Conserve - Willem Frederik Hermans
Jakhals met herculische kracht
Hermans’ debuutroman Conserve na vijftig jaar herdrukt
Midden in de Tweede Wereldoorlog begon Willem Frederik Hermans, toen 22 jaar, met het schrijven van zijn eerste roman. Daar was tijd voor vrijgekomen, doordat hij zich genoodzaakt zag zijn studie fysische geografie aan de Universiteit van Amsterdam te staken...
De roman Conserve speelt onder mormonen in Salt Lake City ten tijde van de drooglegging. Even iets heel anders dus. Of nee, integendeel zelfs, juist géén vlucht uit de realiteit van toen, zoals het volgende citaat uit Het sadistische universum 2 - Van Wittgenstein tot Weinreb (1970) bewijst. Hermans zag 'zekere overeenkomsten tussen de mormonen en de nationaal-socialisten'. Volgens beider totalitaire wereldbeschouwing 'betekent de staat alles en het individu niets'.
Hermans schreef zijn boek in de maanden juli tot oktober. In zijn Fotobiografie (1969) zien we hem als jeugdige paranimf bij de promotie van een vroegere vriendin van zijn zuster. Begeleidende tekst: 'Ik herinner me nog dat ik mijn hoofd niet goed bij de plechtigheid kon houden, omdat ik met een zeer spannend hoofdstuk van Conserve bezig was.' Met enige misplaatste overdrijving zouden we de Duitsers tenminste daarvoor dankbaar mogen zijn, dat ze de jonge Hermans van de wetenschap naar de literatuur hebben gedreven.
Het resultaat was overigens niet direct beschikbaar. Kort na de oorlog was er nog steeds papierschaarste, maar de belangrijkste vertragende factor vormde de onwil van uitgevers om Conserve in het fonds op te nemen. Meulenhoff, De Bezige Bij en Van Oorschot weigerden. De kleine uitgever W.L. Salm waagde het er wel op, nadat hij het typoscript eerst nog zoek had gemaakt. Gnuivend kon Hermans later berichten, dat Salm zijn tas met daarin het boek in het Amsterdamse café Eylders had laten staan ('Men kwam daar niet om karnemelk te drinken'). Daarop verscheen een hulpkracht van Salm bij Hermans om een doorslag te vragen. 'Deze had ik.' En zo verscheen Conserve in 1947 op oorlogspapier.
Rijk is Salm er niet van geworden. Pas tien jaar later was de tijd rijp voor een (duchtig herschreven) herdruk - bij Van Oorschot, die vanaf De tranen der acacia's (1949) dan toch Hermans' uitgever was geworden. Conserve heeft altijd een schaduwbestaan geleid. Hermans nam het in 1957 op in Drie melodrama's, dat wel regelmatig is herdrukt, maar nooit bijzonder de aandacht heeft getrokken. Een afzonderlijke uitgave van zijn debuutroman heeft Hermans nooit toegestaan. Drie jaar na zijn dood hebben de erven echter anders beslist, zodat uitgeverij Conserve ter gelegenheid van haar vijftienjarig bestaan nu de officiële tweede druk van Conserve in een gebonden editie met leeslint mag presenteren.
Een mooie gelegenheid om dit vreemde boek weer eens zonder afleidende context te lezen. Zoveel mogelijk zonder context is juister gesteld, want niemand die het oeuvre van Hermans kent, kan spelen dat hij deze roman volkomen blanco tot zich neemt. Het is een grillig boek, van een auteur die zijn ironisch perspectief (van de alwetende, die de lezer ouderwets toespreekt in onderonsjes als: 'Wij horen er nog wel over. . .') in de tweede helft verlaat, om vanaf dan de vier kardinale personages van dichterbij te volgen.
