De tuinen van Buitenzorg - Jan Brokken
Han doopt 800 islamisten om tot christen en Olga leert vrouwen de trapnaaimachine te bedienen
Het leven van de ouders van Jan Brokken – Van ’s Lands Plantentuin tot in de rimboe van Celebes
Een sfeervol boek van Jan Brokken dat meer is dan de weergave van de brieven van zijn moeder Olga, die in 1983 overleed, geschreven aan haar zus Nora uit Nederlands-Indië Nora geeft hem de brieven na het overlijden van zijn vader en moeder. Het boek begint met een pianostuk dat hij op de radio hort: De tuinen van Buitenzorg van de Poolse componist Leopold Godowsky. Het boek opent met een grote foto van ’s Lands Plantentuin in Buitenzorg. Een laan met eeuwenoude bomen. Tenminste, Brokken denkt dat Godowsky een Pool is. Maar de pianist-componist van de Java Suite, waarvan ‘De tuinen’ een onderdeel is, is een Russische Jood uit Litouwen. Hij was gefascineerd door de gamelan als instrument. Deze bestond al in de 8ste en 11de eeuw, waarmee het hofleven van de hindoe- en boeddhistische koninkrijken op Java, Bali en Sumatra verluchtigd werd met het meeslepende geluid. En uiteraard maakt de gamelan deel uit van Godowsky's suite. In Bandoeng sprak hij met Paul Seelig die muziekbladen verkocht en uitgaf. De première van Seeligs compositie Concert in fis mineur werd in Bandoeng gespeeld door de moeder van Hella S. Haasse Käthe Diehm Winzenhöler.
In één klap is de auteur terug in de Kebun Raya Bogor, de fascinerende hortus botanicus van Bogor, het vroegere Buitenzorg, waar het koeler is dan Batavia omdat het driehonderd meter hoger ligt. Het eerste paleis was in 1745 klaar en werd later herbouwd in 1856. De plantentuin is in 1817 gesticht door Caspar Georg Reinwardt, een Pruis die op 14-jarige leeftijd naar Amsterdam was gekomen om er chemie en botanie te studeren aan het Athanaeum Illustre. Eenmaal in Buitenzorg haalde Reinwardt uit Timor, de Molukken en Celebes meer dan negenhonderd plantensoorten. Wat ooit het paleis was van de Nederlandse gouverneur-generaal werd in 1950 eigendom van de Indonesische staat en het weekend- en zomerverblijf van president Soekarno. Vanaf 2015 is het in gebruik genomen door de huidige president Joko Widodo voor staatszaken.
Olga en Han reizen met de Johan van Oldenbarnevelt van Genua naar Batavia, richting Indië. En lazen op het bijna bovenste dek. De maaltijden duurden lang. Na de siësta gingen ze tussen vier en vijf zwemmen. En een aantal keren konden ze onderweg van boord gaan, in Port Said, Colombo en het eiland Sabang, ten noordwesten van Sumatra en Singapore.
Vlak bij die wonderschone plantentuin belandt Brokkens moeder Olga in een pension samen met haar man Han, waar ze ieder een Japans fietsje kopen voor een tientje (‘geen geld’). Hij heeft theologie gestudeerd en ze zullen na hun verblijf in Buitenzorg naar Celebes gaan. Ze zijn nog jong, zij 23 en hij 25. De zendingstheoloog Hendrik Kraemer, die door de wereldvermaarde islamoloog Christiaan Snouck Hurgronje is opgeleid, heeft hem gevraagd om naar Celebes, het huidige Sulawesi, te gaan. Niet ver van Makassar ligt het eiland Saleier. Waar Han wetenschappelijk onderzoek moet doen naar een islamitische bekeringsweging op dat eiland. Dat vergt veel tijd, soms is hij drie tot zelfs zes weken weg. In Leiden heeft hij Snouck Hurgronje ontmoet die tegen hem zegt: ’Ah, jij bent die knaap die naar de Saleier gaat. Neem er de tijd voor, laat je niet opjutten. En wantrouw het gouvernement.’ Snouck werd daarmee Hans grote inspirator en sprak over hem als een heilige.
Al snel wennen Olga en Han aan het tropische klimaat en houden iedere dag hun middagdutje, het zogeheten tidur siang (tidur is slapen, siang is middag), direct na de lunch (nou ja, een boterham met kaas (als die er was) en een glas melk). Tot half vier en dan was het tijd om te mandiën (zich baden, meestal niet meer dan water over je heen laten lopen uit een teiltje of kraan. Op die manier omzeilden ze ‘de klamme hitte’ of de ‘onbarmhartige zon’.
In Makassar volgt Olga haar lessen Makassaars en Boeginees bij professor Cense. Ook over hem kan Brokken boeiend vertellen. Toen Cense in Leiden Indische Letteren studeerde nam hij er en passant nog Perzisch, Turks en Russisch bij. Het was een man die voor iedereen openstond. Als Olga nieuwe Makassaarse woorden hoorde van de aspirant-naaisters gaf ze dat direct aan Cense door. Die pas in 1979 twee jaar na zijn dood zijn Makassaarse woordenboek publiceerde. Die hoorde Olga tijdens de naailessen die ze aan vrouwen gaf op haar trapnaaimachine van Singer. Op een bepaald moment werden de lessen vrijwel dagelijks gegeven.
