De schilders van de Duin- en Bollenstreek - Werner van den Belt en Bob Hardus
Het bollenlandschap in de kunst in weinig woorden en vele afbeeldingen
Perioden van nostalgie en moderniteiten wisselen elkaar af
Op de lijst favoriete thema’s in de beeldende kunst staan ‘bollen’ en ‘bollenvelden’ in de hogere regionen. Terecht. Bollenvelden munten uit door explosieve kleuren en perspectivische uitdagingen, twee keer likkebaarden voor de kunstschilder. Bollenvelden roepen het positieve beeld op van een hardwerkende beroepsgroep die dicht bij de natuur staat.
Het verrassend vormgegeven boek De schilders van de Duin- en Bollenstreek kijkt terug op historisch stijlperioden, maar zonder studieuze pretenties. Het is meer een boek om te ondergaan. Als je ervoor open staat (wie niet?) ervaar je bij het zien van de doeken de magie van de bol. Het is dezelfde betovering die de tulpenmanie in de Gouden Eeuw op gang bracht, toen één enkele tulpenbol een fortuin kostte. Het is diezelfde magie die nu de stroom toeristen uit binnen- en buitenland naar de bollenstreken achter de duinen trekt.
Die magie is er niet altijd geweest. De bollenvelden hebben zich ontwikkeld uit de botanische tuinen (hortussen), kleine veldjes bij een universiteit, een kloostertuin of bij buitenplaatsen, die een of ander doel dienden. Volgens Van den Belt en Hardus is het eerste landschapsschilderij met bollenveld van de Franse kunstenaar Jean-Léon Gérôme uit 1882. Misschien heeft Theo van Gogh, die Gérôme’s werk kende, er met zijn broer Vincent over gesproken. In het boek staan enkele landschapswerken van Vincent van Gogh, onder andere een bollenveld uit 1883.
In De schilders van de Duin- en Bollenstreek stralen de afbeeldingen voorafgaand aan de Haagse School (1860-1890) de sfeer uit van een zeer ver gezellig verleden. Toen de verftube was uitgevonden, gingen schilders eropuit en veranderden ook licht en lucht en kleur. Claude Monet neemt in het hoofdstuk over de negentiende eeuw een belangrijke plaats in, met zijn 42 in Nederland gemaakte schilderijen. Als impressionist was hij getroffen door het bollenlandschap.
Heel bijzonder is dat volgens de auteurs beroemde Nederlandse kunstenaars als Breitner, Israëls, Van Dongen, Gestel en Sluijters heel weinig bollenvelden hebben geschilderd. Wel landschappen, bijvoorbeeld Weissenbruch. De aandacht van de schilders van de Haagse School gaat vooral uit naar het duinlandschap, eventueel met uitzicht op zee. Dat roept nostalgie op: zo rustiek was het. Voorbij, voorbij, oh en voorgoed voorbij. De tijd van moderne machines en GPS-sturing moest nog komen.
Met bollenvelden lijkt weinig te experimenteren. Ondanks die intrinsiek conservatieve inslag hebben bollen en bollenvelden kunstenaars ook uitgenodigd tot eigentijdse experimenten. Marcel van der Vlugt bijvoorbeeld schildert met fotografische middelen (Polaroids) florale voorstellingen. Een verzameling gezichten, elk met een eigen karakter en schoonheid van verval.
Bij Andreas Gursky geen pittoreske afbeeldingen van veld, stulpje en werkman, maar grote kleurvlakken met alleen maar strepen die door een onderbreking in de lijnen de suggestie van een bollenveld geven, temeer door het doek de titel Untitled (2015), bollenvelden bij Lisse mee te geven.
In het hoofdstuk Modernisme komt kleurvlak na kleurvlak voorbij. Het is bijna onvoorstelbaar op hoeveel manieren je daarvan een compositie kunt maken en toch op een bollenveld uitkomt. Bijna onvoorstelbaar, schreef ik. En soms, eerlijk is eerlijk, soms is het gauw goed.
Voor sommige schilders was de maat van het doek te klein om er een landschap op te projecteren. Het panorama was geboren. Beroemd is het Panorama Mesdag dat uit de negentiende eeuw is overgebleven. Panorama Tulpland van Leo van den Ende meet 4 x 67 meter. Intrigerend is de wandschildering van Michel Hoogervorst uit 2019, 310 x 1150 cm. Grote kleurvlakken in transparante verf roepen herinneringen op aan bollenvelden, maar afgebeeld zijn alleen een bloem en verder wat attributen uit het bollenkwekersvak.
De samenstellers beperken zich tot de Zuid-Hollandse Duin- en Bollenstreek. Maar het grootste aaneengesloten bollengebied van Nederland ligt echter in Noord-Holland, met als hoogtepunt de nooit te vaak te prijzen Poldertuin bij Anna Paulowna. Geen woord daarover.
Dick de Scally
Werner van den Belt, Bob Hardus – De schilders van de Duin- en Bollenstreek, W Books, ISBN 978 94 625 8426 6, gebonden, 239 pagina’s, € 22,95, maart 2021
Over de auteurs
Werner van den Belt is kunsthistoricus. Bob Hardus is journalist.
Bij dezelfde uitgever W Books verschenen ook Rondom de Bergense School met inleiding van Patricia Bracke-Logeman en Maria Smook-Krikke in april 2016 en De schilders van Egmond met een inleiding van Peter van den Berg, maart 2021