Je liet mij leven - Catherine Ryan Howard
Adembenemende speurtocht naar de seriemoordenaar in en om Cork
Bijna-moord-slachtoffer en dus ervaringsdeskundige en schrijfster Eve Black en hoofdinspecteur Ed Healy willen om de Spoorloze Man ontmaskeren
Bewaker Jim Doyle controleert een winkelcentrum. Achter een carrousel verstopt een vrouw zich. Ze lijkt hem in de gaten te houden. Als hij dichterbij komt heeft ze gestaan bij of achter een uitstalling van het boek Je liet mij leven van Catherine Ryan Howard, waarin verteld wordt hoe Eve Black als enige van haar gezin een aanval van een beruchte seriemoordenaar overleeft. Jaren later is ze nog steeds geobsedeerd door de man die haar leven heeft verwoest. Ze is vastbesloten hem eindelijk te ontmaskeren. Hij is meer dan nieuwsgierig naar het boek. Als hij een boek uit het rekt haalt en door het boek bladert, groeit zijn woede en zijn angst. Jim realiseert zich hoe dicht Eve bij de waarheid zit. Hij weet dat ze niet zal opgeven, voordat ze hem gevonden heeft. Hij meldt zich ziek en koopt zonder dat iemand het ziet het boek meteen in het centrum van Cork bij Waterstones. Hij verstopt het boek voor zijn vrouw Noreen. De volgende dag gaan ze samen naar een signeersessie van Eve’s boek. Want dochter Katie heeft erover gelezen en wil een gesigneerd exemplaar. Eve ziet Jim en herkent hem van het politiebureau Togher waar ze een paar jaar geleden was om onderzoek te doen: ‘Het was maar heel even, hoor. Maak je niet druk. Ik verwachtte echt niet dat je je mij zou herinneren. Ik ben gewoon goed in gezichten.’ Ze bedankt hem als voormalige Garda-agent voor zijn hulp. Wie weet wordt hij wel achter in het boek bedankt. Van zijn mogelijke betrokkenheid weten zij en oud-collega Ed(mund) Healy niets.
Eve’s boek behandelt de eerste daden van Jim Doyle, van wie ze voor zover ik kan achterhalen niet de identiteit weet, maar ze zichzelf beloofd heeft hem op een dag te ontmaskeren. Ze begint met de verkrachting van vrouwen. Allemaal in de buurt van Cork. De eerste was de 42-jarige Alice O’Sullivan in de nacht van 14 januari 2000, de tweede de 23-jarige Christine Kiernan in de nacht van 14 juli 2000 en de derde was de 34-jarige Linda O’Neill in de nacht van 11 april 2001. Zij kwamen er nog, zij het gehavend, levend vanaf. Dat gebeurde niet met de 28-jarige Marie Meara en 30-jarige Martin Connolly. Ze werden vermoord in de nacht van 3 juni 2001. Net als het hele gezin Black, de 42-jarige vader Ross, de 39-jarige moeder Deirdre en hun 7 -jarige dochter Anna in de nacht van 4 oktober 2001. Alleen Eve wist de Spoorloze Man te overleven. Zij zat ten tijde van de moord op de wc. Dat toeval redt haar het leven. Na haar academische studie volgt ze een cursus creatief schrijven, een uitgever die iets van haar leest wil het meteen uitgeven.
