De zelfdenker - Karel van het Reve 1921-1999 - Willem Melching
Gedegen biografie over de kleurrijke ‘geleerde’ broer van Gerard Reve en ‘God’ voor Maarten Biesheuvel
Zijn nauwe band met Groet en vriendschap met Bob van Amerongen en Jan Erik Romein
Dit is een gedegen biografie over de ‘geleerde broer’ van Gerard, die God was voor Maarten Biesheuvel. Volgens de biograaf hoor je nog steeds regelmatig de verzuchting: ‘Wat zou Karel hiervan vinden?’ Volgens Melching is Karel van het Reve voor velen nog springlevend en een ‘ijkpunt voor fatsoenlijk denken over politiek en samenleving’. Zijn zomerhuisje in Groet geeft aan dat hij een sober mens is, geen opsmuk hoeft, tevreden is met het weinige om hem heen. En wel een man met een enorme bagage: de kennis van Rusland, de geschiedenis en de literatuur.
‘Onder revolutionairen opgegroeid’
In het eerste hoofdstuk (1921-1939) ‘Onder revolutionairen opgegroeid’ woont Karel, net als Gerard in Betondorp. Vader Gerard Marinus van het Reve (1892-1975), in de biografie Vanter genoemd, is al vroeg actief met de pen. Hij schrijft in het partijblad van de communistische partij de Tribune en krijgt daar een echte baan. De relatie tussen Karel en Gerard is aan schommelingen onderhevig. Gerard kadn niet tegen de pestpartijen van Karel, die ook de dienst uitmaakt als er gekampeerd wordt in Groet of Gerard mee mag. Typerend is dat in De avonden de meeste personages afkomstig zijn uit de vriendenkring van Karel, die al in de jaren dertig in camping De Paardenhemel in Groet kampeerden. Zoals boezemvriend Jan Erik Romein, die Gerard Louis Spanjaard noemt, en zijn zus Annelies Bep Spanjaard. En Karels latere vriend Bob van Amerongen Viktor Poort. De broers, in het ouderlijk milieu verzeild geraakt tussen ‘kleine bolsjewieken’, bezoeken dezelfde lagere school. Karel is op zijn tiende lid van de Pioniers, de communistische jeugdbeweging en schrijft op zijn eerste zomerkamp stukjes voor De Rode Kampecho.
Voor Karel is de vriendschap met de familie Romen van grote betekenis. In Karels ogen was Jan Romein alles wat zijn vader niet was: een echte intellectueel, een succesvolle auteur en een gerespecteerd publicist. Ondanks zijn cum laude promotie in 1924 moet Romein wachten tot 1939 op een hoogleraarschap als buitengewoon hoogleraar Vaderlandse Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Met zijn vrouw Annie Romein-Verschoor heeft hij twee belangrijke historische we4ken geschreven: De lage landen bij de zee in 1934 en in 1938 Erflaters van onze beschaving. Romein schrijft ook een voorwoord, zij het neerbuigend in de revolutionaire roman van Vanter De voorsten. Een roman uit 1930 over de strijd van de Twentse arbeidersbeweging.
Verzetsgroep P & P
Op het Vossius-gymnasium is David Koker Karels beste vriend. Hij is een van de zes à zeven leerlingen die van school moeten als de oorlog aanbreekt en van hen zijn er vier omgebracht onder wie David. Karel schrijft in 1977 een voorwoord bij het dagboek dat David bij heeft gehouden in Kamp Vught. In dezelfde klas zit Jan Erik Romein. Zijn verliefdheid voor Femke Last houdt Karel verborgen. Al gaat hij al op zijn zestiende in 1937 met haar naar Parijs. Femke is nog maar dertien. Ze gaan samen met Hans van Norden. Later ontmoet hij Frederika Samson en Tini Israël, die zijn vrouw wordt. Via het verzetswerk van zijn vriendinnen komt Karel in contact met Bob van Amerongen, samen met Jan Hemelrijk leider van de verzetsgroep P&P (waarover hieronder meer). In de winter van 1944 trekt Karel bij hem in en helpt hem met zijn verzetswerk. Bob wordt een van zijn beste vrienden. Hij is classicus en is later rector van het Stedelijk Gymnasium in Haarlem geworden.
