De schipbreuk van The Wager - David Grann
De strijd om het commando van The Wager
Is er nu muiterij gepleegd of niet en wat is het oordeel van de Admiraliteit?
Vanuit de Engelse haven Portsmouth vertrekt op 18 september 1740 een konvooi van schepen richting Brazilië onder leiding van commodore George Anson met het doel om een Spaanse zilvervloot te veroveren. Anson heeft de leiding op de Centurion. Verder doen mee de schepen The Gloucester, The Pearl, The Severn en The Wager. Dandy Kidd is de kapitein van dat laatste schip, na zijn dood vervangen door David Cheap. De reis duurt langer dan gepland, pas op 25 oktober 1740 wordt Madeira bereikt. En op 17 december 1740 het eiland Santa Catarina, vlak voor de zuidkust van Brazilië. David Grann geeft een levendige beschrijving van het leven op zee. Veel slecht weer, hoge golven, veel zieken. En als ze in de rouw zijn, gaat de overledene overboord. Gadegeslagen door de hele bemanning.
Dagboek
Kanonnier John Bulkeley houdt een dagboek bij. Volgens Daniel Dafoe zijn de dagboeken van zeelieden niet meer dan ‘oersaaie verslagen over hoeveel zeemijlen ze dagelijks afleggen’, maar Bulkeley die niet bij de leiders van het schip hoort, weet het smakelijk te vertellen. Zo neemt hij in een van zijn dagboeken een vers over uit een gedicht:
Moedig waren de mannen die op de oceaan
De nieuwe zeilen spreidden, toen schipbreuk de grootste ramp was.
Maar we ervaren nu meer gevaren van de mens
Dan van rotsen, golven en wind.
De honderd zieken aan boord moeten meteen aan land, verordonneert Anson als ze terecht komen op Santa Catarina. Bulkeley, Byron en anderen gaan meteen op jacht naar apen en wilde zwijnen. Voor het eerst zien ze de toekan, met een rood-en-gele verentooi en een lange bek die doet denken aan het schild van een schildpad. Als op 6 januari 1741 de zon opkomt, zet het eskader koers richting Kaap Hoorn. De passage daar langs Straat Magellaan is wreed met torenhoge golven, waar water verandert in sneeuw en ijs, zo vlak boven Antarctica. Kaap Hoorn ronden blijkt levensgevaarlijk. En al snel valt het eskader uiteen. De schepen raken elkaar kwijt en zo dreigt er een schipbreuk bij een eiland, waar ze moederziel alleen belanden tussen twee rotsen, Dat is hun redding. Kapitein David Cheap, die een botbreuk heeft, wil als laatste het schip verlaten. De bemanning smeekt hem om mee te gaan, zodat hij niet zoals vele anderen verdrinkt. Met kleine bootjes overleven meer dan 140 mensen het. Alleen zitten ze zonder dak in de stromende regen en zonder voedsel. Voor de kapitein wordt een ruimte gevonden en langzaam gaan spullen aan boord. Van lege vatten en planken worden provisorisch kleine woningen gemaakt, er zijn nu al meer dan veertien kleine ruimten en hiërarchisch verdeeld: adelborsten bij adelborsten. Bulkeley deelt zijn huis met andere onderofficieren. Op het wrak worden nog tien vaten meel, een kist erwten, een paar vaten rund- en varkensvlees gevonden alsmede een verpakking havermout, vaten wijn en sterke drank. Maar ook canvas, timmermansgereedschap, spijkers, en kisten vol waskaarsen, balen stof, sokken, schoenen, klokken. Wier wordt nog gezien als eetmogelijkheid, maar het aantal dieren op het eiland is nog gering. Al kun je ver weg het Andes-gebergte zien, op het eiland is slechts een aantal vogels die moeilijk zijn te vangen. Ze noemen het water voor het strand Cheap’s Bay, de ene berg op het eiland Mount Misery en de bergtop Mount Anson. Het eiland zelf Wager Island. Hoewel het leven aangenamer is geworden, neemt de honger toe en dus ook de onvrede. Hoe nu verder?
Over de auteur
David Grann is de auteur van de nr. 1 New York Times-bestsellers De verloren stad Z en De maand van de bloemendoder, verfilmd door Martin Scorsese met in de hoofdrollen o.a. Leonardo di Caprio en Robert de Niro. Hij woont samen met zijn gezin in New York.
