Thuisgebracht - Elena Walters
Schrijfster ziet Eerste Wereldoorlog als ‘pensioenproject’
Beschrijving leven Elena in boek gaat van hak op de tak
De vader van debuterend auteur Elena Walters vader woont in een zorginstelling. Haar moeder is negen jaar na haar herseninfarct en haar beperkingen overleden. En hebben de vader volledig uitgeput. Zijn kortetermijngeheugen is problematisch geworden. Kortom, het ouderlijk huis wordt verkocht en Elena en haar man Leo zouden zorgdragen dat de zolderkamer en zijn studeerkamer geruimd werd, het overige deel werd door de rest van de familie gedaan. Elena zou ook het contact met de makelaar onderhouden, maar haar zus Ida was haar voor. Door haar netwerkafspraakjes met de dochter van de makelaar zocht hij alleen contact met haar. Later wordt er nog een vreemd spel gespeeld door makelaar en gemeente met de verkoop van het huis dat lager uitvalt. Het huis wordt gesloopt en op die plek een replica van het oude huis neergezet. Op het terrein van het gesplitste gedeelte wordt een heel groot huis gebouwd.
Landmacht Bataljon
De grote vondst die Elena doet, Zijn twee grauwgrijze notitieboekjes van haar grootvader Marcus Walters, verpakt in stoffig bruin pakpapier. Geschreven in de twee eerste jaar van de Eerste Wereldoorlog 1914 en 1915. De dagboeken die hij bijhield worden over het hele boek verdeeld. Daarin vertelt hij hoe hij uit het Brabantse Schijndel vertrekt om in het Ruhrgebied te gaan werken als mijnwerker. En daar contact krijgt met een Duitse familie in Dortmund-Mengede, waar hij verliefd wordt op Grete. Hij ziet hoe haar moeder met vier dochters het Heidenröslein-lied zingt. Uiteindelijk trouwt hij met Grete. Dan staat in de Duitse kranten een oproep voor de mobilisatie van het Nederlandse leger en meldt zich daarvoor gezagsgetrouw op 7 augustus 1914 om 9.00 uur bij het 43e Landmacht Bataljon bij het r.k.-klooster St. Ursula in Boxtel. In zijn dagboek schrijft hij over de verschrikkingen in België, waar de oorlog echt plaatsvindt. Zijn en Grete’s dochtertje Sofia, kortweg Fia, wordt op 16 september 1913 geboren. Met kerst 2014 krijgt hij vijf dagen verlof en vertrekt via Schijndel naar Duitsland om bij zijn vrouw en kind te zijn. Op 2 januari 2015 meldt hij zich weer in Roosendaal. Zijn lotgenoten zijn nog wakker als hij bij de schuur van boer Van Oers, landbouwer in Borteldonk, aankomt. Op 5 januari heeft hij dagdienst, een gemoedelijke dag. Op 10 juli 1915 stopt zijn dagboek opeens. Grete en Fia komen definitief over uit Duitsland. Ze krijgen nog vijf kinderen, onder wie de vader van de schrijfster, en beginnen in Schijndel een winkel in manufacturen en een in kruidenierswaren. In de Tweede Wereldoorlog worden beide zaken onherstelbaar beschadigd door een granaataanval. Gelukkig verblijft de familie in schuilkelders. Opa Marcus houdt van die oorlogsdagen ook een dagboek bij, maar dat is weer een ander verhaal.
Pensioenproject
Marcus’ kleindochter Elena is met name gefascineerd door het dagboek van haar grootvader en besluit om de Eerste Wereldoorlog als pensioenproject te beschouwen. Met haar vriend Leo, ze is inmiddels gescheiden van haar eerste man Dirk, heeft ze het Flanders Field Museum in Ieper bezocht in België, dat gevestigd is in de gotische Lakenhal. Het gebouw is volledig verwoest in de Eerste Wereldoorlog en herbouwd. Het staat nu op de UNESCO- Werelderfgoedlijst. Ook waren ze op hun ‘WO 1-dag’ bij een bezoek aan de Belgische kust bij de IJzertoren ik Diksmuide, begraafplaats Tyne Cot in Passendale en Talbot House in Poperinge. Met een vriendin besluit ze miniaturen te maken over de Eerste Wereldoorlog.
De auteur
Elena Walters is een pseudoniem. De schrijfster woont aan de Gelderse kant van de Maas. Na een periode gewerkt te hebben als docent in het voortgezet onderwijs, heeft zij haar loopbaan vervolgd in organisatorische functies in de kunst- en cultuursector en het universitair onderwijs. Thuisgebracht is haar debuutroman.
In 2008 lijkt Elena’s dochter Deirdre met de noorderzon vertrokken. Kort daarvoor heeft Elena nog gewandeld met haar kinderen Sam en Sara, maar aangezien Deirdre’s man Abshir, van allochtone afkomst, voor de zoveelste keer zijn werk kwijt is, lijken ze verhuisd te zijn naar Londen. Hij zegt daar een huisje te hebben gekocht. Maar als ze het lege huis aantreft, liggen daar enveloppen met brieven van schuldeisers. Hoe kunnen ze dat huis gekocht hebben? Dat kan toch alleen maar een huurhuis zijn? Elena is verdrietig en hopeloos gestemd. Zoeken naar een huisje in Londen is als zoeken naar een speld in een hooiberg. Ze is verontrust, want tijdens het wandelen met zoontje Sam pakt hij takken. ‘Voor papa om daarmee mama te slaan,’ zegt hij. Later wordt Abshir zo agressief dat hij, na negen maanden terug uit Afrika, zijn vrouw en inmiddels vier kinderen aanvalt, waarvan het merendeel in het ziekenhuis terecht komt. Abshir heeft daarmee zijn voogdijplicht om zeep geholpen.
