Ik is een ander – Septologie III-V - Jon Fosse
Het leven van schilder Asle draait door als in een carrousel
Bejubeld auteur Jon Fosse vervalt steeds in herhaling
In deel III is de hoofdpersoon Asle nog maar veertien jaar als hij al talloze schilderijen maakt. Hij lijkt zijn tijd ver vooruit. Wanneer hij deze exposeert in een jeugdcentrum/honk ziet de galeriehouder Beyer er brood in en is bereid zijn schilderijen in zijn galerie te verkopen. Asle is wel slim want op vijf schilderijen prikt hij onderaan een kaartje: verkocht. De galeriehouder uit Bjørgvin wordt daardoor geprikkeld en wil juist die schilderijen kopen, hij is dus al vrij jong slim om zijn schilderijen aan de man te brengen. Kort speelt Asle in een jeugdbandje en gaat bier met de leden van het bandje bier drinken en roken. Maar hij stopt daarmee want het stelt niet veel voor vindt hij. Een jaar later verlaat Asle het ouderlijk huis om naar de middelbare school te gaan in Aga, dezelfde plaats waar zijn oma in het ziekenhuis ligt, waar hij haar dagelijks zal bezoeken. Later wil hij naar de kunstschool want tekenen en schilderen doet hij het liefst.
Hij krijgt een kamer boven een voormalige schoenmakerij met douche en toilet beneden en boven een kamer met een bescheiden keukentje om wat voor zichzelf te koken. De hospita woont in het aangrenzende huis. Zijn vader en moeder brengen hem in hun nieuwe auto met spullen en kleren. Ook zijn doeken heeft hij bij zich en zijn schildersezel.
Het lijkt alsof Fosse schrijft in een kinderlijke stijl, maar dat is verraderlijk want ondanks zijn en dan...-schrijfwijze kijkt hij vanuit een tweede persoon naar zijn hoofdpersoon, zo lijkt het. En er is nog een Asle die een rol speelt. Door zijn vriend Sigve ‘Zijn naam’ genoemd (hij heet ook Asle). Die is ook toevallig schilder en exposeert bij Beyer. Beiden worden ze toelaten tot de kunstschool in Bjørgvin. Daar gaat hij naartoe met zijn toekomstige vrouw Ales. De andere Asle heeft Liv als partner.
In deel IV is de schilder volwassen. Bij hem komt de houthandelaar Åsleik die voor de levering van zijn aanmaakhout en es, houtspaanders en houtblokken een schilderij mag uitkiezen als kerstcadeau voor zijn zus. Hij helpt hem ook met inpakken van de schilderijen in lakens voor de galerie. Met galeriehouder Beyer heeft hij een jarenlange afspraak dat deze zijn werk tentoonstelt tijdens de kerstexpositie. Hij staat, zo lijkt het, urenlang voor de galerij en vertelt dat hij de galeriehouder allang verwacht had, want hij wist toch dat hij langs zou komen om zijn schilderijen te brengen of is hij soms te vroeg? Als Beyer eindelijk komt filosoferen ze over hoe het altijd gaat. Het is maar goed dat hij altijd op tijd stopt wanneer een schilderij klaar is ‘want anders wordt het schilderij verpest, dat wist ik al toe ik mijn eerste schilderij maakte’. De galeriehouder laat de schilderijen ingepakt in lakens liggen en bekijkt ze pas als ze hangen. Wat hij wel betreurt is dat Asle nooit bij vernissages komt. Want de schilderijen verkoopt hij altijd, en als hij ze overhoudt kunnen ze naar een volgende tentoonstelling bij hem of in Oslo of bij galerie Huysmann in Nidaros, dat zouden dan wel drie tentoonstellingen kunnen zijn voor komend jaar. ‘Het komend jaar zal ik meer schilderijen verkopen dan ik ooit heb gedaan,’ veronderstelt Beyer. Die dan ook oppert om de schilderijen binnen te brengen.
Na Beyer wil hij de andere Asle bezoeken die in het ziekenhuis ligt en die hij niet mag spreken want heeft rust nodig en daarna gaat hij naar de cafetaria om wat te drinken en eieren met spek te eten zoals zijn oma die maakte. Ze bakte de spek en daarna de eieren met ui, het lekkerste dat hij ooit gegeten heeft. Hij eet het ook in de cafetaria met koffie. Dan komt hij Guro tegen (de zus van Åsleik bij wie hij in zekere staat de nacht door heeft gebracht. Ze heeft ook diverse schilderijen van hem, een gekocht en andere cadeau gekregen. Als hij de volgende keer in Bjørgvin moet hij bij haar langskomen. (‘Mijn huis is net een kleine galerie met schilderijen van jou’) Dat belooft hij.
Als hij thuiskomt blaft zijn hond Brage. Hij blaft en kwispelt met zijn staart. Hij laat hem direct naar buiten zodat hij zijn behoeften kan doen. Dan geeft hij hem een bak met water en stukjes brood en straks nog iets anders.
