De wereld op zijn kop, ontmoetingen met Hollandse meesters - Benjamin Moser
Wat is kunst nou eigenlijk en waarom
Een ware rondgang tot het mooiste dat de Gouden Eeuw te bieden heeft.
Hij won een Pulitzerprijs voor zijn biografie over Susan Sontag en ontving de Braziliaanse Staatsprijs voor Culturele Diplomatie voor zijn boek over de schrijfster Clarice Lispector. En nu heeft de al twintig jaar in Nederland wonende Benjamin Moser zijn vizier gericht op ‘Hollandse meesters’. Niet zozeer om hun werk kunsthistorisch te duiden, maar om een antwoord te vinden op vragen als: wanneer mag je jezelf een kunstenaar noemen, wat is kunst en waarom hebben mensen kunst nodig? En waarom maakt de ene kunstschilder echte kunst en de ander alleen maar mooie plaatjes. Het levert een boeiend boek op, boordevol afbeeldingen van beroemde kunstwerken.
Gouden Eeuw
Moser geeft achtereenvolgens commentaar op het werk van 18 bekende en minder bekende schilders uit de Gouden Eeuw, aan de hand van wat anderen door de eeuwen heen over hen schreven, maar ook en vooral in de vorm van zijn eigen gedachten over de doeken. Uiteraard begint hij met Rembrandt, gevolgd door onder meer Govert Flinck, Ferdinand Bol, Carel Fabritius en Johannes Vermeer, maar ook minder bekende kunstenaars als Rachel Ruysch (de enige vrouw in het gezelschap!) en Adriaen Coorte. Aan de hand van teksten die door de eeuwen heen over hun doeken geschreven zijn, vergelijkt hij de opvattingen over wat kunst is en wat niet. Waar Rembrandt zeker in zijn latere werk koos voor passie en het lelijke en gruwelijke niet schuwde waren zijn leerlingen Flinck en Bol veel meer gericht op esthetiek. Tijdens hun leven was hun werk dan ook meer gewild dat dat van Rembrandt. Moser constateert: ‘Er is niets mis met een voorkeur voor rust en harmonie boven extase en chaos’ en komt dan tot de conclusie: ‘Zoals we niet elke avond Koning Lear op televisie willen zien of elke ochtend Brunnhilde op de radio willen horen, is het beste schilderij vaak ook het werk dat we niet elke dag voor ogen willen krijgen.’
Het gebruiken van talent
En een andere opmerkelijke conclusie van zijn hand is de constatering: ‘Er zijn veel mensen met artistieke aanleg. Maar slechts weinigen weten hiermee succes te boeken, en dan gaat het niet altijd om mensen met het meeste talent. Om succesvol te zijn, is er nog een ander talent nodig: het talent om de kansen te kunnen zien om dat talent te gebruiken.’
Het hele boek is rijkelijk voorzien van afbeeldingen van de schilderijen die Moser als onderbouwing voor zijn betoog aanvoert (hoewel helaas enkele kunstwerken die hij uitvoerig becommentarieert nu juist ontbreken).
Ware rondgang
Het maakt het lezen van dit boek tot een ware rondgang onder het mooiste wat de Gouden Eeuw aan schilderkunst te bieden had. Jammer genoeg zijn sommige schilderijen echter zo klein afgebeeld en blijft de drukkwaliteit achter, dat niet alle werken echt tot hun recht komen. Zal vast wel praktische redenen hebben, maar spijtig blijft het toch.
Sonja de Jong
Over de auteur
De Amerikaan Benjamin Moser (1976) vestigde zich in 2001 in Nederland vanwege de liefde. Hij is de partner van Arthur Japin en Leo Jansen. Hij schrijft onder meer voor Harper’s Magazine en de New York Times Book Review. Zijn biografieën over Clarice Lispector en Susan Sontag brachten hem internationale roem.
Benjamin Moser – De wereld op zijn kop – Ontmoetingen met Hollandse meesters, uit het Engels vertaald door Ton Dohmen, 388 pagina’s, ISBN 978 90 295 4766 6, € 29,99, november 2023