Criminaliteit voor ons soort mensen - Bregje Bleeker
Een advocaat op het criminele pad
‘Evert was slechts het topje van een alsmaar groeiende ijsberg’
In oktober 2005 werd de Amsterdamse fiscaal advocaat Evert Hingst voor de deur van zijn woning geliquideerd: Twee kogels door zijn hoofd, twee in zijn lijf. Een dader is nooit gevonden. Wel werd duidelijk dat Hingst tot over zijn oren in witwaspraktijken, fraude en andere criminele activiteiten verwikkeld was. Bregje Bleeker deed uitputtend onderzoek naar hem voor haar nieuwe boek, enigszins ironisch Criminaliteit voor ons soort mensen getiteld.
Over de auteur
Bregje Bleeker (1970) studeerde geschiedenis en politicologe. Zij werkt als organisatieadviseur voor de gemeente Amsterdam en schrijft daarnaast boeken. Zij debuteerde in 2007 met De walrus, een roman over de hasjhandelaar met wie zij eerder een relatie had. Daarna volgden Eva (over haar dementerende moeder) en Het leven moet maar even wachten (over covid).
Belletje
De naam Evert Hingst doet vandaag de dag waarschijnlijk niet meer bij veel mensen een belletje rinkelen. Na zijn dood volgden tal van andere liquidaties in het criminele circuit, die zijn dood deden vergeten. Binnen enkele weken meldden de kranten nog drie andere liquidaties en in de jaren die volgden sneuvelden nog tal van andere criminelen en hun juridische facilitators. De dood van Hingst, zo meent Bleeker, was het begin van die trend en ‘slechts het topje van een alsmaar groeiende ijsberg van duizenden fiscaal advocaten, accountants en overige witte boorden die faciliteerden én faciliteren bij witwassen, fraude en belastingontduiking. Evert was een van de velen die eraan bijdroeg dat Amsterdam inmiddels het ‘Napels aan de Amstel’ geworden is.’
Keurig pak
En toch denken we bij het horen van het woord crimineel niet meteen aan de man of vrouw in een keurig pak. Dat leidde bij Bleeker tot de vraag: ‘Wat wordt gezien als criminaliteit, wie zien we als crimineel en wie dus niet?’ Rondom die vraag, aan de hand van de moord op fiscaal advocaat Evert Hingst, bouwt Bleeker haar betoog op. Zij ging daarbij uitermate gedegen te werk. Ze sprak met politie en advocatuur, met misdaadjournalisten en tal van criminelen zelf. Ze reisde naar Frankrijk en zelfs naar Beiroet (voor een uitvoerig gesprek met crimineel Mink Kok, die inmiddels een straf van zes jaar uitzit voor drugshandel).
Onthutsend
Haar bevindingen zijn onthutsend. Als ze in de deftige Apollobuurt - waar Hingst woonde pal naast de inmiddels ook geliquideerde crimineel Stanley Hillis - rondvraagt, blijken mensen zich de advocaat te herinneren als een onopvallende, maar aardige man. Uit haar gesprekken met Kok blijkt dat hij het was die Hingst destijds benaderde toen deze nog met zijn studie bezig was en als vrijwilliger in de rechtswinkel werkte.
Tien miljoen
Terwijl die instantie vooral bedoeld was voor mensen die geen geld voor juridische bijstand hebben en die over het algemeen met huurproblemen of achterstallige betalingen naar de rechtswinkel komen, legde Kok halverwege de jaren 90 zijn belastingschuld van dik 10 miljoen voor aan de nog onervaren Hingst. Kennelijk beviel het hem hoe deze reageerde, want vanaf dat moment raakte Hingst steeds dieper betrokken bij de criminele kliek die als De Groep opereerde vanuit coffeeshop Betty Boop in Amsterdam.
Er was zeker geen sprake van tegen wil en dank bij Hingst, integendeel, de man begon op eigen initiatief steeds grotere risico’s te nemen en bestal zelfs de criminelen voor wie hij werkte.
Blunders
Maar Beeker beperkt zich niet tot de persoon van Hingst. Zij analyseert de opkomst van de georganiseerde misdaad die volgens haar mede mogelijk gemaakt werd door blunders van politie en justitie in de IRT-affaire. Vrij overtuigend toont zij aan dat het aan de IRT-operatie te danken is dat Nederland kon uitgroeien tot zo’n belangrijke schakel in de internationale drugshandel.
Netwerk
En telkens komt zij terug op de vraag: waarom zien we mensen als Holleeder, Mieremet, Kok, Hillis en andere kopstukken wel als zware criminelen en het enorme netwerk om hen heen van advocaten, notarissen, accountants enzovoort niet.
Ze constateert dat voor de meeste Nederlandse drugshandelaren de tijd van het grote geld wel zo’n beetje voorbij is omdat Nederland vooral een doorvoerland geworden is. ‘Toch is mijn voorzichtige conclusie,’ zo stelt zij, ‘dat fiscalisten inmiddels vooral werkzaam zijn voor (internationale) bedrijven en hen én de top van de internationale misdaad, helpen bij het ontduiken van belasting. En dat doen ze overal in Nederland, maar vooral vanuit de Amsterdamse Zuidas.’
Verbijsterend
Het is veel, heel veel wat Bleeker boven tafel haalt en het duizelt de lezer regelmatig van de wonderlijke kongsi’s tussen criminelen en hun handlangers. Maar bovenal is het verbijsterend om te constateren dat we met zijn allen nog altijd geneigd zijn met een bijna bewonderend oog op te kijken naar die slimme jongens en meisjes die met hun fiscale en juridische activiteiten de zware misdaad ondersteunen.
Sonja de Jong
Bregje Bleeker – Criminaliteit voor ons soort mensen, Atlas Contact, ISBN 9789 90 450 4701 0, 352 pagina’s, € 24,99, juni 2024