Over de auteur
Willem Melching (Leiden, 1954) is als historicus verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Hij publiceerde boeken over mode4ne geschiedenis, in het bijzonder de Duitse geschiedenis.
Karel krijgt voor een herexamen Grieks op het gymnasium financiële steun van Annie Romein, zij betaalt zijn bijlessen Grieks en Karel doet met succes zijn herexamen en gaat over naar de zesde. In 1939 doet hij eindexamen in de laatste vredeszomer. Hij haalt het en heeft mooie cijfers, zelfs een 9 voor Duits maar voor wiskunde een 4. Hij gaat kamperen in Zeeland en krijgt een studiebeurs, even hoog als het collegegeld. Met David en Tini begint hij met sociale geografie, maar het valt tegen, te academisch. Ze kijken rond bij andere docenten, zoals Sam de Wolff van economie, of Jan Romein geschiedenis en H.J. Pos filosofie. David gaat door met geschiedenis> Karel en Tini schrijven zich in bij Bruno Borisowitsj (Bron) Becker voor Russisch voor beginners. Bij Becker zal Karel studeren, afstuderen en promoveren. Bovendien is Becker zijn werkgever aan de UvA en het Rusland Instituut van 1945 tot en met Beckers emeritaat in 1955. In korte tijd raakt Karel verslingerd aan klassieke auteurs als Poesjkin, Toergenjev en Tolstoj. Het gaat hem om de Russische literatuur. Zijn communistische achtergrond speelt daarbij geen rol. Hij heeft zijn plek op de universiteit gevonden. Karel noemt zijn eigen leven ‘een dubbelleven’ – hij ziet een kloof tussen de communistische ‘wereld der kameraden’ en ’een andere wereld, de wereld de mensen’. Zijn gevoel van rechtvaardigheid en respect van feiten komen naar boven bij zijn twijfels over de padvindersriem. Volgens hem hebben de Pioniers de wapenspreuk gestolen van de padvinderij. Hij is diep teleurgesteld als hij broer Gerard ziet tussen de leden van de zogenaamde ‘Internationale delegatie’ die het Pionierskamp bezoekt. Hij vindt dat Gide’s teleurstelling over de Sovjet-Unie oprecht is. Net als het hem dwars zat dat de partij Jef Last beschuldigt van dingen, waarvan vaststaat dat hij ze niet heeft gedaan. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog is Karel nog steeds wel gelovig, maar wel met twijfels. Naarmate zijn kennis van de leer en he land van de Sovjet-Unie toeneemt, worden zijn twijfels groter. Zover is het in 1939 nog niet.