Allen worden zij krankzinnig. Drie van de vier komen in een kliniek terecht, een van die drie pleegt zelfmoord. Dat gaat allemaal nogal rap, wat de indruk versterkt dat niet alleen zij, maar ook de schrijver op de hielen wordt gezeten. Hij wil veel tegelijk, als een beginnend poppenspeler die, ziende met hoeveel typen en avonturen hij aan de slag kan, zijn geestdrift niet weet te beteugelen. Zulke onbesuisdheid is een charme - mits er sprake is van talent. Dat nu bezit de vroege Hermans zonder twijfel, zoals ook de kritieken uit 1947 (verzameld in een overzichtelijk boekje, dat als begeleiding bij de feestuitgave verscheen) al lieten zien.
'Het leven moet eindeloos vervelend zijn dat de mensen zich zo inspannen', schampert de schrijver als hij op Memphis neerblikt, met zijn hopeloos lege straten, hoge huizen en glanzende auto's die door die doodsheid jagen. 'Met die tonen zette de verveling in', is de laatste zin van Conserve. We zijn dan in een krankzinnigengesticht, waar de patiënten ieder voor zich gevangen zitten in hun wanen en neurosen. De bedoelde tonen worden geproduceerd door een gek, die eindeloos in- en uitademt in een mondharmonica.
Dát nooit, zal ieder gezond mens denken. En dus trekken gezonde mensen erop uit, ondernemen ze een en ander, worden wetenschapper of dokter, gaan in iets geloven, omhelzen een systeem of religie, proberen de waarheid te vinden, in de mening dat de hen omringende beschaving ook de beste is. Maar geen individu ontkomt aan de chaos - tenzij in de troosteloze vrijheid binnen de gestichtsmuren -, want 'de waarheid, dat alles inderdaad voor niemendal is, komt nu eenmaal altijd te veel in strijd met de hoop die leven doet', zoals Ferdinand het hermansiaans formuleert.
Dit is een interpretatie van de veelheid van verwikkelingen rond de vier, genaamd Jerobeam, Ferdinand, Onitah en Isabel. De laatste twee zijn de dochters van een rijke mormoon. Jerobeam is hun halfbroer, op wie ze allebei verliefd zijn. Hij wordt hoogleraar antropologie. De mesties Ferdinand is op zijn vijfde door een pastoor meegenomen ('Ik weet niet wat ouders zijn. Ik ben voortgekomen uit het niets') en ontwikkelt zich tot zenuwarts, maar dan een die zijn eigen zenuwen ook niet de baas is. Vervreemd door cocaïnegebruik en sterke drank slaat ook hij door.
Aan welk spannend hoofdstuk moest Hermans denken bij die promotieplechtigheid in 1943? Het kan wel eens nummer veertien, 'Isabels onderzoek', zijn geweest. Hier vinden we Hermans op volle sterkte, en alleen al om die tien magistrale bladzijden weer in de schijnwerpers te zien, is deze fraaie heruitgave verdiend. Macaber, huiveringwekkend, met een bordewijkiaans oog voor de aanzuigende kracht van bepaalde gebouwen en voorwerpen (ze leven niet, maar lijken dat te doen), en met een zeer speciale humor die niet verzacht maar bijt, beschrijft Hermans het bezoek van Isabel aan de kliniek van Ferdinand, de 'jakhals met herculische kracht', die op verzoek haar zus Onitah onder zijn hoede heeft genomen. Zij heeft zelfmoord gepleegd, hopende dat haar lichaam niet verdwijnt door begraving of crematie, maar dat het volgens oud-Egyptisch gebruik wordt gebalsemd.
Isabel komt de wachtkamer binnen, waar alles onder stof ligt, zodat 'het bijna een huid over alles heen vormde'. Het blijft stil. Isabel wordt bang. Ze denkt dat men haar is vergeten, loopt de gang in en opent een deur. Daarachter danst een dikke verpleegster die slechts een gescheurde bloes draagt, terwijl een neger een lied zingt, zichzelf begeleidend op een banjo en met een vuilnisemmer als drum. Juist voordat ze wordt aangerand, vlucht Isabel naar boven, waar de waanzinnig geworden Ferdinand haar opwacht. Hij troont haar naar de kamer waar Onitah ligt. 'Zij slaapt. Maak haar niet wakker', waarschuwt hij. Van dichtbij ziet Isabel dat Onitahs huid 'een vreemde tint had, een andere crèmekleur dan vroeger en door een wonderlijk grijs waas bedekt, als uiterst licht donshaar'. Isabel weet niet hoe snel ze het spookhuis moet verlaten.
