Het Surinamedagboek - Merijn de Boer
Dagboek van een rondreis, merendeels per boot, naar het binnenland, met name in het zuiden van Suriname
In het spoor van het boek Het eind van de kaart van Albert Helman
Schrijver Merijn de Boer, redacteur bij uitgeverij Van Oorschot, las een advertentie waarin een gratis vakantie naar Suriname is aangeboden in het voetspoor van de schrijver Albert Helman. Het pseudoniem van Lou Lichtveld, bekend geworden door de roman De stille plantage. Niet voor niets deel drie in de reeks Surinaamse Klassieken. Basis van de reis vormt het boek Het eind van de kaart, waarin Helman (met twee grootmoeders van Indiaanse afkomst) zijn reis door het binnenland van Suriname eind vijftiger jaren beschrijft. Een reis, die begint vanuit Paramaribo en per boot verder gaat naar Moengo, dan met de auto naar de grensplaats in het oosten, Albina, en met de boot verder gaat via de Marowijnerivier naar het zuiden. Bij de splitsing tussen de Lawa- en Tapanahonyrivier gaat de reis via de laatstgenoemde rivier tot aan Palumeu, weer terug naar de splitsing, een stuk de Lawa op en dan weer terug naar Albina.
Paradijsvogels
De advertentie is gezet door Maurits Blomhert die al tijden werkt aan een biografie van Albert Helman alsof hij niet weet dat Michel van Kempen hetzelfde doet. Merijn belooft hem een verslag van de reis te maken, bedoeld voor de Vrienden van Albert Helman. Bij antiquariaat Kok schaft hij nog aan wat hij kan lezen van Helman, waaronder het betreffende reisboek. En de debuutroman Zuid-Zuid west uit 1926 (Helman debuteerde eerder met de dichtbundel De glorende dag uit 1922 zo is te lezen in Mijn eerste boek – 30 Schrijversdebuten). Ook Amor ontdekt Aruba, heruitgegeven door Conserve en De laaiende stilte. Eljaar Altevogt, groot innemer van drank, is de reisleider van bureau Paradijsvogels in Suriname. Later blijkt dat de beminnelijke Surinamer Enzio de echte reisleider is.
Onder de deelnemers aan de reis is onder meer een Surinaams gezin met drie kinderen die een gratis ticket kregen om naar Suriname te kopen, voorbarig afscheid nemen en ‘tot over drie weken’ roepen, want ze gaan op familiebezoek en dus gratis meereizen. Net als twee wat ordinaire vrouwen die ook niet meegaan, als ze horen over mogelijke ontberingen en blijven liever achter in Paramaribo bij het zwembad. Dat wordt hen niet in dank afgenomen, zeker niet door Eljaar, maar die is er vaak niet door dronkenschap.
Los van Eljaar bestaat het gezelschap uit zeven mensen, de oud-hoogleraar André, die van tevoren kistjes met wijn voor de reis heeft meegenomen. Verder Marijn, het echtpaar Tonnie en Sjors, de twee vrouwen Lizelot en Francien, die beiden uit Blomherts woonplaats Luttenberg komen, en Julius. Plus reisleider Enzio. De eerste dag gaat de reis per boot vanaf Leonsberg naar Moengo, de plek van Ronnie Brunswijk waar hij sponsor en speler is van de lokale voetbalclub. Daar blijven ze een nachtje in een guesthouse, waar ze een maaltijd krijgen en later bij een kennismakingsspel een Parbo drinken met cassavechips erbij. Ze vinden er niet, zoals wij op plantage Alliance aan de Commewijnerivier bij binnenkomst van het logeerhuis een net naar buiten vliegende vleermuis, een kleefkikker op de wc en Braziliaanse bijen boven het hoofd.
Verslag van de reis
Vanuit Albina gaat de reis naar Saint-Laurent, Frans-Guyana, waar Merijn begint met een verslag voor Blomhert en de Stichting Vrienden van Lou Lichtveld. Hij is inmiddels begonnen in het boek De laaiende stilte, een variatie op De stille plantage. In het laatste boek vestigen Franse Hugenoten zich op een plantage in Suriname, maar het blijkt een illusie. Ze keren terug naar Europa, waarna het oerwoud weer bezitneemt van het eigen territorium, zoals de flaptekst zo helder uitlegt, in een beklemmende spanningsboog.
Terug in Albina gaan ze met de boot vier uur varen naar Helminadorp, tegenover de Franse kant. Eljaar is met zijn hoofd gevallen in een zwembad, zijn taak wordt nu compleet overgenomen door Enzio die veel meer rust uitstraalt. Via Grankreek komen ze bij hun eerste kamp, maar moeten na de Herminavallen ook letten op de sula’s (stroomversnellingen). In het kamp drinken André en Merijn steeds wijn, elke avond drie glaasjes, Tonnie wil het ook wel, maar André is heel stellig: de wijn is alleen voor hem en Merijn. Nadat hij gelezen heeft met een mijnwerkerslamp en het licht uitdoet, jaagt de complete duisternis hem schrik aan en ligt een paar uur te woelen. Ze zullen straks de Marowijnerivier verlaten om op de tweesprong te kiezen voor de Tapanahonyrivier en op de terugweg via de Lawarivier onderbroken door tal van sula’s: zoals de Peter Songoevallen, de Mambarivallen, de Ketoevallen en de Gwetapoevallen. Met een bewonderenswaardige stuurmanskunst passeren ze ze allemaal.
