Strandmoord - Johan Theorin
Gecompliceerde moord op betrokkenen bij een brand in 1929
Rechercheur Tilda Davidsson wordt daarbij geholpen bij haar onderzoek door haar familielid, kapitein Gerlof Davisson
Er zijn vier mensen om het leven gekomen die Gerlof Davidsson heeft gekend. Men was er niet in geslaagd om de man tegen te houden die ze hadden ontmoet: de zoon van een rijke boer, enigszins verwend, geen tegenstand gewend was. Een verhaal dat zich afspeelt op het Zweedse eiland Öland.
Zo was er Gurli Vestlund, het meisje dat in 1939 zwanger van de verwende jongen was, en die lente zeventien zou worden. Ze vroeg hem om geld. Hij vond dat ze maar wat van haar vriendinnen kon lenen. Ze kon nog net een paar kronen krijgen voor een treinkaartje om haar probleem van zwangerschap in Stockholm op te lossen. Maar toen ze dreigde te vertellen wat hij op school had uitgehaald, stond hij voor haar, nam zijn verantwoordelijkheid, zoals hij zei en bond haar hoofddoek als een touw om haar nek, waardoor ze geen lucht meer kreeg. Hij duwde haar lichaam in het meer, ze hoestte nog even, maar na drie dagen werd ze dood gevonden.
Niets veranderd
Mona Rydelius zag hem in 1968 op de boot tussen Finland en Zweden, een tocht die ze maakte met haar vriendin Kerstin. Hij was niets veranderd, lachte naar haar, zoals hij ook naar Gurli lachte. Ze wilde het dek op om naar hem toe te gaan. Hij stond bij de bar, ‘lelijk te wezen in een mooi uniform’. En haar jeugdherinneringen kwamen naar boven. Toen ze in de hut waren, zei Mona dat ze nog even naar boven ging ‘om te kijken of hij er nog is’. De volgende ochtend was haar bed onbeslapen en voordat ze aanlegden, zocht Kerstin samen met de bewaker of ze Mona konden vinden, die op zoek was naar de man uit haar jeugd uit Oskarshamn, maar tevergeefs. De bewaker besloot dat hij Mona als vermist zou opgeven. Kerstin kon de boot niet verlaten, roerloos stond ze bij de terminal bij de houten trap die van het dek van de veerboot naar beneden kwam. Ze keek naar de bemanning voordat ze de trein naar Kalmar nam was een van hen misschien de man uit Mona’s jeugd? Een naamloze man naar wie Kerstin zou blijven zoeken zolang ze leefde.
Helge Bertil Lundin reed met zijn Oldsmobile in 2001 naar de kust met zijn hond Titus. Liep naar het strand met Henrika’s oude stapel brieven en een krant van rozen die op de passagiersstoel lag. Hij liep naar de stenen trap die Henrika en hij hadden aangelegd naar het strand toe dertig jaar geleden en het eenvoudige bankje dat ze daaronder hadden gemaakt. ‘Dit weekend ga ik alles vertellen,’ zei hij in het luchtledige. Maar kennelijk luisterde iemand mee. Plotseling klonk er een ritselend geluid van de rots boven hem. Titus jankte en Helge ging met zijn stok staan en zei: ‘Het is voorbij!’ Als antwoord kwam er een steen omlaag van de rots. De steen miste hem, maar de vijfde steen raakte zijn voorhoofd. Helge bleef zitten terwijl de stenen bleven komen. Een reuzenvuist van steen en grind kwam op hem af. Door het gebulder van de stenen heen hoorde hij nog altijd het hondengeblaf en tot hij stierf, was hij blij dat Titus nog in leven was.
Verzorgingshuis
Politievrouw Tilda Davidsson is op bezoek bij Gerlof Davidsson, die jarenlang gevaren had en nu in een verzorgingshuis woonde. Maar ’s morgens was hij nog in zijn zomerhuisje aan zee geweest en had het geluid van een motor gehoord en later gerommel, een beetje als onweer. Dat vertelt hij als Tilda bij hem op bezoek komt. Als ze met haar stagiaire Amor naar het strand gaat, vinden ze de overleden man die onder de stenen is bedolven. Wie zou dat hebben gedaan of is er sprake van natuurgeweld? Ook vinden ze botten, niet van een zeehond of vogel, maar van een mensenhand. Een uitgestoken vinger, smal en witgrijs, die naar de zee leek te wijzen.
