Geloof niet alles... - Jules de Waart
Wat je ziet, hangt af van hoe je kijkt
Dat daardoor niet iedereen dezelfde werkelijkheid ziet wordt duidelijk als je dit boek gaat lezen.
Om met de deur in huis te vallen: het boek is door Jules de Waart uitgegeven in 2022, maar inmiddels al hopeloos achterhaald. Daar kom ik nog op terug, nu eerst mijn indrukken en een korte samenvatting van het boek.
Jules heeft dit boek geschreven om de historische context en de rol van de politiek in de discussie over het klimaat aan te geven. De auteur zegt tegenwicht te willen bieden aan de gevestigde wetenschappelijke standpunten over de rol die de mensheid speelt in de klimaatverandering. Hij stelt terecht, dat het een goed wetenschappelijk gebruik is dat andere wetenschappers een conclusie of een ingenomen standpunt kúnnen en dus ook gáá n toetsen. Bijvoorbeeld door een sceptisch bevragen of door falsificeren. Dat kan de wetenschap verder brengen. De constatering van Jules is echter, dat de voor- en tegenstanders van het idee dat het klimaat mede door menselijk handelen verandert, nauwelijks bereid zijn om met elkaar in gesprek te gaan. Hij bepleit daarom de basiskennis te verspreiden en beter naar elkaar te luisteren. Helaas zal Jules zijn doelstelling niet halen met dit boek, daarvoor is het teveel doordrenkt van zijn persoonlijke mening. Hij slaagt er wel goed en vaak in om zijn vinger op een zere plek te leggen. Zijn overzicht en analyse van de klimaatontwikkeling vanaf het heel verre verleden vormt bij elkaar een knap stuk werk.
Jules noemt als belangrijke reden voor het schrijven van dit boek, dat naar zijn mening de kritische vragen en kanttekeningen, die door ‘sceptici’ naar voren worden gebracht, te weinig meespelen in de klimaatdiscussie en onvoldoende aandacht krijgen van wetenschappelijke tijdschriften, van internationale organisaties en van politici. Hij suggereert zelfs dat er sprake is van censuur. Met het boek wil hij aantonen dat er wel degelijk veel tegengeluid is en dat dit tegengeluid beter is onderbouwd, dan er wordt openbaar gemaakt.
Dat er juist heel veel literatuur van ‘klimaatsceptici’ beschikbaar is, bewijst Jules in feite zelf in dit boek, hij haalt eindeloze reeksen artikelen en rapporten aan. Je kunt zelf ook in één oogopslag zien hoeveel er is geschreven als tegengas tegen de rapporten van het IPCC, als je even zoekt op Google of Google Scholar, of als je bijvoorbeeld kijkt naar boeken over klimaat op Bol.com.
Met het boek hoopt Jules te bereiken, dat de wetenschappers en politici die met het klimaat bezig zijn, beter naar elkaar gaan luisteren. Met zijn woordkeuze maakt hij het ‘naar elkaar luisteren’ echter niet gemakkelijker, want de bij de klimaatonderzoeken betrokken wetenschappers zet hij recht tegenover elkaar, door hen (naar Republikeins gebruik) in te delen in twee groepen. Wetenschappers die tot de conclusie zijn gekomen dat sprake is van een waarneembare invloed van menselijk handelen op het klimaat noemt hij consequent de ‘alarmisten’. Wetenschappers die van mening zijn dat menselijk handelen nauwelijks een rol speelt in klimaatverandering, noemt hij de ‘sceptici’. Dat vind ik een betreurenswaardige woordkeus. De tweedeling van Jules zal met deze labels niet echt bijdragen aan een beter onderling begrip denk ik. Zijn indeling zal niet, zeker niet altijd, overeenkomen met de predicaten die de wetenschappers uit zijn eerste categorie zichzelf zouden toebedelen. Zij zullen zichzelf graag duiden met labels als: open blik, onafhankelijk en kritisch, sceptisch over het handelen van politici, zeker niet alarmistisch maar juist realistisch en vanuit wetenschappelijke verantwoordelijkheid wijzend op politieke beslissingen met een groot risico voor de gezondheid en het voortbestaan van de mensheid. Ook de wetenschappers die Jules ‘sceptisch’ noemt zullen niet allemaal tevreden zijn met zijn label. Predicaten die beter passen zijn bijvoorbeeld: onafhankelijk, gespitst op zuiverheid in de wetenschap, sceptisch over werk van collega’s, realistisch en vanuit wetenschappelijke verantwoordelijkheid wijzend op politieke beslissingen met nadelige economische gevolgen voor de mensheid, terwijl die beslissingen niet bijdragen aan het voortbestaan van de aarde. Kortom, in plaats van een tweedeling, zie ik juist de overeenkomsten in de analyses en standpunten van de wetenschappers. Wel grote verschillen zie ik in de subjectieve vertalingen die zij vanuit hun analyses maken naar (politiek) handelen.