‘Maar ik ben niet bang voor ze geweest’
Uit het (tweede) oorlogshoofdstuk 1940-1945 ’Maar ik ben niet bang voor ze geweest’ blijkt met name de betrokkenheid van Tini bij illegaal werk. Aan Femke Last laat ze weten hetzelfde verzetswerk te willen doen. Femke studeert na haar eindexamen in 1942 Bosbouw in Wageningen, maar is na weigering van het ondertekenen van de loyaliteitsverklaring in het verzet terecht gekomen. Ze is actief voor de verzetsgroep met de verzonnen naam P & P. Afkorting van Porgels en Porulanen. Deze naam komt uit het gedicht De Blauwbilgordel van Cees Buddingh’ (‘Mijn vader was een Porgel, mijn moeder was een Porulan. Daar komen vreemde kind’ren van’). De kern van de verzetsgroep, die uit twintig personen bestaat, wordt geleid door Bob van Amerongen en Jan Hemelrijk. Hemelrijk en Van Amerongen zijn in het verzet gekomen, omdat hun Joodse vaders beiden werkten bij het gymnasium in Alkmaar en daar beiden ontslagen zijn. De groep is volgens Willem Melching politiek ongebonden, gebruikt geen geweld en houdt zich bezig met vervalste papieren en georganiseerde voedselhulp. Het aanbod van Tini is zeer welkom, want de groep zoekt een koerierster. Als kraamverzorgster had Tini recht op een fiets en ze beschikt nog over een speciale Ausweis. Daarmee kan ze ook buiten Spertijd op pad. Tini verdient in die tijd geld door het geven van Russische les. Karel doet wel verzetswerk, maar minder dan Tini. Vanuit Varsseveld, waar hij terecht komt met Tini, gaat Karel voor het verzet op pad onder meer naar Wageningen en Bennekom. Karel is niet de enige die actief is. Maar ook zijn moeder Net, Frederika, Vanter en Gerard. Niet alleen Tini, maar ook Femke werkt als koerierster. Dat gaat Karel te ver, want hij ziet er vreselijk tegenop om doodgeschoten te worden. Ook schaker Max Euwe raakt bij de verzetsgroep betrokken. Door hem krijgen ze toegang tot een grote voorraad voedsel. Karel ziet hoe heftig de oorlog is. Vanuit zijn huis is hij er getuige van hoe een jongeman zigzaggend op de vlucht slaat voor de Duitsers op de hoek van de Okeghemstraat en de Lomanstraat en daarna wordt doodgeschoten. In maart 1945 is het adres van de Okeghemstraat niet meer veilig en gaat hij samen met Bob en Diet naar de Bartholomeus Ruloffsstraat 11, driehoog schuin boven een garage van de Wehrmacht waar ze doorgaan met het vervalsen van papieren en het vergaren van bonnen en voedsel voor onderduikers. Gerard raakt ook betrokken bij Het Parool en debuteert een van de laatste illegale nummers. Na de oorlog gaat hij een aantal jaren als verslaggever werken bij de krant.
Vrouwenkamp Ravensbrück
Femke Last wordt op 11 juli 1944 gearresteerd. Na verhoor in de Euterpestraat komt ze in Kamp Vught terecht en vandaar naar vrouwenkamp Ravensbrück. Vervolgens belandt ze als dwangarbeidster in het werkkamp Reichenbach. Aansluitend werkt ze kort bij Volkswagen en wordt uiteindelijk in het kamp Salzwedel bevrijd door de Amerikanen.
Karel heeft intussen veel contact met professor. Zijn vrouw is opgepakt door de Duitsers. Na de oorlog wordt zijn oorlogsroman De nacht der Girondijnen, dat als Boekenweekgeschenk verschijnt, in 1957 befaamd. Karel is enthousiast over zijn roman over de Homo Submersus Een roman uit de onderduik, waarvan Karel in 1944 het manuscript krijgt (Presser: ‘Het is echt Va Banque, alles of niets’). Karel vertelt Lou de Jong dat hij het boek bij het licht van een ‘drijvertje’ heeft gelezen. Publicatie ervan volgt pas in 2010 bij Boom. Op 11 juli 1945 trouwen Karel en Tini. Karel draagt een papieren pak/ Op een foto staat Gerard tussen hen in. Volgens Karel is het pak prima, ‘zo lang je er maar niet mee in de regen loopt.’ Het jonge paar betrekt een etage op Amstel 268.
De volgende hoofdstukken
Het boek beschrijft nauwgezet het leven van Karel. De volgende hoofdstukken samengevat: Hoofdstuk 3 over de jaren 1945-1952 ‘Eindelijk vrij!’, hoofdstuk 4 over de jaren 1952-1957 ‘Het voorwerp van strubbelingen’, hoofdstuk 5 over de jaren 1957-1967 ‘Naast het schrijverschap aan de kost komen’, hoofdstuk 6 over de jaren 1967-1972 ‘Feiten hebben nog nimmer een geloof aan het wankelen gebracht’, hoofdstuk 7 over de jaren 1971-1978 ‘Jaren met Henk Broekhuis’, hoofdstuk 8 over de jaren 1978-1983 ‘Wat waren ze kwaad’, hoofdstuk 9 over de jaren 1983-1999 ‘Tegen de mensen dingen zeggen die zij niet horen willen’ en hoofdstuk 10 ‘Vaarwel’.