Over de auteur
Johan Theorin (Gothenburg, 1963) wordt door zijn unieke stijl en talent voor vertellen beschouwd als een van de belangrijkste misdaad= en thrillerauteurs van Scandinavië. Zijn veelgeprezen Öland-reeks bracht hem internationaal succes bij pers en publiek. De serie heeft meerdere prestigieuze prijzen gewonnen. Strandmoord is het vijfde deel in de serie.
De botten zouden wel eens kunnen zijn van een zwerver, die Gerlof heeft geholpen door hem zijn Gansey-trui te leen te geven voor de kou, toen hij zijn schip De Golvenjager in 1951 tijdelijk aanmeerde. En een restant van de trui werd teruggevonden. Hij zag de zwerver toen hij een wandelingetje maakte en een sigaret opstak. De man heette Vilhelm. Toen Gerlof hem meenam naar zijn boot, schilderde hij zijn portret, dat heeft hij nog steeds. Op het schilderij, volgens Tilly een gewassen pentekening, was de enige afbeelding van de kajuit van het schip De Golvenjager. Het is wel haastig gemaakt, binnen een half uur. De lange kapitein op de vloer is Gerlof zelf.
Brieven
Forensisch rechercheur Emma vertelt dat er vier diepe sneeën bij de ribben en het sleutelbeen zitten en dat het mes met een lemmet van gehard staal van twaalf centimeter in de schouder is blijven steken (afgebroken). De dader lijkt vaak gestoken te hebben en agressief ook, vertelt ze. Bij de botten zijn ook nog brieven gevonden, geschreven in 1929 door ‘je vriendin – A.’ die de schilder Vilhelm noemt. Misschien werkten ze wel voor een rijke familie op een landgoed of op een school of een armenhuis.
De kompaan van de moordenaar van het skelet, Roland Hultheim, is zelf ook gedood. Hij woonde in zijn boerderij en is met een van zijn twee granaten om het leven gebracht. Toen hij ze op zich af zag komen, wist hij dat hij ze niet tegen kon houden. Het enige dat hij kon doen was zijn hoofd naar de deur draaien en de naam van de moordenaar roepen, in de hoop dat iemand het zou horen.
Stagiaire Amor blijkt al op de plaats delict te zijn, als Tilda weer het nummer van Roland belt in een poging met hem te spreken aangezien zijn telefoonnummer in de telefoon van Helge Lundin staat. Daardoor weet ze dat hij op een of andere manier betrokken is bij de dood van Lundin. Dat kan ook het geval zijn bij Lars Berklin. Twee keer als ze belt met zijn echtgenote Liselott, is hij aan het wandelen met zijn hond. Wat de laatste keer nog meer opvalt is dat ze bang klinkt. Tilda heeft inmiddels Teodor Rydelius, de man die drie mensen heeft verwond in club Mozart aangehouden, de man wiens blonde haar alle kanten uitsteekt en stinkt naar zweet. Bij de aanhouding is op zijn boerderij nergens het mes gevonden. Teodor is geregistreerd als arrestant, waarna Tilda op verzoek van haar bazin Carin Johlin met de Mozartman praat. Hij ontkent iets met de messteken te maken te hebben. ‘Verder heb ik niets gedaan, vraag maar aan mijn vriendin Frida’. Frida Tikkala, ’ze is top,’ kennelijk weet hij niet dat ze het weekend heeft doorgebracht met een vriendje Einar. Daarna brengt Tilda de hond naar Anna-Karin Lundin, de dochter van Helge.
