De jongen van zee - Garrett Carr

De moeizame relatie tussen twee stiefbroers
De inwoners van Killybegs aan het woord
Het zijn de inwoners van Killybegs, een vissersplaatsje in Ierland, die het verhaal van De jongen aan zee vertellen. We waren een taai volkje, opgegroeid met onze blik gericht op de Atlantische Oceaan, zo opent het boek. Het leven is er voorspelbaar: de mannen gaan naar zee, de vrouwen werken tot hun huwelijk in de visverwerkingsfabriek en als ze eenmaal trouwen in hun eigen huishouding. Maar in 1973 spoelt er een baby in een ton aan. Het brengt het hele dorp voor een paar dagen in rep en roer. Met humor en veel psychologisch inlevingsvermogen vertelt Garrett Carr over de twintig jaar die volgen op die gebeurtenis.
Over de auteur
Garrett Carr (Killybegs, Co Donegal, Ierland, 1975) is docent Creative Writing aan de universiteit van Belfast en schrijft voor diverse Engelse en Ierse kranten. De jongen van zee is zijn romandebuut en is door het Engelse zondagskrant The Observer uitgeroepen tot een van de beste debuten van het jaar. Hij woont in Killybegs, een klein vissersplaatsje in het noordwesten van Ierland, waar ook zijn roman zich afspeelt.
Zwijgzaam
Het is een zwijgzaam volk daar in Killybegs. De Atlantische rukwinden hadden onze woorden net zo lang meegevoerd tot we geleerd hadden het zonder te doen. Maar de vondst van die baby brengt daar tijdelijk verandering in. Op een dag, ergens in 1973, loopt opeens de altijd zo onopvallende Mossy Shovlin met een baby in zijn armen dwars door het hele dorp. Pas bij het bankgebouw houdt hij stil en toont de baby aan alle nieuwsgierigen die inmiddels achter hem aangelopen zijn. Het kind, een jongetje van hooguit enkele dagen oud, lag in een plastic ton die op de vloed naar het vasteland dreef, vertelt Shovlin.
Opschudding
De opschudding is groot, want de gelijkenis met het verhaal van Mozes ligt voor de hand. De baby wordt naar de wijkverpleegster gebracht en bijna alle inwoners bieden aan wel een nachtje op hem te willen passen. En zo belandt het kind ook bij Ambrose Bonnar, een visser die met zijn vrouw Christine en anderhalf jaar oude zoontje Declan verderop in het dorp woont. Maar tegen die tijd is de verbazing over het ‘wonder’ al wat afgenomen. De inwoners beseffen dat het best mogelijk is dat een ongehuwd meisje de baby in de ton gelegd heeft en deze zelf in zee geduwd, wetend dat het vloed ging worden, zodat de ton vanzelf weer zou aanspoelen.
Waarom
Het gezin dat het kindje ná de Bonnars een nachtje zou nemen, heeft opeens geen tijd. Een dag later gebeurt hetzelfde en voor je het weet, is besloten dat het kind gewoon bij Bonnar blijft. De kleine Declan, die nog amper kan praten, weet zijn gevoelens desondanks heel duidelijk te maken door telkens opnieuw ‘waarom’ te vragen.
Die vraag blijft Declan ook in de jaren daarna bezighouden. Hij accepteert het nieuwe broertje niet, en probeert hem altijd dwars te zitten. Naarmate de jongens opgroeien, blijken zij ook ieder heel verschillend te zijn, uiterlijk en innerlijk. Declan groot en breed en stoer, altijd zinnend op kattenkwaad en Brendan, zoals de vondeling genoemd is, tenger en veel meer een denker, die het dorp rondgaat en oude mensen troost. Reken maar dat het dorp daar een mening over heeft.
Lakoniek
Het is de lakonieke stem van de dorpelingen die het boek met al zijn aardse nuchterheid bijzonder maakt. Die stem volgt door de jaren heen de opgroeiende jongens en levert commentaar op de gebeurtenissen in het dorp. Telkens lezen we zinnen als: ‘Er brak een nieuw jaargetijde aan. Tank McHugh moest een tijdje worden opgenomen […] Het stormde flink en langs verschillende wegen waaiden bomen om. Ook werd het dak van het huis van Justine O’Donnell afgerukt en moest zij zelf aan de tabletten.’ En langzaam verstrijken de jaren.
Dorpsgemeenschap
Behalve een verhaal over twee opgroeiende en rivaliserende jongens, is De jongen van zee ook een verhaal over een uitstervende dorpsgemeenschap. Is Bonnar in de jaren 70 nog supertrots op zijn houten vissersschuit, de Christine Dawn, 17 meter lang (een boot waar het overigens niet goed mee afloopt), jaren later zijn de boten al 70 meter, voorzien van alle moderne snufjes en kijkt iedereen neer op de primitieve Christine Dawn.
Carr schetst een wereld die niet meer bestaat in een verhaal over twee jongens die elkaar uiteindelijk, als ze volwassen zijn, toch weten te vinden.
Sonja de Jong
Garrett Carr – De jongen van zee. (Oorspronkelijk in 2024 gepubliceerd onder de titel The boy from the sea bij Picador, Pan MacMillan). Uit het Engels vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema, Wereldbibliotheek, ISBN 978 90 284 5370 8, 352 pagina’s, € 24,99, maart 2025