In de Inleiding waarschuwt Jules de lezer alvast dat hij zichzelf op diverse plaatsen in het boek herhaalt. Hij zegt dat hij dat doet om het de ‘snelle lezer’ gemakkelijker te maken. Ik hield er het gevoel aan over, dat het een vorm is van doorhameren, frapper toujours, in de hoop dat zwakke argumenten zo aan kracht zullen winnen.
Het is een ‘massief’ boek, lastig te lezen. Ik moest het steeds weer aan de kant leggen om een paar dagen bij te komen van de overweldigende hoeveelheid aan ‘bewijs’ die Jules aanvoert, het doorhameren en ook om de walging te onderdrukken die het lezen van dit boek af en toe bij me opriep. Tegelijk is het ook een meesterwerk. Jules heeft echt alles uit de kast proberen te halen. Hij koppelt op indrukwekkende wijze overwegingen over het klimaat aan de lange-termijn ontwikkeling van heelal, zonnestelsel en aarde.
Korte samenvatting (die niet goed recht kan doen aan het boek)
Wat verstaan we eigenlijk onder de term ‘klimaat’?
Op pagina 179 noemt Jules de definitie: ’Het gemiddelde weer over een periode van ongeveer 30 jaar, gezien voor de hele aarde, of voor een gedeelte ervan (een klimaatgebied)’. West-Europa heeft bijvoorbeeld al 8.000 jaar een ‘gematigd zeeklimaat’. Voor die tijd speelden er dramatische veranderingen, droge ijstijden afgewisseld met natte en warme perioden. Waar het ‘grote’ klimaat nu naar toe beweegt is niet zeker, maar het lijkt waarschijnlijk dat we in een beweging zitten vanuit een ijstijd naar een warmere periode, al zijn er ook aanwijzingen voor een beweging richting van een nieuwe ijstijd. Er zijn grote vraagtekens over de klimaat-ontwikkeling. Waarom onderbrak de ‘kleine ijstijd’ (van ca 1400 tot ca. 1800) bijvoorbeeld de opwaartse beweging en waarom hield de kleine ijstijd weer op? Wat betekenen in het heel-lange-termijn perspectief, de temperatuurveranderingen sinds het jaar nul of sinds de industriële revolutie (rond 1850)? Zijn de huidige temperatuurstijgingen een gevolg van menselijk handelen, of zijn ze het gevolg van de grote golfbewegingen in het klimaat?
Kosmische invloed op het klimaat
Volkomen terecht wijst Jules naar de gigantische klimaatveranderingen die de aarde in haar levensloop tot nu toe heeft meegemaakt. Na de vorming van ons zonnestelsel werden die veranderingen veroorzaakt door ‘externe’ en ‘interne’ invloeden. Externe, zoals variaties van de baan van de aarde om de zon, variaties van de stand van de aardas, zoals variaties van de baan van de zon door het melkwegstelsel, inslagen van meteorieten, de activiteit van de zon (zonnevlekken) en de sterkte van de kosmische straling. Interne oorzaken zijn bijvoorbeeld het verschuiven van aardplaten en vulkaanuitbarstingen, verandering van de stand van de aardas ten opzichte van de baan om de zon en verandering van zeestromingen. Jules vindt het aannemelijk dat de temperatuur op aarde grotendeels wordt bepaald door astronomische oorzaken: er zijn (in het heel verre verleden) perioden geweest dat het overal op aarde tropisch heet was en er nergens op aarde ijs was te vinden. Er zijn ook ijstijden geweest. Er is een natuurlijke golfbeweging in het klimaat te zien: de astronomische variaties zijn volgens Jules de veroorzakers van de cyclus van lange termijn klimaatverschillen (Milankovitch-curven): ijstijden met daar tussen warmere perioden. De grote klimaatveranderingen hadden enorme gevolgen voor het leven op aarde. Met die wisselingen heeft de mens niets te maken gehad, het gebeurde. Dat staat vast, dat is gebaseerd op robuust onderzoek en wordt onderschreven door (een grote meerderheid van) de wetenschap, door geologen, klimatologen. Grote klimaatveranderingen terwijl er geen mens bij te pas kwam. Op zich een neutrale analyse, niks mis mee. Jules bouwt erop door.
