Eddie Feber 1 - Lotgenoten - Karin Fossum
Psychologische roman - Karin Fossum kruipt in de huid van haar hoofdpersonen
En introduceert een nieuwe speurder na Konrad Sejer: Eddie Feber
Karin Fossum is een meesteres in het kruipen in de huid van haar hoofdpersonen. Dit keer zijn het broer Aksel en zus Ellinor en de bijna gevoelloze moeder Iris. Vader Annar is al dood. Aksel doet klusjes voor zijn moeder, zoals houthakken (‘geld verspillen is verwerpelijk’ is een nuchtere uitspraak van haar, zij die hem nooit aardig vindt). En dat nadat hij koffie bij haar heeft gedronken.
Maar dat kon natuurlijk nooit met zijn leren jack aan. Hij moet per se zijn vaders oude jas aantrekken. Of hij het laatste nieuwtje had gehoord dat het vieren van de tachtigste verjaardag van Anders en Eldbjørg is verstoord op 20 september. In drie woonkamers waren de tafels gedekt, tallozen uitgenodigd, eten besteld bij een cateraar en toen kwam daar na een enorme grote bestelwagen met plastic schotels met salades nog een auto aan. De auto van de priester die vertelde dat hun zoon Leif Ostergård zelfmoord had gepleegd met een jachtgeweer. Leffe, zijn jeugdvriend bij wie hij zo vaak had gelogeerd. ‘Wie doet zoiets op zo’n n dag?’ vroeg zijn moeder zich ongevoelig af. Leffe was gescheiden ‘en hij dronk te veel’. Toen Aksel klaar was kreeg hij twee taartjes die ze speciaal voor hem had gebakken. ’Gebruik een servet, anders krijg je kleverige vingers.’
Familiegraf
Hij bedankt haar voor de taartjes, zij hem voor het hout en biedt hem haar rimpelige wangen aan voor een kus. Ik wacht gewoon tot je deze wereld verlaat, dacht hij. Omdat het al donker geworden is zoekt hij met zijn Maglite-zaklantaarn naar het familiegraf van Leffe op de begraafplaats waar Leffe zou moeten liggen. De Ostergårds vormden een grote familie. Zou dit de koude plek zijn waar hij naar had verlangd? Hij liet de lichtstraal schijnen op het kruis met Leffe’s naam. Je moet overigens de groeten hebben van Ellinor mompelt hij.
Voor Ellinor koopt hij nadat vier Polen hun boodschappen hebben veertig Prince-sigaretten, een fles cola, een zakje krentenbollen en rijdt verder. Ellinor komtuit de slaapkamer, dun en bleek, in een lichtblauwe pyjamabroek en een pluizige trui. Hij geeft haar de boodschappen waaronder de krentenbollen (‘mocht je niet gegeten hebben’). Ze praten over de dood en hun moeder. ‘Ze had ons beter kunnen slaan, dan hadden we haar kunnen aangeven,’ zegt Ellinor. ‘Misschien moeten we haar sowieso aangeven,’ zegt Aksel. ‘Ze is zo koud als een kelder.’
Over Leffe: hij was heel slim, maar pleegde wel zelfmoord. Zijn ouders zijn de beste van de wereld. Zelfmoord kan ook erfelijk zijn meent Ellinor. ’En er moet een goede gelegenheid voor zijn, Het juiste moment, de juiste plek en de juiste sfeer.’ Dat heeft Leffe goed gepland op de dag van de viering van de tachtigste verjaardag van zijn ouders.
De auteur
Karin Fossum, geboren als Karin Mathiasen (Sandefjord, 1954) publiceerde boeken in verschillende genres, maar is vooral bekend van haar serie misdaadverhalen over inspecteur Konrad Sejer. Ze ontving een aantal prestigieuze onderscheidingen, waaronder een L.A. Times Book Prize en The Brage Prize. In 2017 noemde The Riverton Club haar de beste Noorse misdaadschrijver alle tijden.
