Sjahrir - Wissel op de toekomst - Kees Snoek
Brieven van de Indonesische nationalist aan zijn Hollandse geliefde
’We zullen tot het bittere eind volhouden’
Wat zijn ze prachtig, de brieven die de Indonesische nationalist Soetan Sjahrir schreef aan zijn Nederlandse geliefde Maria Duchâteau. Gebundeld in het boek Wissel op de toekomst lijken ze op een roman in briefvorm, waarin bovendien een politieke thriller is verwerkt.
De brieven getuigen immers niet alleen van de liefde tussen Sjahrir en Maria. Want tijdens de bewogen jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw, is de loop van hun levens nauw verweven met de strijd voor een onafhankelijk Indonesië, de tegenwerking van het koloniale bewind en de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog.
De brieven zijn geselecteerd en bezorgd door Kees Snoek. Er verschenen al eerder brieven van Sjahrir, zoals in de bundel Indonesische overpeinzingen uit 1945. Samenstelster daarvan was Maria Duchâteau, die toen koos voor brieven met politieke beschouwingen. De mens Sjahrir laat zich des te meer kennen in deze privé-ontboezemingen.
De woorden van Sjahrir spetteren zeker niet van de passie, maar de toon is liefdevol en waar het gaat over zijn denkbeelden is zijn taal ook heel toegankelijk. Wie de brieven leest krijgt soms zelf het gevoel met Sjahrir in gesprek te zijn.
De liefde tussen beide mensenkinderen ontstond toen Sjahrir, zoals veel kinderen van de Indonesische aristocratie, in Nederland studeerde. De toen Leidse rechtenstudent woonde op zeker moment bij de socialistische politicus Sal Tas en diens vrouw Maria. Tas was voor de partij veel op reis was, zodoende konden de charismatische Sjahrir en de strijdvaardige Maria meer dan eens in gesprek raken.
Zijn eerste geciteerde brief aan Maria dateert van 2 december 1931. Sjahrir is dan op weg is naar Indonesië om daar de nationalistische partij PNI verder op te bouwen. Hij schrijft dat hij kort voor zijn vertrek nog uitgebreid met Sal Tas hun situatie heeft geanalyseerd. Naar beider tevredenheid blijkbaar, want hij meldt aan Maria: ’Sal houdt nu weer van mij.’
Relatiecoach
Zie daar: Sjahrir, die na 1945, tijdens de felle vechtscheiding van Nederland en Indonesië, een uitmuntend diplomaat blijkt te zijn, komt hier naar voren als soort relatiecoach. De daarop volgende brieven komen vanuit Nederlands-Indië, waar de veel radicalere nationalist Soekarno al aardig naam heeft gemaakt.
Maria zal Sjahrir met haar kinderen nareizen. Waarschuwend schrijft hij op 6 januari 1932 aan zijn ’liefste Mieske’ dat ze daar zeker een hard en armoedig leven zullen moeten leiden. In eigen kring proeft hij ten aanzien van hun relatie de nodige vooroordelen.
Het koloniaal gezag zit ook al niet op de komst van de als communiste te boek staande Maria te wachten. Vanuit Medan laat hij Sal Tas weten dat hij met Maria een islamitisch huwelijk heeft gesloten, maar dat beiden de dag daarna officieel zijn beschuldigd van bigamie en dat het huwelijk nietig wordt verklaard. Sjahrir is in deze kwestie een inlander en heeft hier dus geen enkele invloed op. Intussen groeit zijn bewondering voor Maria, want ze blijkt zich in dit gevecht uitstekend staande te houden als een waar ‘revolutionair’. Hij noemt haar zelfs ‘flinker dan ik’.
Hoe flink ze ook is, op 14 mei 1932 wordt de inmiddels zwangere Maria met haar kinderen op de boot gezet, terug naar Nederland. Sjahrir schrijft aan Tas: ‘Ze reist nu 4e klasse, tussen soldaten en matrozen.’ Hij voorspelt Tas dat ook hij niet tot Indië zal worden toegelaten en drukt hem op het hart voorzichtig te zijn met wat hij in zijn brieven aan Sjahrir schrijft… ze worden gelezen door de politie. ‘En die kerels combineren en trekken conclusies, dat je versteld staat van de resultaten.’
Sjahrir ziet dat zijn land is rijp voor een nieuwe tijd, maar hij beseft dat de nationalisten nog van alles kunnen verwachten. Ze moeten daarom bereid zijn ’zich op te offeren voor een onafhankelijk Indonesië’. Inderdaad. Als hij in 1934 op het punt staat terug te keren naar Nederland, wordt hij gearresteerd. Na maanden gevangenschap, deelt hij Maria zijn volgende bestemming mee: Boven-Digoel, een kamp, diep in de jungle van Nieuw-Guinea.
