Caledonian Road - Andrew O’Hagan
Zedenschets van moderne tijd
Drillrappers, hackers en Hogerhuisleden
Het duurt even voor het breed uitwaaierende verhaal je in zijn greep krijgt, maar als het eenmaal zover is, is Caledonian Road van Andrew O’Hagan een verslavende roman. Een zedenschets is het, qua opbouw ouderwets degelijk en grondig, qua inhoud helemaal van deze tijd. Over egoïsme en zelfverrijking over de ruggen van anderen heen. Over rijkdom en armoede, over drillrappers en corrupte Hogerhuisleden. En over een kunsthistoricus die tussen alle uitdagingen van deze tijd de weg kwijtraakt.
Over de auteur
Andrew O’Hagan (Glasgow City Centre, 1968) is een Schotse schrijver van fictie en non-fictie. Tot op heden schreef hij zeven romans waarvan er vijf in het Nederlands vertaald zijn. Drie van zijn romans behaalden in het verleden de longlist voor de Booker Prize. Hij was in 2017 de ghost-writer van de biografie van Julian Assange. Aan Caledonian Road heeft hij acht jaar gewerkt. Op korte termijn zal dit boek worden bewerkt tot tv-serie.
Hollandse meesters
Spil van het verhaal is Campbell Flynn, een kunsthistoricus. Geboren in een arm gezin heeft hij zich dankzij zijn intelligentie én een goed huwelijk met iemand van adel omhoog weten te werken. Is gespecialiseerd in de Hollandse Meesters uit de Gouden Eeuw, doceert aan de universiteit, maar is ook nooit te beroerd om hier een podcast in te spreken, daar een populair-wetenschappelijke tv-serie te presenteren en beweegt zich zelfs als interviewer in het modewereldje. Schreef een alom bejubelde biografie over het mysterie Vermeer. Een man die het voor elkaar heeft, zou je zeggen.
Problemen
Maar zijn twee huizen, de kostbare kunst die hij regelmatig aankoopt, de dure wijze waarop hij zijn vrije tijd doorbrengt hebben hem in de financiële problemen gebracht. En dus schreef hij een flodderig zelfhulpboek over mannelijke identiteit met de omineuze titel Waarom mannen huilen in hun auto: ‘Hij zou zichzelf wijs blijven maken dat het een speels en intellectueel commentaar was op de tijden die ze doormaakten, maar in werkelijkheid had hij gewoon geld nodig.’
Kan hij uiteraard niet publiceren onder eigen naam, want daarmee zou hij zijn imago te grabbel gooien, maar samen met zijn uitgever vindt hij daar een oplossing voor: een populaire acteur wordt ingehuurd als ‘schrijver’ van het werkje en tevens als degene die in de promotieactiviteiten, interviews en andere publiciteit rond het boek zal figureren. Een dramatische fout, blijkt al snel, want deze acteur blijkt er zeer rabiate meningen op na te houden en die ook dolgraag te ventileren.
Hacker
En dan is er nog student Milo. Met zijn intelligente vragen en lef om zijn professor op eloquente wijze tegen te spreken, windt hij Campbell in no time om zijn vinger. En dat Milo, tevens een uiterst gewiekst hacker, een heel ander plan heeft met die vriendschap, is iets wat in de verste verte niet bij Campbell opkomt.
Bitcoins
Terwijl hij vol bewondering is voor Milo, die hem bovendien ook leert handelen in bitcoins, dringt de student ondertussen via de computer door in de wereld van verschillende vrienden en familieleden van Campbell: zijn zwager, de hertog van Kendall bijvoorbeeld, die nauwe banden onderhoudt met de Russische maffia. Of zijn vriend William Byre, ogenschijnlijk de keurige baas van honderden modewinkels, maar achter de schermen betrokken bij mensensmokkel, sweatshops, fraude en zo nog het een en ander.
Brandschoon
Overigens is Milo zelf ook niet brandschoon, want hij is bevriend met een stel drillrappers, rappers die verdeeld zijn in gangs en met hun geweld verheerlijkende raps de andere gangs beledigen en uitdagen. Uitdagingen die op een gegeven moment uitmonden in daadwerkelijke moordpartijen.
En dan is er nog, als derde verhaallijn, de oude mevrouw Voyles die bij Campbell Flynn in het souterrain woont en probeert met de huurbeschermingswet in de hand door middel van tal van klachtenprocedures Campbell zo ver te krijgen dat hij haar uitkoopt voor een half miljoen.
Glashelder
Zo samengevat duizelt het je al snel, maar Andrew O’Hagan ziet kans zijn verhaal glashelder op te schrijven. Ieder van de personages - zo’n zestig bij elkaar, zo blijkt uit een lijst aan het begin van het boek – krijgt volledige aandacht. De dialogen zijn spitsvondig, elk gesprek is een proeve van eloquentie. In enkele woorden weet O’Hagan zijn personages trefzeker neer te zetten. Over Campbell: ‘Hij had in 1988 gedemonstreerd voor homorechten, was de trotse vader van een queer dochter, was zodra dat kon in voornaamwoordentherapie gegaan en toch was het zijn lot om, evenals ieder ander, tekort te schieten.’ Je ziet de man meteen voor je.
Megalomaan
Al met al is Caledonian Road een megalomaan portret van de samenleving van nu en zet O’Hagan zijn schijnwerper op vrijwel elk modern fenomeen dat daarbij hoort: non-binaire personen, populaire dj’s, Russische ‘zakenlieden’, wankelende Britse aristocratie die haast nog corrupter is dan die Russen, mensensmokkel en illegale werknemers die uitgebuit worden en ga zo nog maar even door. Het is razendknap hoe O’Hagan al die zaken bij elkaar weet te houden in een verhaal dat ronduit verslavend is.
Sonja de Jong
Andrew O’Hagan – Caledonian Road (eerder verschenen onder de dezelfde titel bij Faber & Faber), is uit het Engels vertaald door Hilje Papma en Marlies Weyergang, uitgeverij Prometheus, ISBN 978 90 446 5331 1, 575 pagina’s. € 27,50, april 2024