De auteur
Jon Fosse (Haugesund, 1959) werd geboren aan de westkust van Noorwegen en ontving talloze prestigieuze prijzen. Fosse heeft proza, poëzie, essays, korte verhalen, kinderboeken en meer dan veertig toneelstukken geschreven, met meer dan duizend uitgevoerde producties en vertalingen in vijftig talen. In 2014 werd hem ‘vanwege zijn krachtige, veeleisende en vernieuwende manier van schrijven in elk literair genre’ de European Prize of Literature toegekend. De roman De andere naam – Septologie I-II stond in 2020 op de longlist van de International Booker Prize en werd in Nederland genomineerd voor de Filter Vertaalprijs.
In het laatste deel V begint hij net als in deel III weer te mijmeren over het schilderij met de twee strepen die elkaar in het midden kruisen en dat Åsleik (hij noemt het ‘Andreaskruis’) zo graag wilde hebben. Maar hij krijgt hem niet om met kerst cadeau te doen aan zijn zus. Asle overweegt zelfs het schilderij over te schilderen omdat hij er niet tevreden over is. Åsleik koos daarom nu het beste, nu grote schilderij, uit dat er was: Stille boot, een zwevende boot in bruin en lila.
Asle schildert voor het gevoel dag en nacht, gaat alleen naar de kroeg om flink in te nemen, maar leeft verder een eenzaam bestaan. Hij bidt vaak met een rozenkrans, zijn overleden vrouw Ales heeft hem katholiek gemaakt, een rozenkrans heeft hij altijd om, de andere hangen aan de muur. Voor kerst en zijn verjaardag vroeg hij altijd een rozenkrans of een sjaal die Ales hem gaf. Het kon geen kwaad als hij er meer kreeg. Hij mist haar nog elke dag.
Opnieuw herinnert hij zich zijn schooltijd. Hij ontmoet als hij naar de middelbare school gaat zijn vriend Sigve, de man bij wie hij ooit logeerde boven in het boothuis waar zijn familie woonde. Sigve is gaan werken op een meubelfabriek, waar hij de eerste dag de grootst mogelijke moeite had om een stoel in elkaar te zetten, maar het was simpel. Hij hoefde alleen maar de armleuningen en de poten aan bepaalde type stoel, dat ze daar maakten, te schroeven. Hij heeft een klein huisje dichtbij Asle’s woning boven de schoenmakerij. Sigve wil dat hij een schilderij maakt van zijn huis en geeft hem een foto mee. Als hij een schilderij gemaakt heeft is hij teleurgesteld dat het in zwart-wit is geschilderd, maar die tijd heeft Asle gehad. Hij wil niet meer op een andere wijze schilderen, eigenlijk wil hij ermee ophouden. Sigve geeft hem twee boeken mee om te lezen. Hij las altijd veel net als Asle’s echtgenote Ales. Die later veel over iconenkunst las sinds ze iconen schilderde. Maar de laatste jaren van haar leven veel over christelijke mystici uit de Middeleeuwen en vooral veel van Meister Eckhart.
Op school had Asle de grootst mogelijke angst voor voorlezen in de klas. Als je zag hoe rustig de meisjes om hem heen voorlazen… Nooit van zijn leven is Asle zo bang geweest. Het was niet voor niets dat hij de middelbare school voortijdig verliet om naar de kunstschool te gaan, want tekenen en vooral schilderen was toch het liefste dat hij deed.
Asle wil liever geld voor zijn schilderij. Komt goed zegt Sigve. Hij helpt hem met zijn legitimatiebewijs om Asle zo ouder te maken zodat hij bier kan kopen in de supermarkt, onder de 18 is dat niet toegestaan. Hij kent nog een kunstenaar die Asle heet en die Stranda woont. Sigve is later plotseling gestorven toen hij onderweg was naar de meubelfabriek. Hij valt opeens om, zo oud is hij toch niet? overpeinst Asle.
Irritant is dat de vaak bejubelde auteur zijn hoofdpersonen Asle, zijn vader en zijn galeriehouder Beyer talloze malen hetzelfde laat herhalen, het lijkt een soort carrousel die niet te stoppen is en dan daarbij de wat kinderlijke schrijftoon die je van deze gelauwerde auteur niet zou verwachten, een Ot en Sien-achtig sprookje dat niet uitkomt, ‘en dan...’ eindeloos doorgaat. Ook moet de lezer scherp blijven om te weten welke Asle wat doet en welke Asle beschreven wordt. Een gecompliceerd boek met veel doublures, daarom is het ook de continue vraag, wie de ander is die beschreven wordt...
Jon Fosse – Ik is een ander – Septologie III-V (in 2020 in Noorwegen verschenen bij Samalget in Oslo onder de titel Eg er ein annan – Septologien III-V) , vertaald uit het Noors door Marianne Molenaar, ISBN 978 94 9206851 4, Uitgeverij Oevers, € 24,50, februari 2021