Kanonnier Bulkeley ontpopt zich op het eiland als een natuurlijke leider en omdat hij weet dat ze het zonder behoorlijke proviand niet lang zullen volhouden, verlaat hij het eiland. Hij heeft tijden in de clinch gelegen met kapitein Cheap die noordelijker langs de Chileense kust wil gaan naar het eiland Chiloé waar ze begin juni 1742 aankomen, terwijl hij en zijn maten kozen voor de veiligste route via Straat Magellaan om zo koers te zetten naar Engeland. Hij legt de tekst van een petitie voor aan Cheap met de slotzin: ‘Gedagtekend op een troosteloos eiland voor de kust van Patagonië.’ Cheap heeft daar nooit op gereageerd, het plan is om hem af te zetten omdat hij nooit tot een besluit komt. Hij wil de macht op het eiland houden. Uiteindelijk zullen Byron, Campbell en Hamilton bij Cheap blijven. Na terugkomst in Engeland schrijft Bulkeley wat hem is onder de titel A Voyage in the South-Seas, in the Years 1740-1. Hij heeft onderweg trouw zijn dagboek bijgewerkt en met zijn maten een eigen boot gebouwd: The Speedwell, daarmee gaan ze de reis maken, maar voordat ze Straat Magellaan vinden krijgen ze nog veel ontberingen te verwerken. Pas na lang doorzetten wordt de straat gevonden met ook uiterst nauwe passages, van 30 kilometer breed tot nog geen 3 kilometer. Maar ze vinden zo de weg naar Brazilië en vandaar naar Engeland.
‘Gat der veroordeelden’
Langs de kust van Chili worden Cheap en zijn mannen overvallen door Spaanse soldaten. Cheap ziet zich gedwongen zich over te geven. Ze worden per schip naar Valparaíso vervoerd en in het ‘gat der veroordeelden’ gegooid, waar ze alleen uit werden gehaald als bezienswaardigheid, zodat de cipiers een centje bijverdienen. Zeven maanden na hun arrestatie worden ze overgeplaatst naar de hoofdstad Santiago. En uitgenodigd om te komen eten door Don José Pizarro, de Spaanse admiraal van de zilvervloot, die Ansons eskader maandenlang tevergeefs heeft achtervolgd. Pizarro’s armada heeft al voor de Britse schepen een poging gedaan om Kaap Hoorn te ronden omdat hij het eskader wilde overvallen in de Stille Oceaan. Maar ook zijn vloot is weggevaagd door de stormen. Een oorlogsschip met vijfhonderd manschappen is gezonken. Tweeënhalf jaar later worden ze vrijgelaten en kunnen terugkeren naar Engeland. Het ronden van de kaap geeft deze keer geen problemen, de zee is rustig. Cheap, Hamilton en Byron komen zonder Campbell terug. Cheap is nog in de ban van de bemanningsperikelen. En bezig met hen die alle zonden van de Articles of War hebben overtreden inclusief hoogverraad.
Spaanse boot: de zilvervloot?
Commander Anson van het eskader en nu nog met The Centurion voor de kust van de zuidoostkust van China had The Wager uit het oog verloren. Van The Pearl en The Severn weet hij dat de door scheurbuik geteisterde bemanning met de boten terug zijn gevaren langs Kaap Hoorn, een besluit dat hij niet heeft veroordeeld. Driekwart van de bemanning van The Gloucester is gestorven en tenslotte hebben ze besloten dit schip in brand te steken. Van de pogingen om de Spaanse armada te bestoken en goud en zilver te veroveren is niets terecht gekomen, totdat opeens een Spaanse boot in het verschiet ligt. Het is de Covadonga onder het commando van de ervaren Gerónimo Montero. Anson maakt een veilig keuze wat betreft het gebruik van zijn kanonnen – hij heeft er 60 en de Spanjaarden 32. Maar hij gebruikt ze alleen die aan stuurboordzijde met teams van twee mannen per kanon. De losse teams van 12 man moeten over het dek van kanon naar kanon springen. Anson laat ook zijn tien beste scherpschutters in de masten klimmen. Na een bloedige strijd slagen ze erin de Spanjaarden te verslaan en gaan aan boord om de gewonden te helpen inclusief medische hulp voor Montero. Op het schip vinden ze een grote porseleinen vaas, gevuld met goudstof, zakken vol met zilveren munten, honderden, nee duizenden. Voorts zilveren schalen twee ton onverwerkt zilver. Plunjekisten met juwelen en geld. De rijkdommen die de Spanjaarden hebben geplunderd. De schat is tegenwoordig 75 miljoen euro waard en is de grootste die ooit is ingenomen door een Britse marinecommandant. Anson en zijn mannen hebben de hoofdprijs binnengehaald. In Londen wordt dat een jaar later, toen ze terug waren op 15 juni 1744, grootscheeps gevierd. Elke opvarende ontvangt een deel, ongeveer 300 pond, 15 jaarsalarissen. Anson zelf krijgt 90.000 pond, ongeveer 18 miljoen euro nu. Daarnaast wordt hij groots ingehaald en kijkt bij Pall Mall aan de zijde van de Prins en Prinses van Wales uit over een uitzinnige menigte. Er wordt een ballade gecomponeerd met de frase: ‘Wagonladingen met geld komen binnen/De buit van de moedige Anson’.