Menselijke invloed op het grote geheel is slechts bescheiden
Als het klimaat ook zonder menselijke invloed steeds is veranderd, waarom zouden we ons nu dan druk moeten maken over de bescheiden rol die we als mensen spelen op dit immense toneel? De onweerlegbare kern van het betoog van Jules is: de menselijke invloed op de klimatologische omstandigheden is klein vergeleken bij de natuurlijke golfbeweging van het klimaat. Het begrip ‘klimaat’ dat hier wordt gehanteerd, gaat echter om veranderingen die plaats vinden in de loop van honderdduizenden of miljoenen jaren. De huidige zorg over ‘het klimaat’ gaat echter niet over die ‘onmenselijk’ lange natuurlijke golfbeweging, maar om een veel sneller optredend effect dat wel door menselijk handelen is ontstaan.
Mens komt net kijken
De mens is geologisch gezien maar een heel jonge levensvorm. Een levensvorm die zich net als alle andere een plaatsje heeft kunnen verwerven in het eco-systeem, door andere levensvormen op te eten en belagers te bestrijden of zelfs uit te roeien. ‘Onze’ levensvorm ging kort geleden een paar stapjes verder dan alle anderen tezamen: we begonnen op grote schaal gebruik te maken van fossiele energie. Om het onze levensvorm gemakkelijker te maken en uit te kunnen breiden. In een paar honderd jaar heeft de mensheid een groot deel verbrand van de in miljoenen jaren vastgelegde hoeveelheid koolstof (turf, steenkool, aardolie, aardgas). Daardoor is de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer toegenomen. Die toename leidt tot opwarming van de aarde. Jules ontkent dat niet, maar vindt dat het zo weinig is, dat het nauwelijks invloed zal hebben ten opzichte van de veranderingen door de natuurlijke golfbeweging van het klimaat.
Opwarming door CO2, of CO2 door opwarming?
De historische curven die Jules toont, laten zien dat temperatuur en CO2 duidelijk aan elkaar zijn gerelateerd. Waar die CO2 vandaan komt? Jules gaat er vanuit dat opwarming steeds vooraf gaat aan (voorloopt op) een toename van CO2. Zijn conclusie is dat de hoeveelheid CO2 gaat toenemen als de temperatuur toeneemt. Op zich een interessante analyse, maar er zijn wel wat kanttekeningen bij te zetten, die de redenering van Jules op losse schroeven zetten:
- Jules toont niet aan dat de beschikbare historische informatie voldoende nauwkeurig is om een ‘voorlooptijd’ van een paar honderd jaar uit af te lezen.
- Er zijn buiten de astronomische oorzaken ook aardse oorzaken te bedenken (inwendige, geologische) waardoor de temperatuur op aarde zou kunnen variëren. Jules noemt terloops de invloed van de tectonische bewegingen (verschuivende aardplaten), maar legt de invloed daarvan terzijde. Vulkaanuitbarstingen hebben echter grote en langdurige gevolgen gehad. Mogelijk niet op de zeer lange termijn cycli, maar ook een ‘korte’ klimaatcyclus beslaat voor ons mensen een enorm lange periode.
Daarnaast zijn er andere (acyclische) astronomische verschijnselen, zoals meteorietinslagen, met zeer grote gevolgen voor het klimaat op de gehele aarde. Of die ‘passen’ in de Milankovitch-curven laat Jules niet zien. - Het is goed voor te stellen, dat in het verleden een meteorietinslag of een ‘inwendige’ oorzaak de trigger is geweest van een grote verandering (van het klimaat) en dat één van de gevolgen daarvan was een toenemende concentratie van broeikasgassen. Die toename laat vervolgens de temperatuur verder oplopen.
