Antonia Scott 1 - De rode koningin - Juan Gómez-Jurado
Superintelligente Antonia is misschien de enige energieke rode koningin van het eliteteam dat een ontvoeringszaak kan oplossen
Samen met de geschorste inspecteur zonder doorbetaling loon Jon Gutiérrez
Dit boek zal zeker liefhebbers van de sfeervolle Witte Stad-trilogie van Eva García Sáenz de Urturi interesseren. De rode koningin is ook het actuele eerste deel van een Spaanse trilogie. Dat begint met het afstaan van zijn horloge en mobiel door inspecteur Jon Gutiérrez aan de commissaris van politie. Hij is geschorst zonder doorbetaling van zijn salaris. Jon wilde een pooier, die de negentienjarige Desi al jaren gebruikte als hoertje die ook snoof, betrappen op het gebruik van heroïne door 375 gram in zijn auto te leggen. Dat is door Desi gefilmd en voor 300 euro verkocht aan televisiezender laSexta. Daarna liep het gierend uit de hand. De kranten openden ermee en Jon kon zijn loopbaan voorlopig vergeten.
Na het onderhoud met de commissaris voelt Jon zich minder senang, en kort erop verschijnt Mentor. Een lange magere man die hem vraagt om contact te leggen met Antonia Scott, briljant onderzoekster die al drie jaar haar appartement niet verlaten heeft. Daarvoor had ze als veelbelovende rekruut van de elite-onderzoeksgroep ‘De rode koningin’ maar liefst 10 van de 11 zaken opgelost. Ze is in 2013 door Mentor uit 793 kandidaten gekozen op de faculteit Psychologie van de Complutense Universiteit in Madrid. Antonia is zo briljant, dat ze haar uiterste best doet om niet in de schijnwerpers te komen. Mentor heeft haar hard nodig, want in het oord La Finca ligt in de riante villa het dode lichaam van Álvaro Truedo, zoon van een bankdirecteur die vermoord ligt op de bank. Zijn haar is met olie besmeerd, iets dat de moordenaar meegenomen heeft. Het is Jon gelukt Antonia mee te krijgen en als ze naar het lichaam kijkt samen met forensisch rechercheur Aguado herkent Antonia de scène uit psalm drieëntwintig. Die hoorde ze tijdens een begrafenis dertig jaar geleden, ze was toen zeven. Aguado zoekt de tekst op: ’U nodigt mij aan tafel, voor het oog van de vijand. U zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over.’ De jongen heeft een glas in de hand. Het is geen wijn maar bloed. Het blijkt dat het bleke lichaam nauwelijks meer bloed heeft, het is er al uitgehaald. Later ontdekt Antonia dat het niet de echte Àlvaro Truedo is die vermoord is maar de aardige jongen Jaime Vidal, zoon van de gouvernante. Ook zij horen bij de familie. Dat geeft Álvaro’’s moeder Laura Truedo toe als ze haar ontmoet in haar grote zwarte auto. Mentor zegt dat Jon en Antonia nu deel uitmaken van zijn onderzoeksgroep.
De auteur
Juan Gómez-Jurado (Madrid, 1977) is een van de grootste thrillerauteurs van Spanje. Met zijn Antonia Scott-trilogie veroverde hij de bestsellerlijsten en de harten van vele lezers en critici. Wereldwijd werden er al miljoenen boeken van hem verkocht en zijn werk verschijnt in meer dan veertig talen. Naast schrijver is Gómez-Jurado ook een populaire potcast-host en mediapersoonlijkheid.