Overlevenden schoolbrand
Roland Hultheim (die vroeger Hansson heette) en Lars Berklin (voormalige achternaam Bengtsson) blijken net als Henrika Larrsson, de vorig jaar overleden vrouw van Helge Lundin, overlevenden te zijn van de schoolbrand in Karbo op 13 september 1929, waarbij 15 kinderen omkomen. Overlevenden zijn ook Mona Rydelius, Gurli Vestlund en Bernard Strand. De eerste is van de boot gesprongen vanuit Finland naar Zweden en de tweede is vermoord gevonden in een meer. Op de achtergrond speelt steeds de tienjarige zoon van een herenboer een rol die een brandende sigaret heeft gegooid in de heide midden in de school. Is hij degene zijn die de moorden op zijn kerfstok heeft? En kan hij misschien ook de zwerver hebben gedood op de boot van Gerlof De Golvenjager. Wiens lichaam is aangespoeld op het strand vol messteken. Misschien heeft iemand zich wel gewroken op de schilderende onderwijzer die zich wist te redden uit de brandende school zonder zich te bekommeren om het lot van de achtergebleven kinderen die verbrandden: Vilhelm Gunnar Sandberg. Volgens Emil Bergman die stiekem de school is ingegaan, vlak voordat de brand is ontstaan door de sigaret van de zoon van de herenboer, had Sandberg iets met de juf van zijn broer, Agnes Brolund. Dat verklaart de A. in de brieven.
Bang voor aanslag
Het echtpaar Berklin heeft in allerijl de biezen gepakt en is vertrokken met onbekende bestemming, bang voor een mogelijke aanslag nadat de hond Pontus bij een wandeling met zijn baasje is doodgereden. Tilda die op een leeg politiebureau slaapt in plaats van op de hoeve bij Joakim heeft een tip gekregen van Frida, de vriendin van Teo Rydelius, dat er een geheim luik is in de garage. Ze geeft het door aan forensisch rechercheur Emma Farland. Als Tilda haar belooft de zaak van de vermissing van Mona van de veerboot nader te onderzoeken. Emma heeft achter het luik 200 Dolcontinpillen gevonden, dertig gram cocaïne verdeel over tien zakjes en een opgerold lichtbruin jack met bloedvlekken aan de voorkant en rechtermouw. Daaronder lag een zwart legermes, onder het bloed. De zaak was opgelost en Teo zou zijn straf niet ontgaan.
Kwade genius
Ondertussen heeft Gerlof ontdekt wie de kwade genius is achter alle moorden inclusief die op de zwerver. Die de schilderende onderwijzer blijkt te zijn, wiens botten op het strand zijn gevonden dicht bij het lichaam van Helge Bertil Lundin. Maar als hij hem ontmaskerd heeft, probeert iemand hem te vermoorden, vlak bij zee en dat kan hij zelf – nog helder als hij is en met hulp van de majoor die hij eens een klap verkocht – maar net voorkomen. Gelukkig is Tilda er ook snel bij en wordt de dader van de moorden gepakt, net als zijn rechterhand. Eindelijk komt er wat meer rust voor Tilda en haar team. Het isa tijd om haar relatie met het gezin van Joakim, zijn dochter Livia en zoontje Gabriel onder de loep te nemen. Want ze denkt nog steeds aan het krijgen van een kind. Omdat Joakim niet staat te popelen, heeft ze niet voor niets een tijdje geslapen in een leeg politiebureau. Livia vindt het idee van een zusje of broertje ‘hartstikke leuk’. Nu Joakim nog. Hij wil wel seks, voor het eerst na een week, maar zijn houding staat zo ver af van een liefdesverklaring, dat Tilda zich van hem wegdraait. Een paar uur later is iedereen diep in slaap en ligt de hoeve in duisternis gehuld. Hoe het verder gaat met de politievrouw kunnen we in een volgend deel lezen. Theorin is geen veelschrijver (zijn laatste deel Grafheuvel dateert uit 2014 en Sint-Psycho uit 2012) dus daar zullen we nog wel even op moeten wachten.
Johan Theorin – Strandmoord (verschenen als Benvittring bij Wahlström & Widstrand) werd vertaald uit het Zweeds door Marika Otte, 480 pagina’s, ISBN 978 90 445 4700 9, uitgeverij De Geus, € 22,99, mei 2023