Hermans heeft nog niet alles onder controle. Conserve is de roman van toen Hermans nog niet Hermans was. Hij tast de mogelijkheden van zijn stijl, zijn thema en zijn tempo nog af - zonder zich te bekreunen om de klassieke roman met zijn afgewogen inhoud en evenwichtige stijlregister.
Hij moet schrijven. Later zal hij weten en vastleggen (in de 'preambule' tot de verhalenbundel Paranoïa uit 1953, en in Het sadistische universum uit 1964) hoe dat volgens hem idealiter gaat. Maar hij kán het hier al wel. Genoeg reden om Conserve goed te bewaren. Het boek toont aan waarmee een geboren schrijver aanvangt: ferme wilskracht, een zee van ideeën, en de uitvinding - die alleen in de handeling van het schrijven zelf kan worden gedaan - dat stijl het bindmiddel en uiteindelijke zwaartepunt zal worden. Immers, daardoor kan ook een ogenschijnlijk fantastisch of hoogst surrealistisch verhaal een lezer zeer levensecht de keel snoeren.
Arjan Peters
24 december 1998 in de Volkskrant
De auteur
Willem Frederik Hermans (Amsterdam, 1 september 1921 – Utrecht, 27 april 1995) was een Nederlandse schrijver van romans, novellen, verhalen, poëzie, toneelstukken en scenario’s alsmede essays, kritieken en polemieken en werd jarenlang met Harry Mulisch en Gerard Reve gerekend tot ‘de grote drie’. In Mijn eerste boek – 30 schrijversdebuten waarin een kort interview met de schrijver (ik mocht er niet zelf iets van ‘bakken’) vertel ik dat W.F. Hermans in 1944 op 23-jarige leeftijd debuteerde met de dichtbundel Kussen door een rag van woorden, zelf uitgegeven. De uitgave werd verzorgd door John Meulenhoff. Hij sloot wel een contract met Hermans voor zijn tweede bundel Horror Coeli, een uitgave die voor het einde van de Duitse bezetting was gepland, voorjaar 1946. Daarin werd het grootste gedeelte van zijn poëziedebuut opgenomen. Nadat Meulenhoff (‘dat hij het weigerde is onzin, hij was alleen veel te voorzichtig,’) Geert Lubberhuizen en Geert van Oorschot het manuscript van zijn romandebuut Conserve niet wilden uitgeven, kwam Hermans terecht bij Wim Salm, die het typoscript van Conserve had laten liggen in Eylders (Hermans: ’Hij kwam daar niet om karnemelk te drinken. Gelukkig had ik nog een doorschrift’ ). En een half jaar later ging Salm failliet. Hermans zag zodoende Conserve als een ‘mislukt boek’. Dus werd het alleen opgenomen in Drie Melodrama’s bij G.A. van Oorschot. In 1998 – drie jaar na het overlijden van de auteur – gaf zijn zoon toestemming om de roman te herdrukken door uitgeverij Conserve bij het 15-jarig bestaan. Daar werden in 3 maanden tijd 5000 exemplaren van verkocht. Vervolgens werd Conserve opgenomen in deel 1 van het Verzameld Werk van Hermans, verschenen bij zijn vaste uitgever De Bezige Bij.
Andere belangrijke boeken van Hermans zijn De tranen der acia’s (1949), De donkere kamer van Damokles (1958), Nooit meer slapen (1966), Onder professoren (1975) en Au Pair (1989), zijn laatste omvangrijke roman. Hij schreef het Boekenweekgeschenk In de mist van het schimmenrijk in 1993.
Willem Frederik Hermans: Conserve. Conserve; 239 pagina's; ƒ 49,95. ISBN 90 5429108 7.
Over Conserve - Kritieken en essays. Samengesteld door Kees de Bakker. Conserve; 145 pagina's; ƒ 29,95. ISBN 90 5429 109 5.