- Jules presenteert een grafiek met het historisch verloop van de temperatuur. Een op- en neer gaande curve, waar je de conclusie aan zou kunnen verbinden dat we momenteel zo ongeveer op de top zitten van de hoogste temperatuurwaarden van de afgelopen 800.000 jaar. De grafiek zegt helaas niets over de toekomst. Door de grote grilligheid in de historische gegevens is het niet goed voorspelbaar wat voor temperatuur we de komende decennia (eeuwen, millennia) mogen verwachten. Wellicht geeft het cyclische patroon wel een beeld voor de ontwikkeling op (zeer) lange termijn, maar beslist niet voor de temperatuur binnen een periode met een menselijke maat. Daar tegenover staat dat het inmiddels wel voorspelbaar is, dat op korte termijn de temperatuur zal toenemen door een toenemende concentratie broeikasgassen. Die toename komt dan bovenop de ‘natuurlijke’ toename van de cyclus.
Klimaatmodellen
Jules gaat diep in op de modellen die worden gebruikt voor klimaatvoorspelling. Die modellen worden stevig bekritiseerd. Voorspellingen zijn echter altijd fout. In ieder geval nooit precies goed. Het is tenslotte ‘maar’ een rekenmodel, een afspiegeling van de werkelijkheid, waarin onmogelijk alle factoren kunnen worden meegenomen. Bovendien kan zich iets (onvoorspelbaars) voordoen met een enorm groot effect, bijvoorbeeld een grote vulkaaneruptie of een meteorietinslag. Heeft voorspellen van de ontwikkeling van het klimaat dan wel zin? Niet om precies te weten te komen hoe warm de Noordzee bij ons strand zal zijn om 11:00 uur op 1 juli 2035. Wel om te duiden in welke richting de temperatuur zich ontwikkelt en hoe hard dat kan gaan. Meestal geven modellen de grenzen aan tussen een optimistische- en een pessimistische voorspelling. Met altijd als slag om de arm, dat de uitspraak geldt zolang er geen dramatische externe gebeurtenis de hele boel overhoop gooit.
Modellen kunnen niet alles
Alle voorspellingen die worden gemaakt over het klimaat berusten op rekenmodellen waarvan de input bestaat uit tijdreeksen met historische klimaatgegevens. Hoe ver terug in de tijd die tijdreeks moet gaan, en hoe gedetailleerd de informatie moet zijn, hangt af van het doel van het model. Niet alle modellen zijn geschikt om het klimaat voor de komende 10.000 of 100.000 jaar te voorspellen, net zomin zijn alle klimaatmodellen geschikt om het klimaat van de komende 30 jaar te voorspellen. Een model wordt ontwikkeld voor een specifiek doel. Dat beperkt de bruikbaarheid, maar niet de betrouwbaarheid van het model.
Er gaat dus iets niet goed, als Jules de voorspellingen van de (korte-termijn) IPCC-modellen gaat vergelijken met de lange-termijn ontwikkelingen van het klimaat over honderdduizenden of miljoenen jaren. Op die hele lange termijn zal al het menselijk handelen waarschijnlijk weinig uitmaken, maar op de termijn van tientallen of honderden jaren wel. Vanuit de menselijke maat gezien dus wél.
