Revolusi - David Van Reybrouck
Indonesië en het ontstaan van de moderne wereld
Vaak adembenemende getuigenis van een bewogen tijd
Kan een Belg een goed verhaal schrijven over de manier waarop Indonesië zich losmaakte van Nederland? Reken maar. Met zijn boek Revolusi doet David Van Reybrouck dat misschien zelfs beter dan menig Nederlander. Vrij van emotionele banden met het verleden zweeft hij als een vogel over de wereld van ’toen’ om telkens neer te strijken bij de getuigen van die tijd.
Hun persoonlijke verhalen maken historische feiten tot de geschiedenis van gewone mensen, meegenomen door de tijd. Met hun getuigenissen componeerde Van Reybrouck een glasheldere, fraai gedetailleerde kleurrijke symfonie: zijn visie op de pijnlijke geboorte van de staat Indonesië op 17 augustus 1945. Qua inhoud biedt hij weinig nieuws, wel toont hij het internationale belang van deze geschiedenis bij het ontstaan van de naoorlogse wereld.
Van Reybroucks Vlaamse afkomst lijkt zijn voordeel te zijn. Zonder oud-Indisch-zeer ziet hij in oprechte verwondering om naar de Indonesisch-Nederlandse geschiedenis. Toch staat hij dicht genoeg bij het onderwerp om zich het nodige bij deze koloniale geschiedenis te kunnen voorstellen: hij beschreef al eerder het pijnlijke koloniale verleden van de Belgen in Afrika.
Zonder ressentiment luistert hij in Japan naar de oud-militairen die in 1942 namens hun keizer, jagend op de broodnodige delfstoffen, Nederlands-Indië kwamen bezetten. Ze ervoeren de Nederlandse tegenstand als een ’militaire oefening’, waarna de bevolking hen ontving als de bevrijders van hun blanke overheerser.
Op de Nepalese hellingen van de Himalaya ontmoet hij stokoude gurkha’s, de elitesoldaten die na de Japanse capitulatie in 1945 met het Britse leger de macht van de Japanners kwamen overnemen. Ze herinneren zich de bloedige strijd met de Indonesiërs die zich toen vrij voelden van welke vreemde natie dan ook. Hij citeert ook Indonesische strijders die zelfs vechtend met bamboestokken wilden voorkomen dat hun land opnieuw een Nederlandse kolonie zou worden.
Van Reybrouck helpt de Nederlandse lezers met ’vreemde ogen’ te kijken naar hun eigen nationale verleden in de Oost. Tegelijk kan het boek de Indonesische lezers wellicht laten zien waarom Nederland ook voor de Tweede Wereldoorlog geen behoefte had aan een zichzelf besturende archipel. Glashelder wordt zichtbaar dat de staat Indonesië uiteindelijk werd geboren in de geest van de eigen intellectuele elite, gevormd door het Nederlandse onderwijs.
Nederland was weliswaar al vanaf 1596 in de archipel aanwezig, maar pas laat in de negentiende eeuw was er sprake van een echte kolonie. De ondergang van die samenleving legt hij uit aan de hand van het kapseizen in 1936 van het pakketschip Van der Wijck.
Op het luxe bovendek verbleven de eerste klas-passagiers: een klein groep Europeanen. Het ’tweede klasse’-tussendek herbergde vooral ’vreemde oosterlingen’ en Indo-Europeanen. Onderin krioelden de ’inlanders’. Het beklimmen van de trappen naar een hoger dek was schier onmogelijk. Hollandse onachtzaamheid maakte dat het schip op de Java Zee ten onder ging, precies zoals de Nederlanders in de kolonie niet zagen aankomen dat hun samenleving zou kantelen.
