Denkend aan Hollands - Khalid Mourigh

Interessante beschouwing over de invloed van nieuwe Nederlanders op onze taal
Geheel in thema van Boekenweek 2025: Spreek je moerstaal
De ondertitel Wat taal zegt over wie we zijn maakt het nieuwe boek van antropoloog en taalkundige Khalid Mourigh niet helemaal waar. Onze taal verandert naarmate we met iemand anders spreken: onder vrienden gebruiken we andere woorden en dialecten dan bij formele contacten. Over welke woorden dat dan zijn en waar die vandaan komen, hoe taal zich ontwikkelt en welke invloeden deze ondergaat, dat laat Mourigh uitgebreid aan bod komen in zijn non-fictiebeschouwing Denkend aan Hollands. Het is daarmee een interessant, zij het wel behoorlijk specialistisch boek dat vermoedelijk voornamelijk echte taalliefhebbers zal aanspreken.
Over de auteur
Khalid Mourigh (Papendrecht, 1981) is antropoloog en taalkundige en werkt bij het Meertens Instituut. Hij doet onderzoek naar het Tamazight (samenvattende term voor alle Berbertalen, wordt in Marokko vooral in de Rif, het noordwestelijk deel van Marokko, gesproken. De meeste in Nederland wonende Marokkanen komen uit deze regio) en naar de Nederlandse straattaal.
Straattaal
Taal is iets wat Mourigh al van jongs af aan interesseert. Thuis spraken ze Tamazight, op school kreeg hij naast onderwijs in het Nederlands ook lessen Marokkaans-Arabisch en om hem heen in de Alblasserwaard werd veel dialect gesproken. In 2015 promoveerde hij op een onderzoek naar het Ghomara Berber. Sindsdien is hij vooral bezig met straattaal en de invloeden daarvan op het Nederlands in zijn algemeenheid. Taalgebruik zegt veel over de identiteit die iemand wil uitdragen, is zijn vaste overtuiging.
Invloeden
In zijn boek besteedt hij vooral veel aandacht aan het taalgebruik van Marokkaans-Nederlandse jongeren, al komen ook de Surinaamse, Jiddische en andere invloeden aan bod. Om de straattaal van Marokkaans-Nederlandse jongeren te bestuderen, trok hij de buurthuizen en sportzalen in en sprak met heel veel jongeren. Het levert een vrij wetenschappelijk betoog met veel feiten en veel minder meningen op. Slechts op enkele momenten laat Mourigh zijn eigen mening doorschemeren, zoals in zijn verzuchting: ‘Tegelijkertijd vragen veel Marokkaanse Nederlanders en andere Nederlanders van kleur zich terecht af waarom ze in het dagelijks leven als groep beoordeeld worden en niet als individu zoals witte Nederlanders.’
Partikels
Hier en daar lijkt Mourigh een beetje uit het oog te verliezen dat hij voor de gemiddelde lezer schrijft en niet uitsluitend voor vakgenoten. Zijn betoog over partikels (kleine woordjes die weinig aan de inhoud van een zin toevoegen, maar die wel iets communiceren over wat de spreker over de boodschap wil zeggen. Zoals in het Nederlands: of zo, toch, nou, eens, even) zal vermoedelijk veel lezers koud laten.
Kloof
Wel heel boeiend en ook urgent is zijn beschouwing over de groeiende kloof tussen hoog- en laagopgeleiden. De leefwerelden van hoogopgeleid en laagopgeleid Nederland staan mijlenver uit elkaar. Taal zou daarin juist een verbindende factor kunnen zijn: ‘Laat de Marokkaans-Nederlandse jongen de rollende r maar afwisselen met de Gooise en de corporale student maar het Marokkaanse ewa (hoe is het?) gebruiken. Het geeft alleen maar kleur.’
Sonja de Jong
Khalid Mourigh – Denkend aan Hollands – Wat taal zegt over wie we zijn, Cossee, ISBN 978 94 645 2196 2, 158 pagina’s, € 22,99, maart 2025