Meer stevige kritiek op het boek
Als je een ambitieus doel wil realiseren, dan moet je natuurlijk zelf je analyses en conclusies zo goed mogelijk uitwerken, onderbouwen en voorzien van duidelijke verwijzingen naar goede, betrouwbare bronnen. Dat doet Jules inderdaad breeduit, maar helaas toch onvoldoende. Hij is slordig met de bronverwijzingen. Soms citeert hij iemand, noemt hij namen van sprekers of schrijvers zonder bronvermelding, zonder zichtbaar te maken waar, wanneer, waarom en in welke context de uitspraken werden gedaan. Soms vliegt het boek de bocht uit door verkeerde interpretatie van beschikbaar cijfermateriaal. Jules laakt bijvoorbeeld op blz 61/62 een uitspraak van Cook, dat van de door Cook geanalyseerde samenvattingen van 11.944 wetenschappelijke publicaties over klimaat, 97% van de auteurs niet afwijst dat menselijk handelen mogelijk bijdraagt aan klimaatverandering. De door Cook gepresenteerde cijfers en de methode waarop hij die cijfers had gebaseerd, zijn natuurlijk voor wetenschappelijke discussie vatbaar, maar de manier waarop Jules door herbewerking van de cijfers ‘aantoont’ dat Cooks bewering slechts geldig is voor 0,3% , berust op een klassieke interpretatiefout. De vraag die bij me blijft hangen: doet Jules dit bewust of per ongeluk?
Het lijkt op een bewuste keuze, want het hele boek is doorspekt met suggestieve en tendentieuze aanduidingen en met (bij-)zinnetjes waarin langs de neus weg een stevig statement wordt gegeven. Voorbeelden te over van zinnen die vragen oproepen, zoals:
- Pagina 18: “De meeste sceptici zijn daarbij voorstander van het gebruik van kernenergie”. Bij mij roept zo’n losjes gebruikt zinnetje allerlei vragen op. De meeste? Waarom zouden ze voorstander zijn van iets? Kernenergie? Waarom zouden ze dààr dan niet sceptisch over zijn?
- Pagina 25: ‘… Maar zelfs als die overstromingen, bosbranden, droogte enz. extremer zouden zijn dan in vorige decennia – wat ze dus niet zijn – mogen we ze niet zomaar aan een wereldwijde klimaatverandering koppelen.’ Toch worden ze volgens Jules door het World Weather Attribution (WWA) vaak (volgens hem dus onterecht) gekoppeld aan klimaatverandering. Je kunt je in dit geval afvragen wat de oorzaak en wat het gevolg is, maar daar rept Jules niet over.
- Pagina 73: De vaker in het boek genoemde ‘paradox of the double ethical bind’ wordt op deze bladzijde nader beschreven. Het gaat om de waarneming van Schneider dat wetenschappers enerzijds onafhankelijk en objectief willen zijn, zich dus gebonden voelen aan wetenschappelijke methoden, maar dat zij anderzijds als mens ook de behoefte voelen om de wereld te verbeteren. Volgens Jules opende Schneider hiermee de weg om te frauderen met gegevens. De double bind wordt op diverse plaatsen in het boek gehekeld.
- Pagina 80: ‘Ball won het proces, waarbij impliciet werd erkend dat Mann’s geschrift als frauduleus kon worden beschouwd.’ Ball won inderdaad een door Mann aangespannen proces over smaad, maar Jules trekt een veel verdergaande conclusie. Dat neemt niet weg, dat Jules hier de vinger op een zere plek weet te leggen. Mann heeft twee verschillende tijdreeksen aan elkaar gekoppeld, zonder duidelijk te maken waarin ze in essentie van elkaar verschillen. En dat hoort niet.
- Pagina 80/81: Jules schrijft hier over de 4 commissies die onderzoek hebben gedaan naar de geruchten over data-manipulatie in een artikel, geschreven door Mann vanuit de Climate Research Unit (CRU) van de University of East Anglia voor het IPCC. ‘Allemaal kwamen ze tot de conclusie dat er niets oneerbaars aan de hand was … met de data was niet geknoeid … De betrokken wetenschappers hadden niets gedaan dat ‘morally wrong’ was,” ‘ schrijft Jules. Vervolgens interpreteert Jules erop los en stelt dat de commissies waarschijnlijk van mening waren dat alles viel binnen de ‘double ethical bind’. Waar de conclusie van de 4 onderzoekscommissies volgens Jules op neer komt is: ‘Ze hebben het niet gedaan en we hebben het allemaal gedaan.’
