IJsvogel - Lotta Blokker
Drie verhalen van totaal verschillende kwaliteit
Over liefde en eenzaamheid
Een groter contrast dan dat tussen de drie verhalen die Lotta Blokker vertelt in haar debuut IJsvogel is amper denkbaar. Waar ze in het eerste qua toon en stijl de plank pijnlijk misslaat en ook het tweede niet echt overtuigt, weet ze in het derde en laatste verhaal wel degelijk ontroering op te wekken. Alsof twee verschillende schrijfsters aan het woord zijn.
Over de auteur
Lotta Blokker (1980) is beeldhouwer. Zij werd opgeleid in Florence en maakt klassieke, figuratieve beelden. Haar werk was de afgelopen jaren onder meer te zien in museum De Fundatie en het Käthe Kollwitz Museum in Berlijn.
IJsvogel is haar eerste boek.
Flinterdun
Blokker noemt het boek zelf een roman, maar de onderlinge verbanden tussen de drie verhalen zijn flinterdun. Ze beperken zich tot de titel van een boek dat in alle drie voorkomt, tot het vouwen van ezelsoren, tot een paar terugkerende foto- en filmbeelden. Voor het overige hebben zij zowel inhoudelijk als kwalitatief geen enkel onderling verband.
Liefde en dood
De verhalen die zij vertelt zijn al talloze malen eerder verteld. Dat is niet erg, want al sinds de oudheid vertellen we steeds weer dezelfde verhalen over liefde en dood, lijden en leven. En dat kan mooie dingen opleveren, zoals blijkt uit het derde verhaal van Blokker, over videofilmer Max. Maar het is raadselachtig hoe een schrijfster die zo subtiel woorden weet te geven aan verdriet en rouw, zo ontzettend kan miskleunen in haar verhaal over Lieke en Vincent. Geen enkel moment weet zij daar de juiste toon weet te treffen. Het verhaal overstijgt daardoor nergens het niveau van een willekeurig stuiversromannetje.
Bronsgieterij
Al tien jaar draaien Lieke en Vincent om elkaar heen in de bronsgieterij waar Lieke haar beelden in brons laat gieten. Ze zijn verliefd op elkaar, maar durven dat al tien jaar lang niet uit te spreken. Vincent zit vast in een akelig huwelijk, met een vrouw die, terwijl hij kotsend na een chemokuur in de gang lag en zijn puberzoon hem probeerde te steunen, zelf in de kroeg zat en zich kostelijk amuseerde. Het is te veel, te dramatisch en daardoor haast lachwekkend. Is dit een pastiche op een goedkoop liefdesromannetje of is dit serieus bedoeld?
Cliché
Dat effect wordt nog versterkt door het veelvuldig gebruik van bijvoeglijk naamwoorden. Blokker stapelt het ene cliché op het andere: haar gezicht nat van de tranen, haar mooie, fijngevoelige ogen, haar bleke gelaat. Ook haar metaforen zijn eerder komisch dan treffend. De vlinders in haar buik gaan als wildebrassen tekeer. Bovendien is het verhaal slordig geredigeerd: herhaalde malen meervoudsvormen waar enkelvoud gevraagd wordt en andersom, bizarre woordkeuzes (moedwillig waar moedig bedoeld wordt), zinnen die niet goed lopen.
Puberzoon
Ook het tweede verhaal, over een vader wiens puberzoon zelfmoord pleegde, komt niet echt goed uit de verf. Beter dan het eerste, dat zeker, maar overtuigen doet het niet. En dan kom je bij het derde verhaal, over de videofilmer die, vastgelopen in zijn carrière als nieuwsfilmer, teruggetrokken thuiszit en een fascinatie opvat voor een jonge vrouw en haar dochtertje die elke dag op het pleintje voor zijn huis komen spelen. Elke dag maakt hij vanachter zijn met spiegelfolie geblindeerde ramen video-opnamen. Waar Blokker in het eerste verhaal met melodramatische adjectieven en metaforen om zich heen strooit als ware zij Zwarte Piet, legt zij nu opeens een ingehouden beheersing aan de dag. Zonder een woord te veel weet zij het verdriet van de filmer treffend in woorden te vatten. Dit verhaal raakt je, recht in het hart.
Het is haast niet te geloven dat de drie verhalen van dezelfde schrijfster zijn en dat maakt nieuwsgierig om te weten hoe Blokker zich verder zal ontwikkelen.
Sonja de Jong
Lotta Blokker – IJsvogel. Uitg. Querido, ISBN 978 90 214 7558 5, 188 pagina’s. € 22,99, oktober 2024