Vier uur eerder is Carla onderweg vanuit La Coruña naar haar huis in Madrid met chauffeur Carmelo, maar eerst wil ze nog even haar paard Maggie, een elfjarige Holsteiner merrie, naar de stal brengen in het Centro Hípico. Haar zoon Mario slaapt thuis als een roos, meldt de oppas. Carla heeft het druk, want maandag moet ze de aandeelhouders toespreken van het textielconcern. En de cijfers moeten goed zijn, haar vader volgt haar streng. Je wordt natuurlijk niet voor niets de rijkste man ter wereld door een conformist te zijn Ze vertrouwt Carmelo blindelings, hij is familie. Dan staat iemand met een lichtstaaf op de weg. Als Carmelo hem vraagt hoe hij beter kan rijden krijgt hij een mes van veertien centimeter geslepen staal in zijn hals. Het dode lichaam van Carmelo wordt niet ver daar vandaan door Antonia en Jon gevonden nadat ze tevergeefs net Centro Hípico hebben onderzocht. Op zoek naar Carla en haar paard. Antonia heeft het wachtwoord. gevonden thuis bij Carla’s vader, de multimiljonair Ramón Ortiz. Achter het bureau van Carla wanneer ze voorwendt dat ze naar de wc gaat. Ze treffen de ongeruste vader samen met zijn advocaat, de op Michael Caine lijkende meneer Torres en twee agenten van de USE die zich voorstellen als kapitein José Luis Parra en brigadier Miguel Sangjuán. Parra lijkt de baas en daar gedraagt hij zich naar. Hij vindt de aanwezigheid van Antonia en Jon storend en eist later bij Mentor dat ze hun onderzoek beperken tot dat van de moord op de jongen Álvaro Truedo.
Plotseling worden de schijnwerpers van de Porsche Cayenne op hen gericht en zien ze de gemaskerde ontvoerder Ezequiel. Antonia wil wegscheuren als Jon nog net op tijd instapt, maar de wilde rit eindigt ergens in het weiland en de politieauto, een Audi, zwaar beschadigd. Maar belangrijker is dat Antonia en Jon het er levend vanaf brengen. De hamvraag is: nu de zoon van de belangrijkste bankier van Europa om het leven is gebracht, wat wil de man met Carla doen, haar vader is multimiljonair als textielfabrikant en Carla’s is zijn dochter. Wil de ontvoerder geld of wil hij macht? Ze kennen dan nog niet de eis: doek de textielfirma op en sluit de winkels want jullie maken misbruik van goedkope werkkrachten die ver onder het minimumloon werken.
Ondertussen zit Carla gevangen in een donkere ruimte en kan geen kant op, hoe lang blijft ze nog gevangen? Ze hoort dat er nog niemand vast zit. Het is Sandra met wie ze communiceert via de muur. Kan ze in ieder geval met iemand praten. Ergens is een gat zegt Sandra. Dat blijkt schijn te zijn, Sandra is het brein achter de hele ontvoeringszaak.
Bruno Lejarreta is een 63-jarige journalist die nog een keer wil vlammen in zijn krantje El Correo de Bilbao. Als hij nu weggaat bij de krant, houdt hij een rotpensioentje over, niet meer dan dat. Hij is gek op zijn gezin, maar ook dol op zijn werk. En dan ontdekt hij dat er een onderzoek loopt naar inspecteur Jon Gutiérrez. Hij heeft nog een appeltje met hem te schillen. Bruna heeft zelf geschreven over het kofferbakincident met de 375 gram heroïne en hoort nu dat de inspecteur betrokken is bij een auto-ongeluk in Madrid. Daar moet hij het fijne van weten. Hij belt zijn vrouw dat hij weg moet. Met een beetje geluk is hij tegen etenstijd in Madrid. Hij glimlacht, met een wolfachtige glimlach. Bruno volgt Jon als hij met Antonia de flat van Ramon Ortiz binnendringt, waarbij ze drie lijfwachten voor het lapje houden, en er in zeer korte tijd weer worden uitgewerkt door kapitein Parra. Want Antonia en Jon mogen zich niet bemoeien met het onderzoek naar de vermissing/ontvoering van Carla Ortiz. Jon geeft Parra een harde klap als hij de zoveelste denigrerende opmerking maakt over hen. De volgende dag moet Jon zich verantwoorden bij de collega’s van interne zaken, voorlopig is hij geschorst en zonder doorbetaling van loon. Toch is hij nog steeds met Antonia betrokken bij het onderzoek. Al blijft dat beperkt tot de oorzaak van de dood van Álvaro Truedo. Maar zijn moeder Laura Trueba, bazin van de vermogende bank, weigert iets te zeggen over de wijze waarop Ezequiel haar heeft gechanteerd. Omdat ze na vijf dagen niet heeft gereageerd op zijn eis, welke dat ook was, heeft hij haar zoon gedood.