Wolvenpak
Ellinor meldt zich veelvuldig ziek, hun moeder vindt het zorgwekkend. Elllinor is vandaag gekleed in een wolvenpak, een dikke vacht met een rits vanaf de buik tot boven, Ooit gekocht om mee naar het carnaval te gaan. Aan het eind bungelde een lange staart. Ze vertel triomfantelijk hoe ze haar psychiater Johannes Rudi heeft bedreigd. ‘Vandaag gaan we praten over de dood,’ zei ze tegen hem. En richtte toen haar Beretta op hem. Ze spande de haan en liet het pistool overgaan, maar het pistool ging niet af, want het deugde niet. Op dat moment kwam er gepiep uit hem en zei: ‘Ik geloof niet dat jij en ik hierna nog langer kunnen samenwerken,’ waarop Ellinor zei dat ze nog nooit hadden samengewerkt, klapt ze uit de school tegen Aksel
Voor Wessel van de krant moet hij naar een boer toegaan die een eland op bezoek heeft gehad die naar de stallen van de koeien is toegekomen. Van de eland bleek de huid ín grote harige stukken uiteen te vallen. Het beest had tal van wonden en keek volgens boer Grunde met de ‘allerdiepste wanhoop’. Zijn kleinzoon noemt haar Maud. De eland kijkt de boer aan met de vraag: waar wacht je nog op? En toen schoot hij haar neer. Het kadaver is later weggehaald uit angst voor besmetting van de koeien in de stal. De boer heeft foto’s gemaakt die Aksel kan zien op zijn telefoon. Hij ziet de ogen, die ongelooflijk groot en donker zijn. Er is nauwelijks een plek op het lichaam die niet aangetast is door die gruwel, alleen haarloze vlekken, open wonden en parasieten. De eland is ook erg vermagerd, heeft wellicht lange tijd niets gegeten.
Met collega Frede Brenna van de krant gaat Aksel Adelson een avondje stappen in de Galei. Ze zakken behoorlijk door en als Aksel een drankje haalt voor hen beiden, gooit een van de aanwezige Polen van boerderij Hellefors een glas van hem om. Als Aksel zegt dat hij het rustig aan moet doen, zegt een van de vier Polen, met zijn collega’s druk met Poolse drankliederen: ‘Sorry man. Sorry, Happy New Year!’ Nog een beetje vroeg voor de tijd van het jaar.
Lijkwagen
Midden in de nacht belt zijn chef Wessel dat hij naar de boerderij van Hellingfors moet. Er is een lijkwagen gezien onderweg daarnaartoe. Aksel hoopt dat er niet iets is met boer Hellefors’ vrouw Anne Marie.
Voor de boerderij staat een lange rij auto’s, met mensen en zwaailichten. Boer Hellefors zegt op afstand dat ‘zijn jongens’ niet wakker zijn geworden. De vier Polen zijn vergiftigd. Vermoedelijk door de oude gaskachel in hun bouwkeet. Boer Thorbjørn heeft niet gecontroleerd of de slangen nog goed werkten. ‘Ze zijn niet wakker geworden, geen van hen. Ze beginnen altijd om half zeven. Toen het na zevenen was en ze er nog steeds niet waren, ging ik hen wakker maken. Ik klopte op de deur, maar er kwam geen reactie.’ De boer voelt zich nalatig. ‘lk wilde gewoon dat ze het warm hadden in hun bouwkeet. Ik heb het goed bedoeld.’ Aksel zegt dat de Polen de avond ervoor stomdronken waren in de Galei en hij ze daar zag. ‘Ze hadden wat te vieren. Iwo Kaminski is papa geworden,’ zegt de boer. ‘Ze hebben dus een geboorte gevierd. Hebben door hun dronkenschap de geur van de kachel niet geroken.’ Toen Frede en Aksel de Galei verlieten, zaten de Polen er nog steeds. ‘Misschien hebben ze met het gas geknoeid,’ veronderstelt de boer. ‘Maar daar komen jullie achter, toch?’ zegt Hellefors tegen een agent. ‘Inderdaad, daar komen we nog wel achter, we komen erop terug,’ zegt de agent.
‘Alles geruïneerd’
Aksel stelt geen vragen meer aan de boer. Hij neemt alles in zich op om er later aan zijn lezers over te vertellen. De sfeer, de kou en ochtendschemering. De ogen van Hellefors. Hoe hij voortdurend achteromkijkt naar de voordeur en het keukenraam, waar zijn vrouw Anne Marie onbedaarlijk zit te huilen. ‘Dit wordt onze ondergang, nu is alles geruïneerd, onze boerderij, onze reputatie, alles.’