Wanneer Alice O’Sullivan naast haar man Shane in bed ligt, krijgt ze een hoofdlamp op zich gericht en ziet ternauwernood een gemaskerde man. Die met zijn linkerhand prikt in haar hals. Als ze haar mond niet houdt, snijdt hij haar keel door. Zijn lichaam ligt op het hare. Dan zakt hij onder het bed en laat het lemmet van het mes over de achterkant van haar been gaan en prikt in het kantje van haar slipje. Dan gaat hij een spelletje met haar doen en neemt haar mee naar beneden naar de badkamer. Daar denkt ze, word ik vermoord. Ze moet op haar knieën zitten. Hij smakt haar met haar hoofd tegen het porselein. Ze denkt dat haar neus is gebroken, als ze wakker wordt, ze ligt halfzittend op de vloer. De indringer heeft haar vastgebonden aan de buis achter het toilet. Hij buigt zich achter haar oor, fluisterend: ‘Tommy. David. Nancy. Emer.’ Zodat ze weet dat hij de namen van haar kinderen kent. Shane ziet dat ze niet meer in haar bed ligt, hij belt zijn zoon Tommy, die vertelt dat zijn deur ook op slot is. Is Alice naar buiten gegaan? Shane klimt uit het raam en loopt naar de voordeur die wijd open staat. Op de keukentafel liggen de vijf sleutels van de slaapkamers. Als hij de badkamer opendoet loopt hij tegen het been van zijn vrouw aan. De politie, de Gardaí, vraagt zich af of er wel een indringer is geweest. Sinds de man was binnengevallen kan Alice niet meer slapen, de meeste nachten brengt ze klaarwakker door op de bank. Shane vraagt overplaatsing aan bij de bank en het huis wordt te koop gezet.
Christine Kiernan heeft de eengezinswoning met twee slaapkamers geërfd van haar oma Mary Malloy die op haar 64ste is omgekomen als voetganger bij een auto-ongeluk. Het complex waar ze gaat wonen aan Covent Court is beroemd geworden door de Noord-Ierse architect Paul Berry. Het raam aan de voorkant reikt van vloer tot plafond. Op een dag ziet Christine twee handafdrukken tegen het raam. Met haar nog geen vijftig kilo is Christine uiteindelijk geen partij voor de zware man die op haar valt en haar lichaam misbruikt. Hij heeft haar handen op haar rug gebonden en neemt haar van achteren. Als hij klaar is draait hij haar om en stopt iets van wol, vermoedelijk een bolletje sokken in haar mond. Ze krijgt geen lucht meer en begint te kokhalzen. Als hij de sokken uit haar mond haalt, begint ze te spugen, ook over zijn mouwen en T-shirt. Hij draait zich abrupt om en scheert zich weg. Haar buren vinden wat haar was overgekomen minder erg dan dat de politie langskomt, niet goed voor de buurt. En ze is toch niet dood? Na de verkrachting keert ze weer terug naar Covent Court. Pas zeven weken krijgt ze weer bezoek van de politie. Leidingevende Geraldine Roche zoekt haar op. Als ze niet opendoet, weet de woning open te maken en vindt ze Christine buiten bewustzijn. Ze heeft een dodelijke dosis pijnstillers ingenomen. Twee dagen later is ze overleden. Op haar telefoon vinden ze dertien berichten van de dader, een raspende stem die fluistert: ‘Hier ben ik Christine. Kom naar beneden en laat me binnen.’
De auteur
De Ierse schrijfster Catherine Ryan Howard (Cork, 1962) is een gelauwerde bestsellerauteur wier werk in twaalf landen verschijnt. The Guardian riep haar uit tot een van de vijftig beste vrouwelijke thrillerauteurs van deze eeuw. Je liet mij leven is een #1-bestseller en is genomineerd voor de CWA Ian Flemming Steel Dagger Award en voor Ierse Misdaadroman van het jaar 2020.
