Lichter dan ik - Dido Michielsen
Probeer het maar: het lezen van de roman Lichter dan ik zonder even iets te moeten wegslikken, zonder even een ooghoek te moeten deppen. Nee, dit boek van Dido Michielsen is zeker geen tranentrekker. Het is een domweg realistisch verhaal dat illustreert hoe schurend en tegelijk beloftevol de onwaarschijnlijke en toch intense gevoelsband tussen Nederland en Indonesië is geweest.
Het thema is niet nieuw. Als sinds de première in 1904 trekt de opera Madama Butterfly volle zalen met het authentieke verhaal van een Japanse concubine die voor haar bevrijding uit de voor haar beklemmende cultuur rekent op de liefde van een westerse man. Ook het aantal voorstellingen van de musical Miss Saigon uit 1989 is niet meer te tellen. Ook daarin gaat een ’American dream’ op in een desillusie.
Het verhaal van de roman Lichter dan ik begint rond 1850 in de kraton van Yogyakarta, het paleiscomplex van de sultan, de vorst van dat Midden-Javaanse rijk. Daar groeit Isah op. Deze dochter van een alleenstaande moeder die er werkt als batikster, speelt ze met adellijke meisjes, is voorbestemd om te worden uitgehuwelijkt aan een man van minstens gelijkwaardige adel. Liefde speelt daarin geen rol, wederzijdse familiebelangen des te meer. Als een van hen later inderdaad trouwt met een man die ze pas bij het huwelijk leert kennen, ziet Isah de angst in haar ogen en huivert.
Wanneer ze zelf, ook een tiener nog, eveneens wordt geacht te trouwen met een veel oudere man die al een vrouw heeft, verwacht haar moeder voor Isah een redelijk veilige en comfortabele toekomst. Maar… Isha slaat de angst om het hart. Ze ontvlucht de muren van de kraton en stort zich in de armen van een Nederlandse legerofficier. Net als de vijftienjarige Japanse Cio-Cio-San in Madama Butterfly hoopt ze op een leven waarin man en vrouw min of meer gelijkwaardig zijn; ook Isah ziet een toekomst voor zich waarin ze als vrouw wordt gerespecteerd.
Als zijn njai, de vrouw die overdag het huishouden van deze officier bestiert en ’s nachts liefdevol met hem slaapt, groeit de piepjonge Isah in haar nieuwe rol. Ze schenkt hem zelfs twee dochters. Als zoveel andere Indonesische vrouwen in die positie is ze in wezen voor hem ook de schakel tussen Oost en West.
Het lukt haar om de balans te vinden tussen haar vertrouwde Javaanse gevoel en de Hollandse levensstijl. Totdat de dag aanbreekt waarop de officier meldt naar Nederland te gaan om te trouwen met de vrouw die daar al jaren op hem blijkt te wachten. Hij rekent erop dat Isah hem begrijpt. Voor de twee kinderen zal een bevriend Hollands gezin gaan zorgen en voor Isah begint dan de eenzame martelgang waarvoor ze al eerder zo links en rechts was gewaarschuwd. Ze krijgt het zwaar, maar ijzersterk als ze is, geeft ze nooit op.
Zeker, er waren destijds heel wat Indonesische vrouwen die leefden met een Hollandse man, die kinderen kregen en uiteindelijk gelukkig werden. Niettemin verliep het leven van heel veel anderen als dat van Isah.
In de Nederlandse koloniale romans komt dit thema hoogst zelden voor. Nederlandse auteurs met een Indische achtergrond beperkten zich vooralsnog hoofdzakelijk tot hun eigen leefwereld. Door Indonesische ogen lieten ze hun koloniale wereld niet zien. Dit boek laat de njai zelf aan het woord. Schitterend verweeft Dido Michielsen de vele aspecten van Isahs leven in beide culturen met elkaar. Nooit vervalt ze daarbij in clichés. Dit ís haar leven, Isahs leven.
Wie Yogya kent, kan haar wereld in dit boek ruiken, die voelt de magie van de kraton, die ziet haar later lopen door de nog altijd oude chique Hollands aandoende wijk Kota Baru en die hoort in Fort Vredeburg nog de stemmen van de Hollandse militairen. In die wereld verbaast Isah zich over de bajem, de groente die net als de Hollandse spinazie wordt gekookt tot ’pap’. Voor Isah is uiteindelijk het werk van de door haar Javaanse moeder ingeschakelde huwelijkskoppelaarster net zo huiveringwekkend als het idee dat een man zijn bijslaap en hun kinderen verstoot.
Onder dat alles stroomt natuurlijk de erotiek. Zoals de schrijver Rob Nieuwenhuys al suggereerde, is de atmosfeer van Indië daar werkelijk van doortrokken. Isah is bang van dat spel, maar kan ook niet ontkennen dat dit hoort bij de bloei van het leven. Het is een aspect dat met weinig woorden, diep invoelbaar wordt geschilderd.
Ondanks de pijnlijke situatie waarin Isah langzaam maar zeker terecht komt, lijkt ze toch ook in te zien dat de Hollanders in hun rigide gedrag blijkbaar net zo slachtoffer zijn van hun eigen cultuur, waarin het samengaan van twee rassen en verschillende culturen niet past. De situatie van het Hollandse gezin dat haar dochters opvangt is daar een prachtig voorbeeld van. Net zo goed weet ze dat haar eigen Javaanse cultuur het haar onmogelijk maakt terug te keren naar de kraton en de mensen die ze ontvluchtte. Zo zijn in wezen alle personages slachtoffer van hun eigen maatschappij.
Lichter dan ik is een prachtig romandebuut dat doet denken aan het net zo realistische en bezielde boek Aarde der mensen van Pramoedya Ananta Toer. Dido Michielsen richt hiermee een prachtig, ontroerend monument op voor haar betovergrootmoeder en al die andere vrouwen die in deze koloniale periode de voormoeder zouden worden van talloze Indische families in het huidige Nederland en Indonesië.
Hans Visser
De auteur
Dido Michielsen (Amersfoort, 1957) maakte haar romandebuut in september 2019 met Lichter dan ik’. Het boek won de Boekhandelsprijs 2020 en stond dat jaar op de longlist van de Libris Literatuurprijs en de shortlist van de Hebban debuutprijs. Eerder publiceerde ze de non-fictieboeken Uit elkaar. Een leven na de scheiding, Dochters van ver, Moscow Times. Het Russische avontuur van Derk Sauer (samen met Ellen Verbeek) en De redding van de familie Van Cleeff. Ze werkt aan een tweede roman, waarmee ze opnieuw haar inheemse en Indische voormoeders aan het woord laat over de koloniale samenleving in Nederlands-Indië.
Dido Michielsen – Lichter dan ik, 272 pagina’s, ISBN 978 90 4885722 7, € 22,99, uitgeverij Hollands Diep, september 2019.