Ik kus uw handen duizendmaal - Nicolien Mizee
Faxen aan de allesverpletterende
Over angsten en bioscoopbezoek
Nieuw is het fenomeen inmiddels niet meer, de ‘faxen aan Ger’ van schrijfster Nicolien Mizee. Maar het blijft verslavend om te lezen en bij vlagen ook nog altijd verrassend. Ook in Ik kus uw handen duizendmaal, deel zes van dit dagboek in fax-vorm aan Ger Beukenkamp, de man die ooit haar leraar scenarioschrijven was op de schrijversopleiding, mijmert Nicolien Mizee weer onbekommerd over alles wat ze meemaakt en wat haar opvalt. Over haar familie, haar vrienden, en haar diepgewortelde angsten voor van alles. Grappig, maar altijd met een diepere laag.
Over de auteur
Nicolien Mizee, (Haarlem, 1965) publiceerde haar eerste boek, Voor God en de sociale dienst, in 2000. Vóór die tijd was ze lange tijd zoekende. Op de middelbare school liep ze vast, van haar twintigste tot haar 35e leefde ze van een bijstandsuitkering omdat ze niet in staat was te werken. Ze vulde haar inkomen aan met naaktmodel zitten voor (amateur)kunstenaars en als huisschilder voor vrienden en kennissen. Pas toen ze in 1993 een opleiding begon aan de Schrijversvakschool ’t Colofon kwam er richting in haar leven. Vooral de lessen scenarioschrijven die ze van Ger Beukenkamp kreeg, beïnvloedden haar. Ze begon in 1994 hem faxen over haar leven en gedachten te sturen (die hij nimmer beantwoordde) en creëerde zo een geheel nieuw genre in de literatuur. Sinds 2017 worden deze faxen uitgegeven in boekvorm. Inmiddels heeft zij diverse romans en verhalenbundels op haar naam staan, maar het meest succesvol zijn toch de bundelingen van die ‘faxen aan Ger’ waarvan er inmiddels zes verschenen zijn.
Bedding voor mijn ziel
Van dag tot dag doet Mizee verslag van haar leven in gefaxte brieven aan Ger, die ze de ene keer Ger van mijn hart noemt, dan weer Allesverpletterende of Bedding voor mijn ziel. Het gaat over van alles, over het draaien van een was, een bioscoopbezoek met een vriendin, en telkens terugkerend over haar angsten die ze maar niet onder controle kan krijgen.
We zijn inmiddels aanbeland in het jaar 2000 (Mizee begon met haar faxen in 1994), het jaar waarin haar eerste boek gepubliceerd werd, Voor God en de sociale dienst. Het is dus niet verbazingwekkend dat dit boek en de feestelijke presentatie ervan en daarna de ontvangst door recensenten en het publiek een flinke plek in beslag nemen.
Onzinnig
Het zijn evenzovele redenen voor haar om in angst te leven, zij het dat ze inmiddels wel kanttekeningen plaatst: ‘Het valt me namelijk op hoe onzinnig al die angsten zijn. Ze hebben uitsluitend betrekking op dingen die niet bestaan en ook nooit gaan gebeuren. Niet zonder spijt zullen we misschien afscheid van al die onzin moeten nemen, waarbij we moeten toegeven dat er niets moois, geheimzinnigs, waars of goddelijks in onze wanen verborgen is.’
Het is die lichte toon, gekenmerkt door zelfspot, maar ook door oprechtheid, die de faxen van Mizee zo plezierig maakt.
Pittig
Bovendien neemt ze nergens een blad voor de mond. Ze opent haar boek meteen al pittig met haar beschrijving van een vage kennis, Geerte, die haar ooit bijlessen Grieks gaf en die ze nu na jaren weer terug gezien heeft. ‘Het was natuurlijk helemaal verkeerd om een hele dag samen door te brengen, iets wat ik met God de Vader nog niet zou willen […] Geerte en ik hebben gepraat van achttien over twaalf tot zeven voor acht waarna ik alleen nog maar, geheel ontkleed, met een pot thee naar James Herriot kon kijken.’
Geen nuance
Mizee is geen schrijfster van de subtiele nuance. Ze heeft uitgesproken meningen en brengt die ook zonder omhaal over het voetlicht, waarbij ze zichzelf niet spaart. ‘Ik had me van tevoren voorgenomen om precies te zeggen wat ik dacht. […] Vrouwen hebben sowieso de neiging een symbiotisch verband te creëren waarin ze het voortdurend met elkaar eens zijn, waardoor alle scherpe randjes weggestreken worden en je dreigt te verdrinken in een soort benauwende eenheidssoep.’
Vervelende houding
Niet alles is even raak, maar regelmatig weet Mizee je op een gedachte te brengen waarvan je denkt: hè, ja, verdraaid, zo zou het best wel eens kunnen zijn. Zoals over een man die haar niet aankijkt bij de kennismaking. Hij leek me iemand die zich geen houding kan geven en dan maar voor een vervelende houding kiest.
Wat vooral opvalt aan dit zesde deel van haar faxen aan Ger is dat Mizee een zeker evenwicht lijkt te vinden. Ze neemt niet langer alleen maar haar toevlucht tot humor en zelfspot, maar durft vaker haar eigen angsten onder ogen te komen en te becommentariëren. Er is duidelijk sprake van een ontwikkeling in vergelijking met de voorgaande delen.
Sonja de Jong
Nicolien Mizee: Ik kus uw handen duizendmaal,Van Oorschot, 408 pagina’s, ISBN 978 90 282 1411 8, € 27,50, mei 2024