Linda O’Neil is drie weken alleen als haar man Conor teruggeroepen wordt naar San Francisco om voor zijn werk een belangrijk project af te ronden. Ze heeft al een paar keer rare dingen ontdekt. Tien jaar woonden ze aan de oostkust van de VS en zijn nu weer terug in een huis iets buiten Fermoy, vlakbij Cork. Er komen zelfs geen auto’s langs want ze zitten aan het eind van een weggetje. Die rare dingen zijn onder meer dat de televisie uit zichzelf is aangegaan, dat er een kletsnatte handdoek ligt in de badkamer, zonder dat die opdroogt, zelfs de volgende dag is hij nog nat. En dat er dingen zoekraken of dat ze op een andere plek liggen. Daarna verdwijnt haar dagboek, haar houvast, waarin ze alles noteert wat in haar leven gebeurt. De bouwvakkers die nog steeds in het huis werken weten ook niet waar het gebleven is, bevestigt voorman Johnnie. Als ze wakker wordt in de nacht van 11 april 2001 ligt er een zwart gemaskerde man over haar heen die haar verkracht. Als ze gilt zal hij gaan schieten zegt hij met een klein pistool in zijn hand. Linda begrijpt niet wat er gebeurt, in de VS is het een en al inbraak en misdaad, maar hier in de County Cork moet het nog uitgevonden worden. Naderhand bindt de verkrachter haar polsen en enkels vast met helderblauw, gevlochten touw. En maakt haar vast aan de handgreep in de badkamer. Vervolgens brengt hij wat tijd door in de keuken en de woonkamer. Als ze zich even beweegt, roept hij: ‘Kutwijf, ik zei dat je je niet moest bewegen.’ Hij slaat haar zo hard tegen de tegelmuur dat haar schedel barst en een breuk knapt zo hevig dat er een splintertje bot wegschiet tot in het zachte weefsel van haar hersenen. Linda zal nog 35 uur in de badkuip blijven liggen totdat iemand haar ontdekt. Connor belt zijn ouders die op een trouwerij zijn. Zijn vader belt een maatje van hem bij de politie, wiens zoon Bryan Byrne nu brigadier is bij de Gardai van Noord-Cork. En weet dat zijn zoon Conor de grote meneer loopt te spelen in San Francisco, onder het motto ‘wat moet ik daar nu mee?’ en de jongste bediende stuurt. De pas als Garda afgestudeerde Paticia Kearns. Zij vindt Linda in de badkuip met hersenbeschadiging. Het huis van de O’Neils is voorheen van Richard Pike geweest. Hij en zoon Barry stonden bekend als misdaadfamilie, dus niet uitgesloten is dat de dader daar iets mee te maken heeft. Linda en Conor zijn n er helemaal doorheen. Linda is van plan haar verhaal naar buiten te brengen. Ook komen er nog talloze telefoontjes op elk uur van de dag en nacht, van de dader? Op een middag nemen Conor en Linda tegelijkertijd de telefoon op en de beller, steevast uit een telefooncel, zegt: ‘Linda, ben jij daar?’ en na korte tijd: ’Zullen we weer een spelletje spelen?’ Patricia Hearst is weg is bij de politie. Zeker nadat ze Linda zo aantreft in de badkamer. Ze voelt zich niet meer thuis bij de Garda. Maar laat Eve Black lopen rondom het huis. Er is weinig te zien, er wonen nu andere mensen in het huis. Conor en Linda gaan vijf jaar na de verkrachting uit elkaar en zijn hertrouwd. Patricia wil Eve niet vertellen hoe ze Linda zag in de badkamer, maar zoals het eruitzag ’kon ze meteen de kist in’.
Rechercheur Edmund Healey ontdekt in 1999 dat er veel bouwmateriaal gestolen is op een bouwterrein bij Westpark of ‘s nachts verplaatst wordt. Net als sluitwerk dat van binnendeuren netjes verwijderd wordt. Heel verdacht allemaal. Op een schuilplaats treffen ze allerlei gestolen materiaal aan. Het lijkt eerder op het verplaatsen van materiaal. Maar wie degene is die dit gedaan had, blijft onduidelijk. Heally wordt depressief en gaat scheiden van zijn vrouw. Zijn drankgebruik neemt onrustbarend toe. Niettemin wordt hij bevorderd tot brigadier en gaat zich verdiepen in de zaak van de verkrachter.
