familie. De meesten werden ‘hoger opgeleid’ en omdat standskwesties een rol speelden, maakten zij daar gebruik van. Functies werden geregeld. Weduwen doorgeschoven. Weduwnaar Arnold Hendrik Feith (1686-1751) hertrouwde met Anna Knoll, die in Oost-Indië geboren was. Zijn zoon Gijsbert Jan kreeg als 18-jarige de functie van onderkoopman in Batavia. Zo strekte de invloed van de Feithen zich ook naar de Oost uit, en nog verder. Gijsberts zoon Arend Willem schopte het in 1771 als 26-jarige tot opperkoopman in Deshima, de Nederlandse factorij in Japan.
In een tijd dat genealogie de populaire interesse had onder aristocraten (eind 19e eeuw) diende Pieter Rutger in 1893 officieel een verzoekschrift in bij Koningin-Regentes Emma tot verheffing in de adelstand. Het verzoek werd afgewezen, een slag in het gezicht van de man die juist niet pronkte met zijn afkomst. Het antwoord van 12 april 1901 op een nieuw rekest was dit keer gunstig. Kouwenhoven: ‘En zo werd mr. Pieter Rutger Feith met zijn nakomelingen alsnog in de Nederlandse adel verheven met het predicaat jonkheer.’
De laatste hoofdstukken zijn gewijd aan de aanwezigheid van de Feithen in Nederlands-Indië, inclusief het iedere keer weer onwaarschijnlijke verhaal van de Japanse bezetting. Minder onwaarschijnlijk is dat de levenswandel van Jan Feith, journalist en illustrator, door oudere, standsbewuste familieleden niet op prijs werd gesteld. Een ‘lekker’ verhaal over een buitenbeentje in de familie.
Op sportief gebied waren leden van de familie actief, als bestuurder of als sportman. Jonkheer. Pieter Rutger (‘Bier-Piet’ voor de familie) trad in dienst van Heineken. Bijna vanzelfsprekend zaten enkele familieleden in het verzet. Willem Wolter leidde in Leeuwarden na 1945 rechtszaken tegen oorlogsmisdadigers. Het verhaal van de op allerlei gebied ‘levenslustige’ kunstenaar Anna Gustava Feith (1900-1944) heeft alle kenmerken van een spannende roman met een onverwachte afloop.
Dick de Scally
De auteur
Arlette Kouwenhoven studeerde culturele antropologie en werkt als wetenschapsjournalist. Voor Van Elburg tot Deshima heeft ze heel veel bronnen tot haar beschikking gehad: aantekenboekjes, genealogieën en (de catalogus van) het enorme familiearchief dat in Zwolle ter bewaring is gegeven. De speurtocht verrichtte zij samen met Liesbeth Feith, de voorzitter van de familievereniging. Door bezoeken aan plaatsen die in de Feith-geschiedenis een rol spelen, heeft ze een levendig beeld kunnen schilderen van een geschiedenis die anders misschien in archieven zou verstoffen.
Arlette Kouwenhoven – Van Elburg tot Deshima. Zes eeuwen familie Feith, LM Publishers, ISBN 978 94 6022020 3, 240 pagina’s, gebonden - € 29,50, maart 2021.