Multatuli leeft in Lebak - Arjan Onderdenwijngaard
Honderdzestig jaar Max Havelaar in Indonesië
Douwes Dekker, geest van de Indonesische revolutie
Er zijn mensen voor wie het lezen van een berichtje op Instagram al te veel moeite is. Is er dan nog hoop voor het boek van een allang overleden schrijver als Multatuli? Zeker wel. Arjan Onderdenwijngaard ontdekte dat vooral zijn roman Max Havelaar door Indonesiërs nog altijd met veel respect wordt gelezen. Nota bene: Indonesiërs staan niet bekend als boekenwurmen.
In de stad Rangkasbitung, waar de gevierde schrijver enige tijd woonde, staat zelfs een Museum Multatuli. Wat maakt dit boek voor hen dan toch zo interessant? Onderdenwijngaard vertelt dat zeer onderhoudend en met veel kennis van zaken in zijn eigen boek Multatuli leeft in Lebak. De auteur is dan ook een ervaringsdeskundige.
Sinds 2015 woont hij tussen de Indonesiërs in de plaats Depok, onder rook van Jakarta, niet ver van de landstreek Lebak. Al in de jaren tachtig bezocht hij samen met Theo Wilton van Reede dat nog altijd economisch achterlopende gebied. Met camera en microfoon speurden ze daar naar de sporen van de man die daar in 1856 arriveerde als assistent-resident: Eduard Douwes Dekker, alias Multatuli.
De man was dus koloniaal bestuursambtenaar, maar naar de normen van nu kan hij ook een zetbaas van de Nederlandse Handelsmaatschappij worden genoemd. Hij moest er immers op toezien dat de bevolking binnen het Nederlandse Cultuurstelsel voldeed aan de productie-eisen van dit bedrijf, opvolger van de VOC.
Hij was loyaal aan het systeem, maar zag in het arme Lebak dat de bevolking niet alleen te lijden had onder veeleisende Cultuurstelsel, maar ook nog onder het regime van de eigen regent. Die liet zijn volk ook nog de nodige herendiensten verrichten. Dat resulteerde onder meer in hongersnood en dat ging Multatuli te ver. Hij vroeg het gouvernement deze regent te ontslaan. Dat verzoek werd genegeerd, Douwes Dekker nam toen zelf ontslag, keerde terug naar Nederland en schreef de roman Max Havelaar op een koud Brussel hotelkamertje.
Het was een aanklacht tegen koning Willem III, als gezicht zijn voormalige werkgever en het Cultuurstelsel. Dat boek zou een magische uitwerking hebben. Het zette menig beleidsmaker in Nederland aan het denken; het Cultuurstelsel maakte plaats voor vrije ondernemers en er kwam er meer oog voor de bevolking; Nederland ging in de kolonie een meer ethische politiek bedrijven.
Als geamuseerd observator laat Onderdenwijngaard zijn publiek meebeleven hoe de magie van Max Havelaar in het toch al magie-gevoelige Indonesië, zijn niet geringe effect had en heeft. Meest in het oog springend is het effect dat Multatuli had op de latere Indonesische nationalistische leiders. Mannen als Soekarno lieten meer dan eens blijken dat de geest van Multatuli hen inspireerde.
Vooral Havelaars toespraak tot de hoofden van Lebak sprak de aanstormende revolutionaire generatie tot de verbeelding. Daarin wijst Havelaar de regent en diens bestuursambtenaren, onomwonden op hun verplichtingen jegens de bevolking. Grof gezegd: ’Jullie staan ten dienste van de bevolking, niet andersom’.
In het feodale gedrag van de hoofden herkenden deze Indonesiërs meteen het heersende koloniaal bestuur. De schrijfster Soewarsih Djojopoespito, een van de stemmen van deze generatie, kende de toespraak tot de hoofden zelfs uit haar hoofd en de schrijver Pramoedya Ananta Toer zei in een interview in Time dat Multatuli met zijn boek het kolonialisme heeft vermoord.