Het gouvernement beschuldigt hem van haat zaaien en het in gevaar brengen van de openbare rust en orde. Vergeleken met de meeste andere gevangen heeft hij het daar niet al te slecht. Een ’eerste klas verbanning’, zegt hij zelf, terwijl hij dacht slechts een ’derde klasse’ waard te zijn. Niettemin: klimaat en omstandigheden zijn daar dermate levensbedreigend dat hij met een handjevol andere ’topgevangenen’ onder wie de later vicepresident Hatta, wordt overgeplaatst naar het paradijselijke eiland Banda.
Du Perron
Ook daar schrijft hij haar mooie brieven. Hij vertelt over zijn dagelijks leven en zijn omgang met andere bannelingen. Ze maken zich nuttig door onder meer les te geven. Hij leest ook veel, zoals de boeken die hem worden opgestuurd door de Nederlandse schrijver Du Perron. Daarnaast werpt hij behoorlijk visionaire blikken op de toekomst, waarin het fascisme en de agressie van Hitler en Japan die de wereldvrede bedreigen.
Intussen blijft hij hopen op de komst van Maria en haar kinderen. Want: in Nederland is ze opnieuw met hem getrouwd. Zij het met de handschoen. Toch verhindert het gouvernement dat ze zich op Banda bij Sjahrir zal voegen. Was hij al die jaren zonder Maria een man alleen? Snoek zegt in een mooie afrondende biografische schets dat hij een grote aantrekkingskracht had op vrouwen. Zelf vertelt Sjahrir haar nog voor zijn gevangenschap in alle openheid over een affaire die wegebt als de vrouw in kwestie kiest voor haar gezin.
Snoek noemt hem een analytisch denker, kind van de gerationaliseerde twintigste eeuw. Alleen in zijn liefdesleven staat hij zichzelf toe een romanticus pur sang te zijn.
Uit de oorlogsjaren is nauwelijks correspondentie opgenomen. Nederland en Indië waren immers bezet en daarmee was het contact verbroken. Wel zijn er brieven aan anderen en die zijn zeker zo boeiend, omdat hij daarin glashelder reageert op de actuele situatie in de oorlogvoerende wereld. Zijn afkeer van Japan is onverminderd, maar tegelijk is hij ook kritisch tegenover de geallieerden. Pas na de val van Japan en het uitroepen van de Indonesische onafhankelijkheid op 17 augustus 1945, begint hij Maria weer te schrijven.
Het is dan al Kerstmis. Sjahrir is premier van Indonesië waar de regering nog geen kans heeft gezien zich als stabiele machtsfactor te manifesteren. Er heerst nog chaos. Wat mismoedig noteert hij hoe een dag eerder een KNIL-militair op hem heeft geschoten. Hij vermoedt dat de mensen niet veel van de oorlog hebben geleerd. ‘Van alle kanten zijn ze hier beestachtig. Ook van onze zijde.’ Trouwens: met zijn Hollandse buren leeft hij intussen op goede voet.
Onbedoeld dramatisch eindigt deze brief met de woorden: ‘Het kan niet anders vrouwke, de mensen, de wereld, ze zijn nu hard, ook wij moeten hard zijn, want het gelijk is aan onze kant. Wij hebben al deze jaren volgehouden. We zullen tot het bittere eind volhouden, is het niet vrouwke.’ Het zijn in deze bundel de laatste woorden van Sjahrir aan Maria.
Uiteindelijk is er al te veel gebeurd om tegenover zijn verre Hollandse echtgenote nog dezelfde romanticus van weleer te kunnen zijn. In die naoorlogse jaren komt er in 1947 nog wel een ontmoeting, maar het vroegere verlangen is weg. Net zoals de band tussen Nederland en Indonesië uiteindelijk lang niet zo harmonieus werd als Sjahrir had gehoopt. Misschien school er in de analytisch denkende politicus Sjahrir dan toch een romanticus.
Hans Visser
De auteur
Kees Snoek was hoogleraar Nederlands aan diverse universiteit, waaronder de Sorbonne in Parijs. Eerder woonde en doceerde hij van 1982 tot 1990 in de Indonesische hoofdstad Jakarta. Snoek vertaalde poëzie van Indonesische schrijvers als Sitor Situmorang en Rendra. In 1990 promoveerde hij op de Indische jaren van de schrijver Du Perron. In 2005 volgde Het leven van een smalle mens, zijn biografie van deze auteur.
Kees Snoek – Sjahrir – Wissel op de toekomst. 280 pagina’s, ISBN 9789028212305, prijs € 22,50, uitgeverij Van Oorschot, augustus 2021.