Non nobis – Ondergang van de Tempelorde - Hanny Alders
Een overtuigende historische roman
Deze roman kan een brugfunctie vervullen tussen ‘ontwikkeld lekenpubliek’ en wetenschap
Ruim 900 jaar na haar ontstaan mag de Orde van de Tempeliers zich verheugen in een groeiende belangstelling. Dat leidt tot veel fundamenteel- en populairwetenschappelijke publicaties, maar helaas ook ronduit onhistorische fantasie. De feitelijke geschiedenis van de Tempelorde heeft geen fantasie nodig, het echte verhaal is boeiend genoeg. Een verhaal dat loopt van het ontstaan in het Heilige Land (1114-1120), kort na de Eerste Kruistocht (1096-1099), en de opheffing na de schijnprocessen geregisseerd door onder meer de Franse koning Filips de Schone. Deze werden tussen 1307 en 1314 gevoerd en zijn gedocumenteerd door de goed bewaard gebleven officiële verslagen van de verschillende door Staat en Kerk ingestelde onderzoekscommissies.
Deze verslagen worden steeds meer wetenschappelijk onderzocht door gerenommeerde historici.2) Hoe nauwkeurig en beschrijvend hun wetenschappelijke studies ook zijn, ze richten zich vooral op de wetenschappelijke feiten, zoals het hoort. Ze zijn niet in de eerste plaats bedoeld om inzicht te geven in hoe de betrokken Tempeliers alles (kunnen) hebben ervaren. Om in deze lacune te voorzien kan betrouwbare historische fictie van dienst zijn. Een goed voorbeeld van zo’n historische roman is Non nobis – Ondergang van de Tempelorde door Hanny Alders.
De Nederlandstalige pocketversie uit 1999 die hier wordt besproken, maar in tegenstelling tot de paperback, niet meer leverbaar is, telt 500 bladzijden. Deze worden gevolgd door nog eens 34 bladzijden verantwoording en documentatie plus een nawoord. Daarin gaat de auteur in op recensies van eerdere edities en ontvangen vragen. Dit alles illustreert en ondersteunt het beeld dat direct al ontstaat bij het lezen van het boek: Alders doet veel moeite om het werk historisch goed te onderbouwen en te verantwoorden. Zij wil een verhaal vertellen zoals het zich, ook volgens historische inzichten, toentertijd heeft kunnen afspelen.
Non nobis beschrijft in drie chronologische delen de belevenissen van de Engelse Tempelridder Richard de Bastaard tussen oktober 1307 en maart 1314. Begin oktober 1307 wordt hij, zoals later blijkt om zijn eigen veiligheid te waarborgen, weggestuurd uit ‘zijn’ Tempelhuis in London. Zonder specifiek doel reist Richard naar Frankrijk. Daar maakt hij als toeschouwer de arrestatie mee van zijn Franse broeders. Met een mengeling van ongeloof, wanhoop en vertrouwen op Pauselijke bescherming, zoekt Richard vervolgens de steun van de kerk. Tevergeefs. De macht van het koninklijk apparaat en de daarmee afgedwongen volgzaamheid van Paus en geestelijkheid blijken uiteindelijk te groot.
Richard initieert, organiseert en leidt, tegen grote persoonlijke fysieke en psychologische kosten in, het Tempeliersverzet in Frankrijk en Engeland. Verzet dat vooral de vorm krijgt van het helpen ontsnappen en dan organiseren van Tempeliers, het fysiek en moreel ondersteunen van gevangen Tempeliers, inclusief de laatste Grootmeester Jacques de Molay. En het bij adel en geestelijkheid in Frankrijk en Engeland bepleiten van steun aan de Orde. De hoofdtitel van het boek, Non nobis, vertaald ‘niet (om) ons’, dekt de lading goed: Richard en zijn medestanders denken bij hun inspanningen uitsluitend aan het belang van recht voor de Orde en niet aan hun persoonlijke belang of veiligheid.
Het verhaal kent veel overtuigende details, zoals de beschrijving van locaties, aangeduid op de twee kaarten in het boek. De weergave van leven en reizen in buitengebied en steden is levensecht, net als die van het leven van de landadel met inbegrip van details rond persoonlijke kleding en toernooien. Effectief onsmakelijk zijn de beschrijvingen van de vroeg 14e-eeuwse gevangenissen en verhoormethoden, inclusief gruwelijke martelingen en de resultaten daarvan.
Naast de belevenissen van Richard schetst Non nobis ook zijn persoonlijke ontwikkeling als Tempelier. Daarbij blijft, ondanks de verbijsterende realiteit van het ervaren onrecht, zijn Tempeliers-eed (bijna) in tact. Daarom wordt hij in drie stappen bekend gemaakt met het ‘Geheim van de Tempel’. Dat is een, zoals Alders in haar nawoord aangeeft, ‘verdichtsel’ van de auteur dat niettemin inspireert. Ervaringen en inzichten waarmee Richard zijn leven vervolgt in Portugal.
Door de vele details en de langzame, bijna dagboekachtige verhaaltrant is Non nobis een wat traag verhaal. Tegelijk is het boek zo levensecht, waarschijnlijk en vaak aangrijpend dat het uitnodigt tot verder blijven lezen.
Al met al is Non nobis een waardige aanvulling op fundamenteel- en populairwetenschappelijke Tempeliersliteratuur. Het kan, zoals de auteur in haar nawoord stelt, een brugfunctie vervullen tussen het ‘ontwikkeld lekenpubliek’ en de wetenschap. Deze roman verdient dan ook vertaling in het Engels en Frans, en daarmee ontsluiting in die taalgebieden waarin de Tempeliers anno 2021 hoog in de rangorde van gewilde historische onderwerpen staan.
Pieter Stienstra
Gedegen beschrijvingen van de Tempeliers processen zijn The Trial of the Templars door Malcolm Barber (2006), The Proceedings Against the Templars in the British Isles van de hand van Helen Nicholson (2011), en Alain Demurger’s verhaal over het Franse proces The Persecution of the Knights Templar – Scandal, Torture, Trial (2020).
De auteur
Hanny Alders (1946-2010) was gespecialiseerd in de geschiedenis van de middeleeuwen. Geloofsvervolging en conflicten tussen andersdenkenden vormen het thema van haar gehele oeuvre. Ze debuteerde in 1987 met de historische roman Non nobis (Conserve) over de ondergang van de Tempeliers, een meeslepend boek dat werd bekroond met het Gouden Ezelsoor en waarvan meer dan een half miljoen exemplaren werden verkocht. Als intermezzo voor de jaarwisseling 1987-1988 verscheen haar novelle Waarom vraag je me te zingen…? over de monnik Godeschalk. Hanny Alders schreef nog twee grote historische roman: Marcabru – Troubadour – huursoldaat en vrouwenhater (1992) en De volmaakte ketter – Roman over de Katharen. En drie historische reisboeken over de Katharen, troubadours en Moren. Daarvan was In het Spoor van de Moor een voorstudie van haar laatste roman De kopiist. Al haar boeken verschenen bij uitgeverij Conserve.
De uitgave
Hanny Alders – Non nobis – Roman over de Ondergang van de Tempelorde, waarvan 5 edities verschenen in paperback (september 1987, november 1987 en juli 1988, elk in oplage 5000 exemplaren), gebonden (maart 1988, oplage 1000 plus 1500 paperback) en pocket (10.000 exemplaren in 1999) en in Grote Letteruitgave. ISBN 978 90 71380 08 4, 505 pagina’s ex nawerk, totaal 528 pagina’s, uitgeverij Conserve, nog steeds leverbaar, € 24,95