Bob van Amerongen
Omdat het boek vrij uitgebreid is volgen we zijn vriend Bob van Amerongen (1924-2014) met wie Karel het langs contact had. Zijn vriend, de cartograaf Jan Erik Romein (1921-1991) overleed 23 jaar eerder. Hij bezocht uitgeverij Conserve in zijn gele oliejas in Schoorl en vroeg of ‘het ging’. Onvergetelijk is het gesprek dat ik met hem en zijn vrouw Hetty had op een middag, genietend van een (voor mij te sterk) glas whisky en mijmerend over het leven, een moment dat ik nooit zal vergeten. Zo beminnelijk en geïnteresseerd waren beiden op deze late middag.
Bob van Amerongen volgen we vanaf hoofdstuk 3. Hij en Karel staan op pagina 98 samen op de foto met hun fiets vlak na de bevrijding in de Nicolaas Maesstraat in Amsterdam. Op pagina 106 zien we Bob met de sigaret in de mond bij het huwelijk van Karels broer Gerard met Hanny Michaelis. Voor wie het nog niet het niet weet, Bob is Viktor Poort in Gerards romandebuut De avonden. Karel en Tini zijn Joop van Egters en Ina. Op pagina 107 lezen we dat Karels afkeer van Dostojevski al jaren bestond. Hij kreeg bij de UvA verlof om naar de VS te gaan met een Rockefeller-beurs waarmee zijn reiskosten, excursies en een toelage van 225 dollar per maand betaald werden. Zijn gezin een family allowance van f 341,33 per maand, zo’n 85 dollar. Karel schreef er artikelen bij om dat jaar in Amerika te kunnen bekostigen en zijn gezin te helpen. Zo schrijft hij verhalen voor Het Vrije Volk, hij produceert in totaal zo’n 40 artikelen. Een verzoek aan Bron Becker om langer in de VS te verblijven wijst deze af. En schrijft hem een uitputtende brief wat hij allemaal fout heeft gedaan. Karel beklaagt zich daarover in brieven aan prof. Jacques Presser en Bob van Amerongen. In november 1955 neemt hij afscheid van Amerika, ook al krijgt hij nog een maand uitstel.
Drugsvoorlichting
Bob was opgegroeid in de Wilhelminalaan in Alkmaar. Zijn ouders zijn docent aan het Murmellius Gymnasium. In de oorlog is Bob actief in het verzet (zie hierboven). Daarna is hij docent klassieke talen aan het Stedelijk Museum in Haarlem waar hij tot 1974 blijft werken. Als zijn stiefzoon Chrisje van Geel (zoon van dichter Chris van Geel en zijn latere vrouw Laura Meursing) overlijdt aan de gevolgen van drugs, neemt hij ontslag als rector en wijdt hij zijn verdere leven aan drugsvoorlichting. Voor het boek Hier schijnt de zon – Schrijvers over Schoorl, Groet en Camperduin – Van Bernlef tot Reve (2003) schrijft Bob een hoofdstuk over Karel van het Reve onder de titel ‘Een duinpad zou naar hem genoemd moeten worden’. Karel kan zelf niet meer typen, vanwege Parkinson, vertelt Tini. Hij kan wel poseren in een hangmat op de foto van Freddy Rikken. Alsof hij in Zuid-Frankrijk bivakkeert, maar het is gewoon in Groet. Een half jaar voor zijn dood is Karel nog bij de viering van ons 15-jarig bestaan in paviljoen Minkema in Camperduin en is een van de 200 gasten, maar omdat ik het zelf organiseer, heb ik hem niet kunnen begroeten vanwege de drukte, daar vind ik nu nog jammer. Wel zeg ik gedag tegen Vestdijks weduwe Mieke, en Ruprecht Hermans, de zoon van Willem Frederik Hermans die debuteerde met de roman Conserve, die we dan net herdrukt hebben,
Daar wat eten of drinken, trok hem wel, en schrijft daarna een van de toepasselijke limericks die Bob van Amerongen voorleest in De Oorsprong in Schoorl in 2003, waar hij samen met Tini is op de presentatie van Hier schijnt de zon:
Wij waren verleden in Minkema
Mijn vrouw zegt: Karel wat stinkt het daar
Naar poep. En jawel
‘t Was de chocomel
Toen zei ik: wat geeft dat nou. Drink het maar.