Lang hebben Aksel en Ellinor gewild dat hun moeder dood zou gaan. De koude pier. En nu belt Aksel haar op om te vertellen dat ze écht dood is. ‘Ze ligt aan de voet van de trap en ze is helemaal kapot.’ Eindelijk is het zover. Haar bril is verbrijzeld. De secretaire met laden en kastjes, allemaal open. Het lijkt alsof er is ingebroken. Aksel heeft de politie al gebeld. Ellinor wil niet komen (‘zeg maar dat ik ziek ben’). Aksel gaat dat te ver. ‘In haar schedel zit een barst, zo groot als een vaargeul. ‘Misschien nog reanimeren,’ suggereert Ellinor. Hun moeder had een kleine collectie zilverwerk, twaalf stuks van elk. De inbrekers moeten met z’n tweeën geweest zijn. Er is ook ingebroken bij de buren. Daar weet de politie van, het lijkt alsof iemand haar tegen de muur heeft gegooid,’ veronderstelt Aksel.
Taarten
Met de koster bespreken ze de begrafenis. Ellinor vraagt of Aksel iets zegt in de kerk. Geen sprake van. Vader Annar is 8 jaar geleden gestorven. Ze geven toe aan de koster dat het geen hecht gezin was. Maar taarten bakken, zoals amandeltaart en chocoladetaart, kon ze als geen ander. En omdat ze diabetes had keek ze toe hoe anderen de taart opaten. ‘Ze wilde ons een schuldgevoel bezorgen.’ Haar taarten zouden ze het meest missen.
Detective Eddie Feber is nieuw bij de politie en onderzoekt de dood van de moeder van Aksel en Ellinor. De inbraak bij haar lijkt niet op die van de buren. Onder de keukentafel vinden ze haar portefeuille met cash geld. Ook de voordeur was niet opengebroken. Iris had de deur zelf opengedaan voor de ongewenste bezoeker(s). Feber denkt dat dit een moord is, gecamoufleerd door een inbraak. De dader heeft haar op de eerste verdieping van de trap naar beneden geduwd.
Er blijkt eerder aangifte gedaan te zijn tegen Aksel door zijn vader Annar wegens geweldpleging. Hij is zo hard geduwd dat hij een schedelbreuk opliep, een hevige bloeding en acht hechtingen bij de spoedeisende hulp. Aksel is dus ook verdacht. Iris blijkt botkanker te hebben gehad, geen MS, zegt Feber, en heeft voortdurend aanvallen gekregen. Vandaar dat ze pijnstillers gebruikt. Aksel vindt het gestolen zilverwerk in het huis van Ellinor terug wanneer hij het bericht krijgt dat Ellinor zwaargewond is als ze onder verdovende middelen van een onbetrouwbare brandtrap van de vijfde verdieping valt van het Clarion Hotel. Haar hoofd en kaak zijn verbrijzeld. Ze zal zich niets meer herinneren van wat er gebeurd is. In de patiëntenkamer is haar gezicht fors opgezwollen.
Weinig toekomstperspectief
Aksel ziet weinig toekomstperspectief meer na de dood van zijn moeder en de bijna dodelijke val van zijn zusje. Niet verbazingwekkend dat er iemand is die schuld op zich neemt voor de dood van de vier Polen, waarvoor de boer het meest verantwoordelijk is en verdacht. Zo wordt boer Hellefors’ mogelijke schuld weggenomen door iemand die een misdaad bekent die hij eigenlijk niet gepleegd kan hebben. Waarom en hoe dan?
Het is het wrange einde van een niet al te vrolijk boek over Aksel en Ellinor – twee ploeteraars in het leven, in feite slachtoffer van een ongekende gevoelloze moeder, die altijd terreur op kleine schaal gezaaid heeft. Nooit een goed woord over heeft gehad voor haar kinderen. En dat steeds compenseerde met overheerlijke taarten die ze wrang genoeg zelf niet op mocht eten.
Karin Fossum – Eddie Feber 1 – Lotgenoten (in 2021 verschenen bij Cappelen Damm AS in Oslo als Drepende drage, angrende hunde) vertaald uit het Noors door Sofie Maertens en Michiel Vanhee, ISBN 978 90 225 9506 0, 252 pagina’s, uitgeverij Meulenhoff Boekerij, € 18,99, mei 2022