Regelmatig terugkerend personage is de 102-jarige Indonesiër Djajeng Pratomo. Terwijl hij Van Reybrouck in een rusthuis te Callantsoog trakteert op poffertjes, serveert de gastheer zijn memoires: hoe hij als ’inlander’ studeert in Leiden, met andere Indonesiërs het nationalisme ontwikkelt, zijn Nederlandse vrouw ontmoet en in de Tweede Wereldoorlog betrokken raakt bij het anti-Duitse verzet. De nationalisten wisten immers hoe het was om te worden bespioneerd; ze waren gewend te opereren in het halfduister. Pratomo en zijn vrouw overleefden de Duitse concentratiekampen.
Andere Indonesiërs vertellen hoe Japan in die oorlogsjaren hun volk uitput. Honger, ziekte, gebrek en dwangarbeid eisen 4 miljoen burgerslachtoffers. Gevolg van een oorlog tussen Nederland en Japan om de rijkdommen van hun land. Het is jammer dat er geen Japanners terugblikken op hun gedrag jegens de bevolking en de Nederlandse geïnterneerden in de kampen.
Als Soekarno in na de val van Japan de Indonesische onafhankelijkheid uitroept begint de Revolusi. De Japanse anti-Westerse indoctrinatie en de volkswoede om de geleden oorlogsellende culmineren in een bloedige jacht op de Nederlanders, die minstens zo uitgeput uit de Japanse gevangenschap terugkeren: de Bersiap-periode.
In bevrijd Nederland ziet Pratomo soldaten afreizen naar Indonesië om zijn geboorteland weer onder koloniaal gezag te brengen. Tegelijk onderhandelt Nederland moeizaam met Indonesië. Na het akkoord in Linggajati brengt de Indonesische onderhandelaar Sjahrir de Nederlandse vertegenwoordiger Schermerhorn persoonlijk met zijn auto naar zijn hotel. Van Reybrouck schetst: twee politieke tegenstanders, maar beiden sociaaldemocraat, Nederlandssprekend en in Nederland gevormd, samen als vrienden in het nachtelijk duister op weg naar de toekomst. Politiek is iets anders dan menselijk contact.
Omdat de met Indonesië onbekende Haagse politici het akkoord naar eigen inzicht aanpassen volgen nieuwe gesprekken en vooral gevechten. Van Reybrouck noteert gruwelijke verhalen over Nederlands en Indonesisch geweld. Verhalen van Hollandse jongens van weleer over angst, slechte voorbereiding en seksuele ontsporingen, ook van aalmoezeniers en dominees. Van Reybrouck stelt daarbij ook met nadruk dat een groot deel van die Nederlanders nooit bij acties betrokken was.
Buitenlandse druk en zeker het besef dat het loslaten van Indonesië voordeliger zou zijn dan het voortzetten van de strijd, maakt dat Nederland eind 1949 de soevereiniteit overdraagt. In 1955 initieert Indonesië de Azië-Afrika Conferentie. Daarmee verenigt een aantal recente ex-koloniën, zich naast het kapitalistische Westen en communistische Oosten tot een derde ongebonden internationaal machtsblok: de ’Revolusi’ is het begin van een nieuwe wereldorde.
Deze visie is het fonkelende slotakkoord van deze donders goed geschreven overzichtelijke introductie tot een stuk wereldgeschiedenis waarover te veel mensen tegenwoordig te snel oordelen. Maar… waarom pleegden al die geïnterviewden destijds het geweld dat ze hier zo openhartig opbiechten? Die vraag blijft helaas onbeantwoord.
Hans Visser
De auteur
David Grégoire Van Reybrouck (1971, Brugge) is een Belgisch cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver. In 2010 ontving hij drie belangrijke literaire onderscheidingen. In dat jaar verscheen zijn eerste belangrijke grote werk: Congo – een geschiedenis en in 2014 ontving hij de Gouden Ganzenveer.
David Van Reybrouck - Revolusi, Indonesië en het ontstaan van de moderne wereld , 640 pagina’s, ISBN 9789403183404, € 39,99, De Bezige Bij, december 2020.