Hak op de tak
Het boek springt wel qua tijd van de hak op de tak wat betreft het verleden van Elena. Speelt de vermeende vermissing van haar dochter en kleinkinderen in 2008, even later schrijft Elena over een periode in 1970 wanneer ze als stagiaire gaat werken. Ze kan later assistent worden van een pedagoog of kinderpsycholoog of als docent in het huishoud- en nijverheidsonderwijs. Ze komt terecht bij een tehuis voor ongehuwde moeders, die na de geboorte hun baby afstaan. Dat komt later in de jaren tachtig en negentig neer op rechtszaken van kinderen, die willen weten van welke ouders ze afstammen. De uitspraak is dat het recht om dat te weten zwaarder weegt dan de privacy van ouders of het medisch beroepsgeheim.
Naast het dagboek van grootvader Marcus over zijn mobilisatietijd en de belevenissen van Elena wordt het boek ook nog regelmatig afgewisseld met het verhaal over de inwoners van de Tilburgse stadsvilla ‘De zeven leeuwen’ in de beginjaren van de Eerste Wereldoorlog. Daarin staat het leven van de nog jonge Anton van Loosbroek, die verliefd wordt op de Vlaamse Andrea centraal. Zij logeert bij dokter Casteleijns in Tilburg en heet voluit Andrea de Savigny uit Blankenberge. Hij is de zoon van een vermogende industrieel en de opvolger van zijn vader om de twee fabrieken te bestieren: de wollengarenspinnerij en de weverij. Op 24 mei 1913 trouwen ze. Op 4 juni 1914 wordt hun dochter Marie-José Rosalie geboren. Als de Eerste Wereldoorlog toeslaat in België komen er duizenden vluchtelingen naar Nederland. En staat het huis van Andrea open voor de twee gevluchte Belgische vrouwen Clémence en Nadine en hun drie kinderen Marie, Nele en Remy. Ook moederziel alleen op straat staat Fietje, die voordat ze gaat praten en haar echte naam vertelt. Bij gebrek aan beter wordt ze door Andrea Lieve genoemd. Ze neemt haar mee naar haar huis met de andere vijf vluchtelingen. De twee vrouwen zetten een advertentie in de plaatselijke krant in Tilburg dat ze bij Andrea en Anton verblijven, hopelijk komen hun mannen zo achter hun huidige verblijfplaats.
Crisis
Anton lijkt in een crisis te verkeren want hij wacht vergeefs op levering van wol en garen. Hij gaat er zelfs voor op pad in het inmiddels gevaarlijke België, moet daar zijn auto achterlaten en komt zonder succes terug met de trein. De laatste tijd wordt hij steeds kregeliger. En gooit na een mislukt spel op de cello de muziekstandaard op de grond. Worden de Belgische vluchtelingen in zijn huis hem te veel of zit hem de situatie op de fabriek(en) dwars? Uiteindelijk gaat(n) deze failliet in 1926 en Anton besluit een administratiekantoor te beginnen, waarbij hij bedrijven kan helpen. Hij krijgt dan ook veel meer tijd om cello te spelen en sluit zich aan bij het strijkkwartet Les Cordes, waarmee hij veelvuldig optreedt en volgens Andrea gelukkiger is dan ooit tevoren met de fabriek.
Elena is niet alleen door het dagboek geïnspireerd om er miniaturen van te maken, maar ook wil ze een miniatuurhuis in elkaar zetten van de stadsvilla ‘De zeven leeuwen’. In dat huis wordt Fientje uiteindelijk opgehaald door haar vader Pol Leemans. Zijn vrouw is niet meer teruggekomen, ze is gestorven met de nog niet geboren baby. De partners van de twee logerende vrouwenvluchtelingen komen ook beiden niet terug uit de oorlog. Ze vinden nieuwe partners. En als ze teruggaan naar België blijven ze contact houden met de familie van Anton van Loosbroek.
Mensen in WO I
Thuisgebracht is een verzameling impressies van wat mensen doen als ze in een oorlogssituatie verkeren, in dit geval met name de Eerste Wereldoorlog. Mensen in een eenvoudig milieu en mensen in een wat riantere situatie. Dat maakt de link tussen hen boeiend. De simpele en plichtsgetrouwe Marcus met zijn oorlogsdagboek, een tikkeltje saai. De wat meer artistiekere Anton met zijn fabriek(en) en de gedreven Elena die hun wereld wil verbeelden met miniaturen. Haar pensioenproject. Dat ze dat iets te van de hak op de tak doet door haar haar ervaringen qua tijd door elkaar te halen (geen logische opbouw) wekt irritatie. En doet het boek, dat verder een mooi tijdsbeeld geeft, helaas geen goed. Een goede les voor de volgende keer als ze wat meer gebruikt maakt van haar ervaringen in de kunst- en cultuursector.
Elena Walters – Thuisgebracht, 318 pagina’s met literatuurlijst en bezoekadressen, ISBN 978 90 8660 454 8, imprint Relax, uitgeverij Ellessy, € 19,95, december 2021