Wanneer Antonia en Jon in hun Audi-race met de Porsche Cayenne naast Ezequiel scheuren heeft Jon een foto gemaakt van zijn tattoo. Ze vinden uiteindelijk de tattooshop van Ladybug, officieel Laura Martínez, wier vader de tattoo heeft gezet. Maar door een beroerte kan hij niet meer praten. Wel weet Antonia hem de juiste tattoo te ontfutselen. Het blijkt te gaan om een rat met scherpe tanden met een schild waarmee hij zijn lichaam bedekt. In het schild is een inscriptie gegraveerd met onleesbare Germaanse lettertekens. Hoewel hij niet kan praten wijst de vader van Ladybug aan welke letters het zijn: NBQ. Antonia constateert meteen: het is een politieman. NBQ staat voor een nieuwe eenheid binnen de ondergrondse politiek van de Policía Nacional: de NBQ. Explosievenexperts die ook getraind worden in omgang met nucleaire, biologische en chemische dreigingen. In het begin bestond het team uit vier mannen, een is er dood. Die informatie krijgt Jon in vertrouwen van Txema Barandiarán, een oud-collega uit Navarra die al twintig jaar in Madrid woont en bij de afdeling personeelszaken van de politie werkt
Kapitein Parra blijkt hen net voor te zijn. Hij weet dat Ezequiel in werkelijkheid Nicolás Fajardo is, lid van de ondergrondse politie. Hij werd verondersteld een paar jaar geleden overleden te zijn. Zijn huis is nu om omsingeld door de volledige Eenheid voor Ontvoeringen en Afpersingen. Als Antonia doorheeft dat het hierbij gaat om een hinderlaag, is ze net te laat. Het huis zit vol bommen en granaten, zes politiemannen en -vrouwen komen om. Kapitein Parra raakt zwaargewond. Zijn trommelvliezen zijn gescheurd. Het laatste dat hij probeert te doen, is het leven redden van zijn beste onderhandelaar. De slimste van allemaal: Ocaña die tachtig kilo weegt en verliest hem bijna onderweg. Nog klemt hij met zijn ene hand de trapleuning vast en met de andere zijn collega, als hij de sirenes hoort naderen. En verliest langzamerhand het bewustzijn.
De afwezigheid van Parra geeft Antonia en Jon alle vrijheid – ondanks het verbod van Mentor – om te proberen de ontvoeringszaak van Carla Ortiz op te lossen. Zeker als blijkt dat Antonio’s zoontje Jorge ook in handen is van de ontvoerders, vader Nicolás en dochter Sandra Fajardo. Grootvader Sir Peter Scott is niet alleen de Britse ambassadeur in Spanje, maar ontfermt zich al jaren over Antonia’s zoontje, iets dat haar parten gaat spelen. Wie wil weten hoe het boek afloopt kan zelf de bloedstollende zoektocht naar het verblijf van Carla en Jorge volgen in het boek en de plek waar de ontvoerders zich ophouden.
Waar het boek in het begin wat aarzelend op gang komt en dan niet te vergelijken is met de drie delen van De Witte stad-trilogie van Eva García Sáenz de Urturi, weet de auteur zich later in het boek te revancheren en maakt de finale des te spannender. Dan doet het verlangen naar meer delen over het natuurtalent Antonia Scott en haar compagnon politie-inspecteur Jon Gutiérrez en die komen er vrijwel zeker, want dit is het eerste geslaagde deel van de trilogie.
Juan Gómez-Jurado – De rode koningin (in 2018 verschenen onder de titel Reina Roja bij Edíciones B, divisie van Penguin Random House in Madrid en Barcelona) werd vertaald uit het Spaans door Jos Kockelkoren, 396 pagina’s, ISBN 978 90 225 9347 9, uitgeverij Meulenhoff Boekerij, € 20,99, juni 2021