Boven water - Arnaldur Indridason
Misbruik en verkrachting van jonge meisjes in IJsland
Oud-inspecteur Konrád, de nieuwe Erlendur, stort zich op drie zaken
Konrád, de oud-politieman wordt gebeld door de grootouders van Danni (Danielle). Ze is al enige tijd vermist. De grootouders zijn bang dat ze in de drugs is beland. Konrád vindt haar in een huurkamer in de kelder van een flat: dood met een naald in haar arm. Wat blijkt is dat ze een koffer vol met drugs heeft gesmokkeld uit Kopenhagen naar IJsland en niet door de douane is betrapt. Haar vriend Lassi is spoorloos maar is in handen van de IJslandse drugsmaffia. Als de politie hen lokt met een tas vol (nep)drugs rijdt hun Land Rover tegen een lantaarnpaal en worden de twee ontvoerders van de jongen gepakt. Lassi valt bewusteloos uit de kofferbak en ligt op de intensive care.
Konráds vader was betrokken bij een handeltje in gedestilleerde drank. Maar een van de bestellers, restauranteigenaar Svanbjörn heeft hem nog steeds niet betaald. Hij geeft hem een vuistslag en de man betaalt de volgende dag. Dan wordt zijn tweede restaurant in de brand gestoken en twee weken later wordt Konrads vader vermoord met messteken. Met Eygló, dochter van Engilbert, een vriend van zijn vader, probeert hij te achterhalen wat er gebeurd is. Eygló heeft net als haar vader scéances georganiseerd en spiritueel contact met de geest van overleden personen.
De jonge dichter Leifur loopt mijmerend langs de rivier de Tjörn en vindt een pop en even later een lichaam van het twaalfjarige meisje Nanna. Op verzoek van de politie bezoekt hij de treurige moeder die niet in goeden doen is, maar armoedig in een barak woont en vertelt haar hoe hij het meisje heeft gevonden. Als Leifur oud is en het niet meer ziet zitten steekt hij zijn huis in brand en wil dat ook met de pop doen van Nanna. Gelukkig weet Konrád hem uit het brandende huis te redden en ook de pop. Daarin zit een tekening verstopt van Nanna, waarbij ze een meisje afbeeldt dat een flinke buik heeft. Zelfportret denkt hij en ziet dat ze zwanger is. Zo jong al.
Eygló is het meisje tegengekomen op een feestje en ze voelde dat er iets met haar aan de hand was. Als kind werd ze opgevangen in een gezin, waar ze op de slaapkamer vermoedelijk de geest van een in het zwart geklede vrouw zag staan met een gebroken nek. Kort daarop werd het zoontje Ebbi van het gezin dodelijke aangereden en bleek dat de vrouw in het zwart ook echt haar nek brak bij een auto-ongeluk. De militair met wie ze in de auto zat kon niet zonder haar en pleegde zelfmoord. En zo lopen drie zaken uiteen in het nieuwe boek van Indridason.
De auteur
Arnaldur Indridason (Reykjavik, 1961) is historicus en schrijver. Hij won de Martin Beck Award voor de beste thriller in Noord-Europa en de CWA Gold Dagger Award voor ’s werelds belangrijkste prijs voor het spannende boek. Van Indridasons boeken zijn wereldwijd ruim vijftien miljoen exemplaren verkocht.
Hoewel Indridason er knap in slaagt de ervaren politierot bij de verschillende zaken te betrekken, springt hij soms van de hak op de tak, en is het moeilijk te volgen over welke van de drie zaken het nu weer gaat. Dat maakt het moeilijk om ze nauwlettend te blijven volgen. Aan het eind van het boek blijkt dat de beide meisjes Danni en Nanna -- zelfs vanaf haar zevende tot haar twaalfde - verkracht en tenslotte vermoord te zijn. Met dezelfde hardnekkigheid als zijn vroegere speurder Erlendur laat Indridason ook zijn nieuwe onderzoeker Konrad (alt 160) de oplossing vinden door aanhoudend en doortastend te blijven wroeten in archieven en gesprekken met mensen.
Kees de Bakker
Arnaldur Indridason – Boven water (verschenen in 2018 in IJsland onder de titel Stúlkan hja brúnni door Adriaan Faber vertaald uit het IJslands, uitgeverij Volt, 287 pagina’s, ISBN 978 90 214 1758 5, € 21,99