Gerard bejegende bezoekers van het huisje in Groet op zijn manier. Tegen Duitsers die hem vroegen of het huisje ‘zu vermieten war’ zei Gerard: ‘Jawohl, aber nur für Jüden, Homosexuellen und Freimaurer,’ waarna de Duitsers achterwaarts het erf verlieten. Dat Schoorl hem niet onberoerd liet na het verblijf op camping De Paardenhemel in de jaren dertig met de families Romein en Van Amerongen, blijkt uit het feit dat hij vier maanden lang in Schoorl verbleef om zijn laatste roman Het hijgend hert af te maken bij Peter van Bergen, tot frustratie van zijn vriend Joop Schafthuizen.
Hoogleraar Slavische letterkunde
Het is duidelijk dat Karel niet terug wil naar Amsterdam. Hij heeft in 1952 gesolliciteerd bij de universiteit van Birmingham en in 1956 bij de universiteit van Liverpool, maar het wordt uiteindelijk een benoeming tot hoogleraar Slavische letterkunde bij de Universiteit van Leiden in 1957. Hij zal er tot 1983 werken en zo leert schrijver Maarten Biesheuvel hem kennen, voor wie Karel een soort God is. Karel krijgt eervol ontslag in Amsterdam, getekend door zijn oud-leraar Jacques Presser.
Als Karel in 1967 naar de rode hoofdstad Moskou gaat, laat hij Het Parool het jaar ervoor weten wel geïnteresseerd te zijn in een correspondentschap. Op 10 januari 1967 krijgt hij van het ministerie van Onderwijs verlof om in het collegejaar 1967-1968 onderzoek te doen naar ‘het huidige Russische geestelijke klimaat’. Hij krijgt 37,5 procent van zijn salaris doorbetaald, dit wordt aangevuld door Het Parool. Zijn totale inkomen komt daarmee op f 55.000, 5000 meer dan zijn reguliere salaris. Karel vertrekt met twee potten pindakaas in zijn bagage. Het echtpaar Van het Reve reist in de eigen Austin 1300 via Zweden en Finland naar Moskou. Bij Het Parool zijn chef buitenland Leo Pam en hoofdredacteur Sandberg tevreden over zijn correspondentschap. Tot twee keer stuurt Sandberg hem een complimenteuze brief. Zelf schrijft Karel een brief naar vriend Bob van Amerongen en vertelt over zijn werkdag. Iedere avond moet hij naar United Press om te zien wat ze uitgezonden hebben. ‘En dan ’s morgens die rotkranten doorkijken of er nog iets bijgekomen is. Gesprek met Amsterdam aanvragen, wachten, doorbellen, en dan is het half twaalf en dan ben ik vanaf 8.15 (het uur van het in de bus vallen der ochtendbladen) bezig geweest. Daarbij heb ik iedere zaterdag een lulstukje geleverd, daar moet je niet gering over denken.’ Deze lulstukjes waren onderhoudende zaterdagse artikelen over het dagelijks leven in Rusland, ze werden geïllustreerd door Peter van Straaten.
Als Marius Broekmeyer zich verweert tegen ‘de Leidse leukerd’ Karel van het Reve in zijn boeken Marius wil niet in Joegoslavië wonen en Lenin heeft echt bestaan – Karel vindt het raar dat Broekmeyer het communisme in Joegoslavië verdedigt maar er niet woont – pakt Bob van Amerongen hem aan. Hij schrijft hem een boze brief over diens recensie. In zijn antwoord neemt Broekmeyer niets terug. Integendeel. Hij wilde Karel ‘treffen, een reputatie doorprikken’ en ‘wraak voor mezelf en voor anderen’.
