Frankrijk. Alle Franse reisverhalen - Cees Nooteboom
Filosofisch reizen om al reizend te filosoferen in Franse verhalen
De lezer reist, kijkt en denkt met hem mee
Filosofisch reizen en al reizend filosoferen, dat doet Cees Nooteboom (1933) in deze verzameling, die volgens het omslag ‘alle Franse reisverhalen’ van zijn hand bevat. De oudste dateert uit 1961 en de jongste uit 1979. Wat een geluk dat hij al die reizen en al die gedachten ook op papier heeft gezet. De lezer reist, kijkt en denkt met hem mee.
Een heerlijk boek
Een heerlijk boek, zeker voor iemand als ik die ruim veertig jaar Frankrijk als belangrijkste reisbestemming had. Je doorreist het land weer, maar dan door de ogen van Nooteboom en aan de hand van zijn taal. Zijn observaties verpakt hij veelal in originaliteit, wat een hele kunst is als het – bijvoorbeeld –
om Parijs gaat. Hoe gauw komen de clichés over de lichtstad niet bovendrijven? Niet bij Nooteboom. Door zijn verhalen slaat wel de nostalgie toe, niet alleen naar Parijs, maar naar heel Frankrijk. Zelfs als je – zoals ik – op sommige plekken (nog) niet bent geweest.
Vaak drentelt hij, zijn ideale manier van voortbewegen om te observeren en te filosoferen. Hij laat de toppers van Parijs links liggen (in 1961) en noemt dat ‘negatief snobisme’. Liever kijkt hij naar al die vervoersmiddelen op weg naar plaatsen die noch zijn haard noch zijn huis zijn. Het geeft hem ‘de sensatie van een soort eenmanskloostertje te midden van overdreven wereldse baren’. Dat soort originaliteit doet je opveren en leest ondertussen lekker weg. Nog zo’n observatie in Nice. ‘Oude Engelse heren, die na een lang en Engels leven de aarde hier vaarwel willen zeggen, drenzen vergezeld van honden en verkleed als regenjas door de stormvlagen.’
Heel Frankrijk doorkruist
Hij doorkruist heel Frankrijk. We maken kennis met Madame Anna Dalmas uit het gehucht Bousiéyas bij Nice, de laatste kluizenaar van Frankrijk. Hij speelt baccarat in de mondaine badplaats Deauville, feest uitbundig mee in een uit vijf huizen bestaand ‘dorp’ zonder café, wint onverwacht een partijtje jeu de boules in Saint-Paul-de-Vence, en bedenkt ‘dat ik een volgende keer niet meer in Den Haag geboren wil worden.’
Uitgebreid aandacht –dat wil zeggen in verhalen die een aantal hoofdstukken beslaan- besteedt Nooteboom aan de 24 uurs autorace van Le Mans (start, nacht, gaap en einde), uiteraard aan Parijs in ‘Parijse dagen’, met herinneringen aan de Parijse beroerte (opstand in 1968), aan de Camargue, dat hij ‘het wilde zuiden van Frankrijk noemt’, en aan de begraafplaats Père Lachaise, waar hij ontroerd raakt bij de graven van ‘grote’ Fransen. Het graf van Oscar Wilde, dat volledig bedekt is met kusafdrukken in rode lippenstift, noemt hij dus niet. In ‘Een geschiedenis uit Saint-Tropez’, ‘met een vlinderachtige persoonlijkheid’, zitten zinnen die de lengte hebben van een halve bladzijde (Proust!), maar die helaas de minste zijn in deze verder voortreffelijke bundel. Daarentegen is zijn bezoek aan het concentratiekamp Natzweiler (waar niets te zien is volgens de uitbaatster van het restaurant) gruwelijk van schoonheid.
Een vorm van sterven (da’s ouder worden)
Ouder worden is een vorm van sterven, schrijft hij al in 1967. In ‘Voorbije passages’, de laatste grote verhalen uit respectievelijk 1978 en 1979, is Nooteboom op zijn filosofiest. Reizen, landschappen, tijd, licht, herinneringen, bepalen dan zijn gedachten, meer dan het reizen zelf.
Ouder worden is ook een reis met een blik in de achteruitkijkspiegel, totdat de dood op de rem trapt. Overigens is die laatste overweging van mezelf.
Dick de Scally
Cees Nooteboom – Frankrijk – Alle Franse reisverhalen, De Bezige Bij, ISBN 978 94 031 313 344, 253 pagina’s, € 21,99, mei 2024