- Pagina 114: Jules betoogt dat de concentratie aan CO2 en NH4 in de lucht en de temperatuur op aarde wel degelijk eenzelfde patroon volgen, maar volgens hem werkt het verband tussen de broeikasgassen en de temperatuur net andersom als nu algemeen wordt gedacht: Met grafieken (waarvan helaas de bron ontbreekt) laat Jules zien, dat een temperatuurstijging steeds wordt gevolgd door een toename van de concentratie CO2 en NH4. Volgens hem hét bewijs dat de huidige toename van broeikasgassen niet de reden is van de temperatuurstijging (Jules geeft dus impliciet aan dat ook hij ziet dat er sprake is van temperatuurstijging). Hij laat veel mogelijke oorzaken en relaties buiten beschouwing en gaat ervan uit dat de analyses van ijskernen, die aan de basis staan van de door hem gepresenteerde grafieken, resultaten opleveren die nauwkeurig genoeg zijn om een tijdsverschil van enkele honderden jaren weer te geven. Want dat is de tijdspanne in de grafieken die aangeeft hoeveel de temperatuur voorloopt op de concentraties CO2 en NH4.
Dat Jules vaak de vinger op een zere plek weet te leggen, wil ik laten zien met een verwijzing naar pagina 192 en verder. Jules geeft hier aan, dat vanuit de ‘alarmistische’ kant geen bewijs wordt gegeven dat het klimaat verandert door menselijk handelen. Als bewijs van het tegendeel voert hij een artikel aan waarin Happer en Van Wijngaarden op grond van laboratoriumproeven laten zien dat het hoogst aannemelijk is dat verdere toename van de CO2--hoeveelheid in de atmosfeer niet zal leiden tot verdere toename van de temperatuur. Omgekeerd wordt door de ‘sceptici’ niet aangetoond wat volgens hen de oorzaken zijn van de huidige opwarming. In het boek worden de volgens Jules meest in aanmerking komende natuurlijke kandidaten aan de orde gesteld. Naast CO2 noemt Jules waterdamp, H2O de belangrijkste factor. Jules trekt de conclusie dat de huidige opwarming voor hooguit 12% wordt veroorzaakt door de CO2 toename en voor 6% door de toename van waterdamp. En dat verdere toename van de hoeveelheden aan CO2 en H2O in de atmosfeer, een afnemend effect zal hebben op de temperatuur. Hij verbindt daar een conclusie aan die ik hier citeer: ‘De haast waarmee wordt gepoogd een energietransitie tot stand te brengen, is verontrustend en lijkt op het bestedingspatroon van dronken zeelui. Veel, heel veel, geld dat hard nodig is voor het behoud van onze cultuur, gezondheidszorg en andere belangrijke zaken, wordt eraan besteed. Het IPCC heeft tot nu toe vrijwel alle aandacht laten uitgaan naar één dominante forcing, die van de broeikasgassen, vooral CO2. Andere forcings, zowel van natuurlijke als van menselijke oorsprong, werden gemarginaliseerd. Kortom: één verdachte werd vanaf het begin als de (enige) schuldige gezien. En er werd veel bewijsmateriaal verzameld tegen die ene verdachte. Dit getuigt van een tunnelvisie.’
Ik voel me geroepen om op een paar elementen uit deze conclusie te reageren. Om te beginnen haal ik de aloude ‘wet van de planning’ tevoorschijn: reageer snel maar gedempt. Haast in de energietransitie is m.i. hard nodig, maar ook verstand, visie. In Nederland missen we die helaas al een hele tijd in ons bestuur, dus met dat statement over dronken zeelui ben ik het wel eens. Terwijl snelheid noodzakelijk was, kon minister Kamp destijds ‘zomaar’ een streep zetten door de geplande windmolenparken op zee (die we nu dus node missen) en kon dezelfde minister, tegen het advies in van het Staatstoezicht op de Mijnen, de gaskraan in Groningen wijd opendraaien (met dramatische gevolgen voor veel landgenoten) waardoor het leek dat de transitie minder urgent was. Snel en met visie reageren betekent volgens mij inzetten op het gebruik van de bestande infrastructuur, door omzetting van overschotten aan wind- en zonnestroom in waterstof (H2) en methaan (CH4). Als daar voldoende stikstof (N2) aan wordt toegevoegd, kan het mengsel zo in ons bestaande gasnetwerk worden gepompt. Helaas loopt de bouw van de benodigde stikstoffabriek wat achter. Ook dat is te wijten aan de kortzichtigheid van minister Kamp, die destijds de bouw tegen hield. Doordat hij de oplossing van het probleem op de lange baan heeft geschoven, neemt de urgentie verder toe en ontstaat er dus steeds meer haast. Laten we hopen dat nu wel snel (maar gedempt) en met visie wordt gereageerd, want de energietransitie wordt steeds duurder en gaat steeds meer ten koste van andere belangrijke zaken, zoals fysieke- en geestelijke gezondheidszorg en cultuur. Of ten koste van ons nageslacht tot wel 2.000 jaar, als nu in blinde paniek zou worden gekozen voor de bouw van kerncentrales (die zeker niet binnen 10 jaar gereed zullen zijn).