Han ondertussen kreeg steeds meer vat op La Galiti, de adatleider van het eiland, ‘een invloedrijk en alom gezien man die zowel nauwe banden onderhield met de aroes van Zuid-Celebes als met de genezers, wonderdoeners, roverhoofdmannen en rebellen, wat hem in de ogen van Olga een beetje dubieus maakte, maar die indruk deelde ze niet met Han.’ Op een bepaald moment nam La Galiti zijn toekomstige bruid van zestien jaar mee naar Olga en Han waar ze bij hen logeerde en Olga voor haar zorgde. De omwenteling bij Galiti en anderen kwam toen ze de pelgrimsreis naar Mekka maakten. Een reis die je maar een keer in je leven maakt, maar ze werden opgelicht daar. Niet serieus genomen, velen kwamen om bij de reis en hun schip dreigde te kapseizen. Het feit dat ze uitgebuit en bestolen werden zorgde ervoor dat ze overstapten op het christendom, onder aanvoering van La Galiti. ’Hij had op zee de ingeving gekregen dat het ware geloof niet de islam maar het christendom was en dat de sleutel voor het begrip in de Indjil (een van de openbaringsboeken van Allah aan Isa dat op een van de plaatsen in de Koran wordt genoemd) te vinden moest zijn.’ Han kreeg het druk want achthonderd van hen lieten zich dopen. Het was uniek in de geschiedenis van de ‘de islamzending’, de christelijke zending onder de islamieten.
Met het vertrek van Cense naar Nederland kwam er voor Olga een eind aan de lessen Makassaars en Boeginees. Olga ging niet meer in de leer bij zijn opvolger. Ze vond dat ze beide talen voldoende onder de knie had. De brief van 27 december 1939 is de laatste brief van Olga voor de oorlog.
Han werd gemobiliseerd toen de Japanse vloot op 20 januari 1942 naar Celebes opstoomde. Van alle zendingspredikanten was Han de enige die het gebied rond Soppeng in Midden-Celebes goed kende. Hij was dus de klos. De Japanners namen daarna de militairen gevangen. Han werd opgesloten in een lijkenhuis en kwam later terecht in een jappenkamp. Olga en de kinderen bleven achter in Makassar waar ze op zondag 8 februari in het donker zaten. Een Japanse legertruck die de Tromplaan binnenreed gaf haar tien minuten om haar spullen en die van de twee kinderen Boris en Michiel te pakken waarna ze met zestienhonderd vrouwen, meisjes en kinderen onder de twaalf jaar in een kamp in Malino opgesloten werd. Europeanen, Ambonezen en indo’s en twaalf maanden later in het voormalige sanatorium in Kampili.
Ondanks de ontberingen hebben Olga en Han en de kinderen het jappenkamp overleefd. Ze besloten terug te gaan naar Nederland. Professor Cense kwam terug naar Makassar, sterk vermagerd, en kreeg door de commissie-Enthoven een hoofdaandeel toebedeeld om de geweldsexcessen van het Nederlandse leger onder leiding van Raymond Westerling, in Indonesië te onderzoeken. Het rapport is nog steeds niet openbaar gemaakt. In 1979 verscheen dan eindelijk het Makassaars -Nederlands Woordenboek van A.A. Cense.
In de bloemlezing waaruit Olga het Makassaars had geleerd trof Brokken een zogenaamde kelong aan, een vierregeling gedicht dat luidt:
Zoek mij, terwijl ik er niet ben.
Leer mij kennen, dewijl ik er ben,
Ik ben er immers,
En toch is zeker, dat ik er niet ben.
In Bezonken Rood van Jeroen Brouwers valt te lezen:
Zoek mij, terwijl ik er niet ben (te weten: lichamelijk)
Leer mij kennen, terwijl ik er ben (te weten: geestelijk)
Ik ben er immers, (te weten: geestelijk)
En toch is zeker, dat ik er niet ben (te weten: lichamelijk)
De auteur
Jan Brokken (Leiden. 1949) is schrijver van romans, reisverhalen en literaire non-fictie. Ook internationaal verwierf hij faam met onder meer De blinde passagiers. Mijn kleine waanzin, Baltische zielen, In het huis van de dichter, De vergelding, De Kozakkentuin en De rechtvaardigen. Begin 2020 verscheen Stedevaart. Zijn werk is vertaald in onder meer Chinees, Engels, Frans, Duits, Deens en Italiaans. Voor De gloed van Sint-Petersburg werd hij bekroond met de Antsiferov Prijs voor Het Beste Buitenlandse Boek over Sint-Petersburg. De rechtvaardigen werd bekroond met de Premio Tribùk dei Librai, de prijs van Italiaanse boekverkopers.
Jan Brokken – De tuinen van Buitenzorg, ISBN 978 90 450 382 1, gebonden, 213 pagina’s, prijs € 22,99, februari 2021