Het archief - Thomas Heerma van Voss
Vóór alles een ode aan een vader
Tragikomische belevenissen bij een literair tijdschrift
Een groot deel van Het archief, de nieuwe roman van Thomas Heerma van Voss is gewijd aan de jaren die zijn hoofdpersoon Pierre Rosenau (die verdacht veel lijkt op Heerma van Voss zelf) doorbrengt bij het literaire tijdschrift Arabesk. Zo prijst zijn uitgever het boek ook aan: Een ode aan de niche, aan rituelen en aan het onvermoeibaar vasthouden aan de dingen die, zinvol of niet, het leven de moeite waard maken. Maar veel meer dan dat is Het archie’ een ode aan een vader.
Over de auteur
Thomas Heerma van Voss (1990) debuteerde op 19-jarige leeftijd met de veelgeprezen roman De allestafel. Vier jaar later volgde de roman Stern en riepen zowel de Volkskrant als NRC hem uit tot een van de grootste literaire talenten in ons land. Sindsdien volgden nog enkele romans, twee verhalenbundels en essays. Zijn boeken zijn regelmatig genomineerd voor prestigieuze literaire prijzen.
Gelijkenissen
De gelijkenissen tussen de gebeurtenissen in Het archief en die in het leven van Heerma van Voss zelf zijn zo duidelijk, dat je je haast gaat afvragen waarom hij ervoor koos zijn ik-figuur een andere naam te geven. Het biedt hem natuurlijk wel een veel grotere literaire vrijheid.
Net als de fictieve Pierre Rosenau was ook Heerma van Voss een flinke tijd redacteur van een literair tijdschrift (in zijn geval van De Revisor) en net als Rosenau besloot hij daar na een aantal jaren een punt achter te zetten omdat hij het eeuwige gevecht tegen de teruglopende lezersaantallen, het steeds maar proberen het tijdschrift spraakmakend te houden, financiers te vinden, nieuwe schrijvers een kans te geven, zat is. En net als Rosenau ook wordt hij daarna geconfronteerd met het sterfbed van zijn vader (journalist en omroepbestuurder Arend-Jan Heerma van Voss, 1942-2022).
Indruk
Het zijn de pagina’s die Heerma van Voss aan die laatste maanden naast zijn vader wijdt die het meest indruk maken en die tegelijkertijd de vraag doen opkomen waarom Rosenau/Heerma van Voss destijds het slecht betaalde redacteurschap van Arabesk/De Revisor aanvaardde. Was dat puur uit literaire interesse, zoals hij stelt? Of was het misschien omdat hij op die manier in de voetsporen van zijn vader trad (die jarenlang hoofdredacteur van de Haagse Post was) en hem op die manier trots op zijn zoon maakte? Met terugwerkende kracht krijgen die pagina’s waarop Rosenau zich inspant voor Arabesk opeens een extra dimensie. In die zin krijgt ook het advies van zijn vader kort voor zijn overlijden betekenis: ‘Je moet het vastleggen’.
Ziel en zaligheid
Maar ook los daarvan is de terugblik van Rosenau op zijn tijd bij Arabesk een goed verhaal. Vier slecht betaalde redacteuren die hun ziel en zaligheid leggen in het maken van een goed tijdschrift. Als chef ongevraagde kopij poogt Rosenau van elke tekst die hij binnenkrijgt en waar hij potentie in ziet samen met de auteur iets goeds te maken. En dat lukt meestal ook. Maar het is vechten tegen de bierkaai. Al sinds jaren delven literaire tijdschriften in ons land, toch de kraamkamer van de literatuur, steeds meer het onderspit. Tijdschriften die in de jaren zeventig en tachtig nog bloeiden zijn inmiddels ter ziele of moeten nu alles op alles zetten om te overleven. En gaan zelfs dan nog vaak ten onder. Zo ook Arabesk. Amper meer dan 100 abonnees en wat losse verkoop. Uitgevers belijden met de mond hun liefde voor de bladen, maar in de praktijk moeten de tijdschriften knokken om te kunnen overleven.
Afscheidsborrel
Al tijdens en kort na de beëindiging van zijn redacteurschap maakte Heerma van Voss notities over het blad en over zijn eigen rol daarin die hij her en der publiceerde en vele daarvan zijn nu terug te vinden in dit boek. Zoals de scène tijdens de afscheidsborrel van Rosenau waar de achtergebleven hoofdredacteur opmerkt: ‘Wij hebben het […] niet slecht gedaan en de nieuwe redactie heeft er echt zin in, maakt mooie plannen.’ Die indruk kreeg ik ook. Probleemloos kon ik verdwijnen. ‘En’, vroeg hij, ‘ga je het missen?’ ,Ja’, zei ik toen, en even meende ik het.’
Recht in je hart
Maar hoe leuk, of misschien triest, het ook is om deze buitengewoon goed geschreven terugblik te lezen, het is toch pas deel twee dat je als lezer recht in je hart raakt. Hier beschrijft Rosenau hoe hij na zijn vertrek bij Arabesk thuis bij zijn ouders intrekt omdat zijn vader net te horen heeft gekregen dat hij ongeneeslijk ziek is. Van alles wil Rosenau nog bespreken met zijn vader. Maar die wil alleen maar oude films terugkijken samen met zijn zoon, over voetbal en andere triviale zaken praten en vooral niet vooruitkijken naar zijn naderende dood. En terwijl de zoon blijft proberen om dingen bespreekbaar te maken en de vader stug blijft ontwijken, besef je dat er in feite niets meer gezegd hoeft te worden. Zelden werd een mooier vader/zoon portret geschetst. Diepe buiging.
Sonja de Jong
Thomas Heerma van Voss – Het archief, Das Mag, ISBN 978 94 933 2071 0, 280 pagina’s, € 23,50, augustus 2024