De in 1945 door Soekarno geproclameerde staat Indonesië was niet meteen volmaakt. Een staatsgreep brengt in 1965 generaal Suharto aan de macht, maar ook zijn regime wordt niet door iedereen als een zegen ervaren. De vooroorlogse bestuurs-adel is dan vervangen door een nieuwe elite van ‘politieke clans, die binnen een democratisch bestel heersen bij de gratie van traditie onwetendheid en patronage’.
Vooral de familie Suharto heeft zich in die jaren enorm verrijkt. Na diens val in 1998 blijft dat nieuwe elite bestaan. Voor Onderdenwijngaard is het daarom geen toeval dat een zoon van de huidige president Joko Widodo nu burgemeester is van Solo. Hij begon daar zelf immers zijn carrière als ‘burgervader’.
Hoe gevoelig de Indonesische machthebbers zijn voor de scherpe blik van Multatuli blijkt in 1976. Dat jaar beleeft de verfilming van Max Havelaar door Fons Rademakers zijn Nederlandse première, maar de Indonesische censuur houdt de film twaalf jaar in eigen land tegen. De kritiek van Multatuli op de Indonesische overheid die zijn volk besteelt is al te herkenbaar.
Onderdenwijngaard heeft de landstreek Lebak de laatste jaren meer dan eens bezocht, vaak voor festiviteiten rond Multatuli. Dat levert smakelijke verslagen op. Hij interviewt bijvoorbeeld een man voor wie de Indonesische romanfiguur Saïdjah dermate realistisch werd, dat hij nu beweert familie van hem te zijn. Er zijn ook verhalen over schoolkinderen die welhaast devoot de woorden van Douwes Dekker tot zich nemen en over de feestelijke opening van het Museum Multatuli, dat na de opening in 2019 meteen 19.000 bezoekers trok.
Hij vertelt ook over de nazaten van de door Douwes Dekker veroordeelde regent. Ook zij hebben nu mooie bestuursfuncties, maar blijken zich nogal ongemakkelijk te gaan voelen als ze merken hoe hun voorvader in het bejubelde boek te kijk wordt gezet. Zelfs de treinreis van Jakarta naar Rangkasbitung levert anekdotes op die goed zijn voor een geamuseerde glimlach.
Meer dan interessant is het deel waarin Onderdenwijngaard gaat kijken naar het leven van de gewone Indonesiër in het nog altijd arme Lebak, ruim anderhalve eeuw na de Havelaar. Zeker, hij ziet sinds zijn eerste bezoek van meer dan dertig jaar geleden beslist vooruitgang, zij het langzaam, té langzaam. De rem zit op factoren waar ook de assistent-resident Douwes Dekker al tegenaan liep.
Nog altijd is er sprake van zaken als corruptie en nepotisme, die in stand worden gehouden door een cocktail van factoren met geloof en traditie als belangrijke ingrediënten. Het is een mix die in wezen ook de ontwikkeling van de rest van het land op de handrem houdt. Mensen zouden wereldwijd dus nog veel kunnen opsteken van Multatuli’s ideeën en inzichten.
In Nederland is hij blijkens monumenten en gedenkstenen nog wel aanwezig en er komt zelfs een nieuwe Nederlandse verfilming van ’Max Havelaar’, maar echt leven? Dat doet hij blijkbaar wel in Lebak. Al was het maar als de ’s nachts te paard passerende geest, in wie de kinderen van Rangkasbitung de voormalige assistent-resident menen te herkennen.
Hans Visser
De auteur
Arjan Onderdenwijngaard (1961, Tilburg) is beeldend kunstenaar, fotograaf, acteur, documentairemaker en schrijver. Sinds 1980 maakte hij in Indonesië met Theo Wilton van Reede een reeks van programma’s voor radio en televisie. In 2015 vestigde hij zich in Indonesië.
Arjan Onderdenwijngaard – Multatuli leeft in Lebak, 271 pagina’s. ISBN 978 90 445 4374 2, prijs: € 18,50, uitgeverij De Geus, juni 2021.