Moederstad - Philip Dröge
Jakarta, een familiegeschiedenis
Dwalen met verhalen door een bezielde metropool
Er zijn mensen die Jakarta haten. Dat is begrijpelijk, want een bezoek aan de hoofdstad van Indonesië kan worden ervaren als een ramp. Neem alleen al het verkeer. Dat staat in deze overbevolkte en daarom door uitlaatgassen en afval zwaar vervuilde metropool, bijna altijd vast. Viaducten die het verkeer wat adem moeten brengen verduisteren de ooit mooiste woonwijken.
Intussen loert steeds grimmiger het gevaar van de verzakking. Want de miljoenenbevolking onttrekt zijn drinkwater aan de bodem. Daarom lijkt het inmiddels een kwestie van tijd te zijn voordat Jakarta wegzinkt in de Java Zee.
Toch zou dat reuze jammer zijn. Want wie de moeite neemt om ook maar een klein beetje door te dringen tot de ziel van stad ontdekt waarom deze plek op Java ooit de koningin van het Oosten werd genoemd. Misschien ontstaat er dan zelfs wel zoiets als liefde voor de wereld.
Philip Dröge draagt daar met zijn boek Moederstad behoorlijk aan bij. Met een prachtig ’echt gebeurd’-verhaal is hij een ideale reisleider door de geschiedenis van deze stad. Hij ontleent zijn route door de tijd aan zijn familiegeschiedenis die teruggaat tot in de vroege zestiende eeuw toen de eerste Nederlanders zich vestigden aan de mond van Ciliwung en daar een soort tropisch Amsterdam creëerden: Batavia.
Deze voorouders van Dröge waren betrokken bij allerlei ontwikkelingen in deze door de eeuwen heen uitbundig uitdijende stad. Ze waren er vaak letterlijk mee vergroeid. Hun geschiedenis is het verhaal van Jakarta. En andersom. Het is ook zijn persoonlijke geschiedenis die vertelt hoe komt dat zijn DNA afkomstig is van Nederlanders, Duitsers, Engelsen, Javanen, Chinezen en zelfs Papoea’s. Het shockeert hem als hij ontdekt dat een van zijn voormoeders een slavin moet zijn geweest. Toch hoeft dat niet zo vreemd te zijn; het overgrote deel van de inheemse bevolking van het oude Batavia bestond ook na 1800 nog steeds uit slaven, deze maatschappij dreef op gedwongen arbeid. Dan concludeert hij: ‘Ik kom uit een geslacht van daders en slachtoffers.’
Hij brengt zijn lezende publiek naar de huizen waar zijn voorouders woonden en werkten, waar ze omgingen met de vele volken die daar leefden of anders kwamen wonen zoals de Javanen, de Sundanezen en de bouwvakkers van het prille Batavia: de Chinezen. Hij zou deze laatste groep bijna slaven willen noemen. Zijn voorvader, de Engelsman David de Solemne, voerde hen aan bij het opbouwen van de nieuwe stadsmuren, want het jonge Batavia barstte toen al uit zijn voegen.
Hij treft hun nazaten in de wijk Semut Ujung, alias het ’Mierenpunt’. Destijds hadden de Chinezen daar hun moestuitjes en wat is daar nu? Dröge loopt er rond en vertelt: ‘Elke hoek van deze buurt verkeert in permanente staat van ontbinding. De muren brokkelen af en de enige geparkeerde auto heeft een lekke band, zo te zien niet sinds vandaag. Overal ligt het wrakhout van de consumptiemaatschappij: doppen van flessen, peuken, platgetrapte plastic flesjes.’ Toch spreekt hij van een ’aangenaam buurtje’ waar de bewoners zitten te kletsen en hem allemaal vriendelijk groeten.
Reizend door de tijd introduceert hij steeds weer nieuwe familieleden. Ze zijn betrokken bij onder meer de verdediging van de stad, de handel, de industrie en woonden in de loop van de tijd in nieuwe wijken zoals Meester Cornelis en Weltevreden, waar het leven dan nog gezonder is dan in het oude hart van de stad waar het grachtenwater een broedplaats is van ziekteverspreiders. Met telkens weer nieuwe gezichten op nieuwe locaties wordt dit boek een levend portret van de stad. Net een mens dus.
In een andere tijd had tijd had dit boek de lof der Hollandse ondernemingslust kunnen zijn, maar nu is ook Dröge te veel een realist. Hij vertelt zijn verhaal en plaatst er aan de historie ontleende persoonlijke kanttekeningen bij. Zeker, Andries Hartsinck is na een dienstverband met de VOC een succesvol suikerproducent. Mooi, maar Dröge moet wel even wennen aan het idee dat deze voorouder zeker negen ’inlandse vrouwen’ had die hem dertien kinderen gaven. Hij vermoedt dat in werkelijk no veel meer waren. ’Gelukkig’ was zijn huis daar groot genoeg voor. Het staat in de wijk Palmerah. Er zit een nu een politiebureau in, waar de bemanning zo vriendelijk is hem rond te leiden en te vertellen dat het er waarschijnlijk spookt: ooit zou een zwangere Nederlandse vrouw daar zelfmoord hebben gepleegd.
Zo blijkt erachter heel wat muren een verleden te liggen. Uiteindelijk leidt hij zijn lezers naar het huis waar zijn moeder woonde en naar de wijk waar zijn tante Hannie tijdens de Japanse bezetting het leven in het vrouwenkamp Tjideng overleefde. Over haar ervaringen uit die tijd komt Dröge in wezen weinig te weten. Ook al datgene wat ze meemaakte tijdens de Indonesische strijd om onafhankelijkheid lijkt te zijn verdwenen in ’het grote Indische zwijgen’. Het was voor Hannie wellicht te erg om verder te vertellen en dat is dan veelzeggend.
Voorin het boek staat een kaart van Jakarta die laat zien waar allerlei verhalen zich afspelen. Handig, maar nog leuker is het om bij het lezen gebruik te maken van Google Maps. Elke straat is daarop terug te vinden, inclusief een aantal foto’s van de plek. Daaruit blijkt hoe treffend hij allerlei situatie zijn beschreven. Moederstad is daarmee een interactief boek. Al met al wordt dan ook duidelijk waar om het omslag een durian staat afgebeeld. Een vrucht die stinkt en daarom afstoot, maar wie de moeite neemt toch door te dringen tot het vruchtvlees, wordt beloond: een delicatesse. Zo’n durian is dus eigenlijk net als Jakarta.
Hans Visser
Over de auteur
Philip Dröge is schrijver, columnist en onderzoeksjournalist. Hij schreef korte verhalen en de historische boeken als De schaduw van Tambora, Moresnet en Pelgrim. Zijn werk is vertaald in het Italiaans en Duits en werd genomineerd voor de Jan Wolkers Prijs en de Libris Geschiedenis Prijs.
Philip Dröge – Moederstad. 444 pagina’s, ISBN 978 90 0036530 2, € 24,99, uitgeverij Het Spectrum, februari 2021