Over de auteur
Merijn de Boer (Heemstede, 1982) is schrijver en woont in Tunesië. Zijn roman De saamhorigheidsgroep stond op de shortlist van de Libris Literatuur Prijs 2021 en won de BNG Bank Literatuurprijs 2020 en de Inktaap 2022. Hij heeft een wekelijkse column in Trouw.
Merijn volgt Helmans’ reis naar Dritabiki, de plaats die het gezelschap ook aandoet. Helman noemt de plek waar ze ’s morgens arriveren ‘het Parijs van de Tapanahony’. Hij schrijft dat Dritabiki bekend staat om zijn gewillige vrouwen, maar Merlijn heeft daar niets van gemerkt, schrijft hij met enige teleurstelling. Onderweg op de reis zien ze tal van mooie vogels, rode ara’s, parkieten, reigers, een ander soort ijsvogel, te veel om op te noemen. Los van de kaaimannen, apen en andere dieren.
Palumeu is een toeristenplaats geworden waar de Hollanders op een kluitje zitten en Merijn voelt zich wereldvreemd omdat hij met zijn makkers door de bush bush is gegaan en de Nederlanders komen uit Paramaribo aangevlogen zonder die intensieve trip per boot gemaakt te hebben met de ondersteuning van de bekwame sjouwers en ervaren lieden bij sula’s zoals Boedi, Goenzoe en reisleider Enzio. Irritanter is de houding van Sjors en Tonnie (in gedachten soms Sjors en Sjimmie genoemd), die vaak in en in burgerlijk zijn. Daarentegen is Tonnie er wel voor te porren als de jonge vrouw Noor van der Linde, die Merlijn ontmoet heeft op de heenreis in Apetina om Noor mee te nemen terug naar Paramaribo. Ze hebben gevrijd in het water op een eenpersoonsbed. Als Sjors meedoet met de wijn van André blijkt hij al twee flessen te hebben leeggedronken. Hij kan niet van de drank afblijven. Noor vindt dat wel sneu voor hem en Tonnie ondanks hun soms burgerlijke taal en overdreven kennis van Afrika waar ze vaak geweest zijn. De volgende dag doet Sjors alsof er niets is gebeurd. Tonnie wil André wel betalen voor de twee flessen die Sjors heeft opgedronken, maar dat hoeft niet van hem.
Boni’s opstand tegen machthebbers
Boedi vertelt over het Boni-marronsgebied van de gevluchte slaven. Want over Boni gaat het in de roman Hoe duur was de suiker? van Cynthia Mc Leod (Conserve, mei 1995) dat speelt op suikerplantage Jodensavanna aan de Surinamerivier (wij zijn er een paar keer geweest). Boni voerde jaren met succes oorlog tegen de Nederlandse machthebbers. Eerst vanuit het Cottica-gebied, vlak bij de stad Paramaribo, later steeds zuidelijker zoals het gebied waar ze nu zijn, in de buurt van de Dagoehedesula (de Hondenkopval) die Helman en de zijnen met de nodige inspanning beklommen, maar Marijn en de zijnen merken alleen een kleine stroomversnelling op, een van de vele.
De relatie tussen Marijn en Nor wordt steeds intensiever, terwijl Julius een ‘ontsnapping’ doet, hij wil het liefst daar blijven en niet terug naar zijn gezin met drie en straks vier kinderen. De vlucht van Noor vanuit de Surinaamse hoofdstad gaat niet naar Nederland, maar naar Curaçao, waar ze een week vakantie viert met haar familie. Marijn heeft in Paramaribo nog het geboortehuis van zijn vader bezocht in de Jodenbreestraat na een fietstocht met de groep naar plantage Peperpot (waar nog bomen staan met cacao- en koffievruchten weet ik uit ervaring). Het is zeker dat Marijn over twee weken een afspraak heeft met André maar van Noor is hij niet zeker, temeer daar ze straks een half jaar naar een volgend land gaat (Bolivia staat op haar bucklist).
‘Andere dingen doen’
Het verdriet van het afscheid voelt hij nog niet als haar wekker om drie uur ’s nachts afgaat en zegt dat ze hem nooit zal vergeten. Ze heeft zijn nummer wel maar hij niet het hare. Ze gaat nu weer ‘andere dingen doen, nieuwe mensen ontmoeten, nieuwe avonturen maken’. Hij heeft het gevoel dat hij aan de kant wordt gezet en kijkt uit over de Surinamerivier terwijl hij in zijn dagboek schrijft in een lege hotelkamer. Hij besluit zijn dagboek met een citaat uit Helmans’ Het eind van de kaart: ‘Bovenal heb ik de stilte gehoord, de zangerige stilte van het binnenland, waartegen dit luidruchtige Paramaribo zich met radio’s en ruzies heeft verschanst. De muziek van cascades en stroomversnellingen, verscholen vogels en brulapen bij de aantocht van een regenbui. Het is een symfonie voor oog en oor en neus en mond en mijn gehele lijf en ziel geweest.’
Het eind van de kaart – Journaal van een kleine ontdekkingstocht in twee binnenlanden, anno 1955 van Albert Helman is in 1980 verschenen in de Privé-Domein-reeks nr. 62.
Merijn de Boer – Het Suriname-dagboek, 268 pagina’s, ISBN 978 90 214 7560 8, uitgeverij Querido, € 23,99, juni 2023