Persmuskieten en de Admiraliteit
Na de nodige publiciteit roeren de persmuskieten zich, zoals The Caledonian Mercury die berichten dat Bulkeley en zijn mannen niet alleen Cheap en Hamilton hebben aangevallen, maar hun hele groep. John Byron vindt dat Bulkeley in zijn boek iets probeert te rechtvaardigen ‘wat we uitsluitend kunnen zien als rechtstreekse muiterij’.
De Admiraliteit kan dit niet over zijn kant laten gaan en vindt dat alle overlevenden, officieren, onderofficieren en andere bemanningsleden van The Wager naar Portsmouth moeten komen om voor de krijgsraad te verschijnen. Het proces zal duidelijk maken dat de officieren en bemanning, de vertegenwoordigers van het Britse Rijk zijn waren vervallen tot anarchie en wreedheid. Dat droevige schouwspel kan zelfs het glorieuze verhaal van Anson overschaduwen. Toch valt de uitspraak mee, deze is unaniem, zo maakt de rechter Sir James Steuart, bekend. Hij staat aan het hoofd van dertien rechters, allen officieren van hoge rang. Van kapitein Cheap wordt gezegd ’dat hij zich van zijn taken heeft gekweten en dat hij alles heeft gedaan wat in zijn macht ligt voor het behoud van het aan hem toevertrouwde schip The Wager.’ Ook alle andere officieren worden vrijgesproken, En Bulkeley niet vervolgd noch ter dood veroordeeld. Dankzij de uitspraak kan ook Cheap weer varen en weet hij bij Madeira een Spaans schip te enteren waar meer dan honderd kisten met zilver in liggen. Cheap ontvangt een substantieel aandeel van de buit, trouwt in Schotland waar hij een groot landgoed koopt en overlijdt op 59-jarige leeftijd. John Bulkeley vlucht naar een land waar het voor hem geen probleem is om zich van hun getroebleerde leven te ontdoen: de VS, waar hij zich vestigt in de kolonie Pennsylvania en publiceert in 1757 een Amerikaanse editie van zijn boek.
Boek van George Ansom
Een groot boek over Anson verschijnt nog, geschreven door de aalmoezenier van The Centurion Richard Walter: A Voyage Round the World in the Years 1740-1744 by George Anson. Het wordt een bestseller, er komen eindeloos veel herdrukken van het boek en het wordt in veel talen vertaald. Anson zit er zelf achter, als ghostwriter heeft hij de pamfletschrijver en wiskundige Benjamin Robins in de arm genomen, die hij duizend pond geeft om het boek wat leven in te blazen. Hoewel de admiraal een afkeer heeft van schrijven, speelt hij wel een bepalende rol bij het tot stand komen. Hij heeft de bronnen aangedragen en de eerwaarde benaderd om het samen te stellen. In 1768, twee decennia na de krijgsraad publiceert John Byron zijn memoires over de scheepsbreuk: The Narratives of the Honourable John Byron (…) Containing of the Great Distress Suffered the Year 1740 Till Their Arrival in England, 1746. Nu Cheap niet meer leeft kan hij openhartig zijn over het gevaarlijk ‘onbezonnen en haastige’ gedrag van de kapitein.
De schrijver van dit boek heeft Misery Island bezocht en ziet dat het enige dat nog resteert van de schipbreukelingen de napslakken zijn waarvan de mannen leefden. Verder een paar verrotte planken waarin houten nagels zijn in gehamerd, afkomstig van de romp van het skelet van een achttiende-eeuws schip genaamd ‘Zijner Majesteits’ The Wager . De enige overblijfselen van een woeste strijd om te overleven ‘en van de alles verwoestende dromen van grote rijken’.
David Gramm – De schipbreuk van The Wager (verschenen in 2023 bij Doubleday onder de titel The Wager) is vertaald uit het Engels door Michael de Wee, 304 pagina’s, met daarnaast 70 pagina’s aan dankwoord, bronnen, noten en gedeeltelijke bibliografie, ISBN 978 90 214 8048 0, uitgeverij Volt, € 26,99, september 2023