Niet rancuneus
Het is apart dat Karel in een bespreking van Annie Romein-Verschoors succesvolle boek Omzien in verwondering (in 2 delen) haar zo op de hak neemt; Ze is ’egoïstisch, bekrompen en leugenachtig.’ Iemand die nauwelijks auto kan rijden, onaardig is over Presser en haar kinderen slecht opvoedt. Bob van Amerongen wijst er in een interview op dat het echtpaar Romein weliswaar de Reves helpt, maar niet op basis van gelijkwaardigheid. Ook speel volgens Romein-Verschoor ‘het rancuneus klinkend anticommunisme van Karel en Gerard een rol’. Karel ontkent juist dat hij rancuneus is: ‘Je hoeft helemaal geen onaangename herinneringen aan je jeugd te hebben om de rest van je leven gepreoccupeerd te blijven met het geloof van je jeugd.’
Karel en Tini verhuizen van de Amstel naar de Reynier Vinkeleskade 10, boven een klein bovenhuisje met een flinke woonkamer, kleine keuken en badkamer en drie kleine kamertjes.
Het zomerhuis in Groet hebben ze in 1960 samen met Bob van Amerongen laten bouwen aan de Wagenmakersweg 25, en zijn sinds 1975 ook in het bezit gekomen van een huisje in Goelenkamp, vlak over de Duitse grens achter Oldenzaal. Bob van Amerongen moet dus de grens passeren om bij het ‘geheime landgoed’ te komen. Karel drukt hem op het hart dat hij beleefd blijft ‘tegen die Moffen en niet meteen weer over Juden begint.’ De relatie van Karel met de Russische dissident Andrei Amalrik, die in Groet heeft gelogeerd, is wat koeler geworden door het eigenzinnige gedrag en de overvolle agenda van Amalrik. Diens dood in 1980 door een auto-ongeluk in Spanje grij[pt Karel zeer aan. In het jaar dat hij sterft verschijnt Amalriks boek Dagboek van een provocateur, waarin hij zijn strijd voor de mensenrechten in Rusland beschrijft.
Volgens zijn vriend Bob van Amerongen is zeilen, bij voorkeur in gezelschap van zijn zoon David, zijn ware hartstocht. Met zijn kajuitjachtje vaart hij over de Wadden, het IJsselmeer en de Zeeuwse wateren. In het boek zien we op pagina 278 een foto van Karel met links zoon David en in het midden een nog jonge Maarten Biesheuvel. Karel en Tini zijn ook lid van de burgemeestersclub, een geheime vereniging van ‘Allen die Burgemeester of Iets Anders willen worden’. Naast de Van het Reves zijn dat onder meer Wim Polak en zijn vrouw, het echtpaar Den Uyl, cabaretier Alexander Polak en zijn dochter Clairy. Toen Theodor Holman ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Karel - die gevierd wordt in de Koepelzaal van het Sonesta-hotel, een biografie heeft geschreven onder de titel Zjizn njenoezjnogo tsjelovjeka hetgeen staat voor Het leven van een overtollig mens, wordt deze gekraakt door Hugo Brandt Corstius. Bob van Amerongen schrijft Holman een uitgebreide bedankbrief en haalt uit naar de negatieve reactie van Brandt Corstius,’die weer eens zijn obligate portie azijn gepist heeft.’
Melchings portret van Karel is mooi geschreven en zeer informatief om te lezen. Een aanrader voor de tijdloze vrienden van Karel van het Reve.
Willem Melching – De zelfdenker – Karel van het Reve 1921-1999, 327 pagina’s, met nawoord, woord van dank, lijst van afkortingen, noten en persoonsnamenregister, ISBN 978 90 446 5038 9, uitgeverij Prometheus € 34,99, april 2023