Cliënt E. Busken - Jeroen Brouwers
Cliënt E. Busken is er wel en hij is er niet
Een prijzenswaardig boek in het rijke oeuvre van Jeroen Brouwers
De roman Cliënt E. Busken is een van de zes boeken die de jury van de Libris Literatuur Prijs onder voorzitterschap van Lilianne Ploumen heeft genomineerd. Geheel terecht. Een prijzenswaardig, gruwelijk en tegelijk superieure roman. De winnaar wordt op 10 mei aanstaande bekendgemaakt
De inhoud is gauw verteld. Het is het verhaal van een dag uit het leven van cliënt E. Busken. Patiënten worden vanwege gevoeligheden tegenwoordig aangeduid als cliënt. Busken leidt zijn leven in een lockdown avant la lettre, vastgeklonken in een rolstoel, gevangen op de gesloten afdeling van en verzorgingshuis, waar zijn gedachten van alle kanten en naar alle zijden door zijn hoofd warrelen. Met een scherpe, altijd afwijzende blik levert hij snijdend commentaar op de verzorgers en de bewoners. Eigenlijk kankert hij op het hele leven, waar -zoals bekend- Jeroen Brouwers (inmiddels 81) niks aan vindt.
In Het vliegenboek noteerde Jeroen Brouwers: ‘Ik ben de verhalen die ik vertel.’ Dan zou deze roman een verwijzing kunnen zijn naar zijn eigen leven. Temeer omdat thema’s uit ander werk ook nu weer voorkomen. In de eerste acht regels van de roman komt tien keer het woord ‘ik’ voor. Als E. Busken aan vroeger denkt, komen herinneringen boven aan de roomse internaten, die Brouwers inderdaad heeft moeten doorlopen. Een ongelukkige periode die hij zijn hele leven meedraagt.
Brouwers’ drang om te schrijven is tegelijk zijn levensmotto ‘Ik boekstaaf mijn leven, niet om zelf te overleven, maar in de hoop dat mijn boeken mij overleven.’ En in De Zondvloed staat: ‘Misschien ben ik een personage uit een roman die ik misschoen ooit zal schrijven.’ Zou dat deze roman zijn?
Het principe van schijnbare tegenstelling zie ik terug in veel werk van Brouwers. Iets is hetzelfde en niet hetzelfde. Zoals de C een octaaf hoger erop lijkt, maar niet dezelfde is. In zijn romans en verhalen kunnen twee dingen hetzelfde zijn en tegelijk niet hetzelfde zijn. Zo schrijft hij over de oorlog in Steeds dezelfde zon: ‘Ik was er wel en ik was er niet.’
Deze roman kan autobiografisch zijn en tegelijk als niet-autobiografisch werk een algemeen motief hebben: protest. Ja, hoe en waartegen? E.Busken zwijgt tegen de buitenwereld als principieel protest, maar tegelijk maakt hij de lezer deel van zijn protest. Hij zegt niets tegen zijn omgeving en tegelijk zegt hij alles. Hij lijkt de normaalste mens uit de inrichting, maar hij is ook een sterk voorbeeld van psychiatrie. Hij vindt zichzelf een groot geleerde. Is hij het ook? Hij zit er ten slotte niet voor niets. Busken leeft wel, dat wil zeggen: hij brengt zijn dagen door met zitten, kijken, eten, slapen en commentaar leveren, maar ‘leven’ doet hij niet. Hij neemt zichzelf waar, maar laat zich ook waarnemen door verzorgers, onder andere door Moniek ‘met de troost van schoonheid’. ‘Ze mag me in mijn diepten, versukkeldheid, verwarrenis, al ben ik goed bij mijn hoofd, niet waarnemen.’
Jeroen Brouwers is een meester in de overdrijving en tegelijk overdrijft hij niet. Bijvoorbeeld over het eten in de inrichting, dat voorgesneden en afgepast is. ‘Cliënt hoeft de keutel maar aan het kleutervorkje te prikken of op het poppenschepje te schuiven en naar de mond te heffen.’ Zelden zo’n sterk staaltje gelezen van een verzorgingshuis dat de cliënten kleineert. Alleen E. Busken werkt zich daar onderuit met zijn vlammend commentaar. Tegelijk blijft hij zitten waar hij zit. In de cynische omgeving van een verzorgingshuis, door Brouwers gijzelaarsbewaarschool genoemd, komt Brouwers’ afkeer van de wereld en het leven het sterkst tot uiting. Gelukkig staat de roman vol originele taalvondsten en vergelijkingen, onverwachte beelden en superieure beledigingen. Geen humor zonder ellende.
Een grootse roman. Daarom verdient Jeroen Brouwers met Cliënt E. Busken de Libris Literatuur Prijs 2021.
Dick de Scally
De auteur
Jeroen Brouwers (1940) brengt zijn kindertijd door in Indië. In 1948 komt Brouwers naar Nederland, waar hij tot zijn zeventiende in katholieke kostscholen gestopt wordt. Na zijn dienstplicht werkt hij enkele jaren bij een uitgeverij. Een van zijn meest geprezen maar ook omstreden romans is Bezonken rood, over zijn ervaringen in een Japans interneringskamp op Java. Jeroen Brouwers schreef romans, essays en polemisch werk. Hij ontving verschillende prijzen. In 2000 verschijnt Geheime kamers, waarvoor hij de Multatuliprijs, de AKO Literatuurprijs en de Gouden Uil ontvangt. In 2007 wordt Brouwers onderscheiden met de Prijs der Nederlandse Letteren voor zijn gehele oeuvre. Aan Het hout uit 2014, de eerste Nederlandse roman over jeugdmisbruik in de katholieke kerk, werd de ECI Literatuurprijs toegekend. In 2018 vereerde de Radboud Universiteit Nijmegen hem met een eredoctoraat.
Jeroen Brouwers – Cliënt E. Busken, ISBN 978 90 254 559 41, 257 pagina’s, gebonden, uitgeverij Atlas Contact, € 21,99, februari 2020
Op 10 mei 2021 kende de jury van de Libris Literatuurprijs de prijs toe aan Jeroen Brouwers voor zijn roman Cliënt E. Busken.