Alice O’Sullivan is overvallen, net als Christine Kiernan en Linda O’Neill. Op een zondagochtend hoorde hij dat een jong stel, Marie Meara en Martin Connolly op 3 juni 2001 zijn vermoord in hun huis in Westpark. De Gardaí kan geen hoogte krijgen van wat ze in Westpark hebben aangetroffen. ‘Misschien kun jij eens kijken.’ Even voor acht uur parkeert hij voor hun huis. Ze zijn gevonden door advocaat Kevin Prendergast die ze nog een cheque met de borgsom van hun huurwoning wil overhandigen. Hij ziet dat de voordeur op een kier staat en er brandteen lichtje in de gang. Als hij het nummer van Martin belt gaat dat buiten over. Als hij zich bukt ziet hij de ogen van Martin die onder de Mondeo ligt. Zijn hoofd eigenaardig verdraaid. Martins lichaam zit klem onder de voorkant van de auto, voor de wielen, behalve zijn rechterhand en rechtervoet, die onder een wiel vastzitten. De aangestormde Gardai Elaine Grady en Peter Fine zien binnen Marie liggen, in ondergoed, haar handen en polsen vastgebonden, met dun nylonkoord en ze zit onder de steek- en snijwonden. Zowel het bloed in de badkamer en op de handrem van de auto zijn beide van Marie. Als Edmund Healy aan hoofdrechercheur Graham Harris die het onderzoek leidt, vertelt over de inbraken in Westpark in 1999 wordt hij meteen door hem bij het onderzoek betrokken. Hij is ook de eerste die de verkrachtingen en moorden beschouwt als de daad van een seriemoordenaar. Hij ziet verbanden die anderen niet zien, constateert Eve.
Het is ook dezelfde Healy, de rosharige en sproetige zee betrokken man – inmiddels hoofdinspecteur – die met Eve naar het ouderlijk huis gaat aan Passage West om haar te laten terugblikken naar de dag van 4 oktober 2001. De dag die zij als twaalfjarige overleeft, omdat ze op de wc zat en niet zichtbaar is voor de moordenaar. Maar wat de dood betekent voor haar ouders Ross en Deirdre Black en ook het leven kost aan haar zevenjarige zusje Anna, die in het ziekenhuis aan haar verwoningen bezwijkt. Wanneer Eve in een bedrijfsverzamelgebouw een kantoortje opent met twee bureaus en een archiefmeubel komt Ed al snel stapels dossiers over de zaak brengen. Ze gaan aan de slag en bekijken meer dan 5000 archiefstukken die allemaal stuk voor stuk een beschrijving verdienen. Ze proberen ook betrokkenen bij het onderzoek te betrekken. Linda O’Neil wil er niets meer mee te maken hebben sinds ze weer in San Francisco woont met een andere man, en ook haar naam niet genoemd hebben. Alice O’Sullivan is twee jaar geleden overleden aan botkanker, maar haar zoon Tommy leeft nog wel en komt over uit Abu Dhabi. Toch komen ze in gesprek met hem niet veel verder. Wel dat er een politieagent was die komt waarschuwen voor inbraken in de buurt. Tommy weet zich niet meer dan zijn silhouet te herinneren. Het gebeurt wel meer dat een agent waarschuwt voor inbraken bij de andere gezinnen, maar is het een echte agent of een nepagent? Johnnie die nog werkt aan de verbouwing van het huis van Linda, weet nog dat het legitimatiebewijs er raar uitzag net als de badge in het lederen hoesje niet erg professioneel was.
Bijzonder is ook dat bewijsmateriaal verdwenen is op het politiebureau, zoals het touw en mes en een pistool. Kan de seriemoordenaar het later gebruikt hebben? Ook weet hij overal van tevoren binnen te komen om zich te oriënteren of de voor- of achterdeur makkelijk open te krijgen is, en vaak laat hij onder kussens touw en een mes liggen, wat later ontdekt wordt, als de daad achter de rug is. Maar nergens laat hij vingerafdrukken achter. Ze hebben het hopeloze gevoel dat de dader uit hun handen glipt en dat ze hem niet zullen vinden. Hoe hopeloos is dat? Eve heeft beloofd dat ze de zaak zal oplossen, rechtsom of linksom. Of ze dat kan waarmaken, ook met de hulp van Ed Healy, is de vraag. Lees het slot van het intrigerende Je liet mij leven en vindt het antwoord.
Catherine Ryan Howard – Je liet mij leven van Eve Black (verschenen als The Nothing Man bij Blackstone Publishing) is uit het Engels vertaald door Meulenhoff Boekerij, 330 pagina’s, ISBN 978 90 225 9463 6, paperback met flappen, Meulenhoff Boekerij, € 20, verschijndatum 11 januari 2022