Jammer is dat Jules zijn betoog voornamelijk ophangt aan CO2. Met hier en daar wel een verwijzing naar andere van nature voorkomende broeikasgassen (H2O), maar helaas zonder het noemen, laat staan analyseren, van de invloed van bijvoorbeeld de (door mensen veroorzaakte) uitstoot van methaan hogere koolwaterstoffen en aromaten, van nitraten, sulfiden, sulfaten en silicaten, van PFAS en andere koolstof-halogeenverbindingen. Ik begrijp het wel, hij concentreert zich op de belangrijkste directe invloeden op het lange-termijn klimaat, maar zo’n analyse kun je volgens mij niet goed uitvoeren zonder de invloed op het milieu erbij te betrekken van door mensen gemaakte stoffen.
Waarom het boek al zo snel achterhaald is
De ontwikkeling gaat snel. Enerzijds gaat de wetenschap verder en anderzijds komt steeds meer aan het licht hoe de publieke opinie en de politiek jarenlang werden gemanipuleerd. Een boek loopt dus al gauw achter en dat geldt zeker voor een boek over zo’n actueel onderwerp als het klimaat.
Inmiddels zijn wetenschappelijke onderzoeken naar buiten gekomen, die in de zeventiger jaren werden uitgevoerd binnen Exxon. Al in 1977 isd intern bij Exxon alarm geslagen door wetenschappers. In 1982 ontkende de top van Exxon dat er een klimaatcrisis ontstond en stopte Exxon de lopende research naar zonne-energie. Ondanks de interne bekendheid met de rampzalige gevolgen van het gebruik van fossiele brandstoffen, bleef de top van het concern decennialang naar buiten toe twijfel zaaien. Zoals we dat eerder zagen doen door de tabaksindustrie. En ja, ook voor de olie-industrie werd dit voortvarend opgepakt door Fred Singer, die ervaring had opgedaan in de tabaksindustrie (zie voor meer info bijvoorbeeld
S. Fred Singer — OSS Foundation).
Science heeft op 5 januari 2023 een artikel gepubliceerd, waarin de destijds intern bij Exxon opgestelde klimaatmodellen worden vergeleken met de werkelijke ontwikkeling. De rekenmodellen blijken betrouwbare voorspellingen te hebben opgeleverd. Zie
Assessing ExxonMobil’s global warming projections | Science
Wat Jules nog niet kon vermelden, is dat zelfs het American Petroleum Institute (API) stelt dat er wetenschappelijke consensus over bestaat, dat het klimaat verandert door menselijk handelen en dat de industrie zich snel zal moeten aanpassen (bron: The Power of Big Oil, een tweeluik uitgezonden op NPO3, op 31 oktober en 1 november 2022; zie The Power of Big Oil - VPRO).
Wat Jules mogelijk niet wist, omdat het pas later breed in de openbaarheid kwam, is het sterke lobbywerk van olieconcern Koch Industries. Het is een bedrijf met meer dan 100.000 medewerkers, dat vaak in opspraak is gekomen, o.m. door grootschalige luchtverontreiniging (met o.a. benzeen), lekkende pijpleidingen en lekkende afvalvaten. De Koch-broers behoorden tot de rijksten op aarde (David Koch is overleden in 2019). Zij financieren al jaren politici die bedrijfs- en milieureglementering willen afschaffen en wetenschappers die dat voor hen willen ‘onderbouwen’. Ze brachten zelf naar buiten dat zij in 2015 bijna 900 miljoen dollar in de Amerikaanse presidentsverkiezingen hebben gepompt. Dat is ongeveer even veel als de twee grote partijen zelf hebben uitgegeven. Het lobbywerk van Koch was zo sterk, dat Clinton af zag van een energietax.
Wat ook niet in het boek vermeld staat, is de oprichting door de grote energie gebruikende en energie producerende bedrijven in de USA van de Global Climate Coalition (GCC). Een coalitie die de klimaatverandering in twijfel trekt en met veel geld veel invloed kan uitoefenen op publiek en politiek. Een organisatie die er niet voor terug deinst om met valse beschuldigingen wetenschappers in een kwaad daglicht te plaatsen, zoals Patrick Michael overkwam (bron: uitzending op NPO2 op 1 november 2022, het Amerikaanse Congres doet onderzoek naar de misinformatie die olieconcerns hebben verspreid over de invloed van CO2). Dat dit Patrick overkwam is op zich wonderlijk, want hij behoort tot hetzelfde kamp van klimaatontkenners als de GCC zelf. Ze ook: Patrick Michaels: Decades of Denial – Climate Investigations Center.
Meer bewijs nodig?
Lees de uitspraken van de Raad van State in de Urgenda-zaak en in de zaak van Milieudefensie.
Zie de enorme steun van de wetenschap voor het IPCC. Zie wat er verandert in de hoogte van de zeespiegel, bij ons in Nederland, in Bangla-Desh, in Indonesië en in het noorden van de staat Washington en in de staat Florida.
Zie dat regen hier minder vaak valt, maar wel met veel meer tegelijk. Zie de afsmelting van poolkappen en gletsjers, het verdwijnen van skipistes, het krimpen van het leefgebied van de Inuït.
Frank Kalshoven laat in de Volkskrant op 22 en op 26 november 2022 in twee columns zien hoe het verband in elkaar zit tussen de zeer-lange-termijn ontwikkelingen van het klimaat en de huidige opwarming.
Tot slot
Hoe bestaat het dat onze overheid gezonde volwassen bossen laat kappen, terwijl ze tegelijkertijd van de burgers en de boeren verwacht dat ze minder broeikasgassen gaan uitstoten.
Als toegift: wees zorgvuldig in je handelen, gun je nazaten ook een toekomst en kijk daarbij vooruit over een voor mensen bevatbaar aantal jaren.
Wil je meer weten over de gedachtewereld van klimaatontkenners, lees dan het boek van Jules. Maar hou dan wel steeds de titel goed voor ogen.
Graag noem ik de mooie stelling die Jules geeft op pagina 183: ‘Het gaat niet aan om de huidige klimaatdiscussie en de zorgen die daarin worden geuit te bagatelliseren, maar we hoeven ons ook niet gek te laten maken.’ Inderdaad, geloof niet alles ...
Jan Engelbregt
Over de auteur
Jules de Waart (Amsterdam, 1942) deed in eerste instantie een opleiding tot geoloog en was van 1970 tot 1973 werkzaam in Zaïre en Oeganda voor een Canadese bouwonderneming. Later was hij ambtenaar bij het ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Van 1978 tot 1981 was hij Statenlid bij Provinciale Staten van Noord-Holland voor de PvdA. In juni 1981 werd hij lid van de Tweede Kamer. Daar was hij namens de PvdA-fractie woordvoerder defensiepersoneel alsmede gewetensbezwaren militaire dienst en vermaatschappelijking krijgsmacht. Hij bleef tot juni 1986 lid van de Tweede Kamer. In 1987 was hij opnieuw Statenlid en lid van de gemeenteraad van Amsterdam. Zijn echtgenote is ook gemeenteraadslid in Amsterdam geweest. Jules de Waart heeft al dertig jaar een vakantiehuisje in Egmond aan Zee, dat verklaart ook zijn band met het Noordhollands Duingebied (Schoorlse Duinen en Noordhollands Duinreservaat).
Jules de Waart – Geloof niet alles -Klimaatverandering in de spiegels van wetenschap en politiek, uitgave Jules de Waart, in eigen beheer, ISBN 978 9464435245, € 22,50, juni 2022, gte bestellen via Bol.com of rechtstreeks bij www.climategate.nl Doneren aan Climategate kan ook.