ALBUM van de Caraïbische poëzie - Michiel van Kempen en Bert Paasman
Uitputtende klus voor samenstellers: twee derde haalde het niet
Ook met gedichten uit andere talen, Papiaments, Sranangtongo, Spaans, Engels, Sarnámi
Onlangs verscheen het omvangrijke ALBUM van de Caraïbische poëzie, samengesteld door Michiel van Kempen en Bert Paasman. Poëzie (en aanverwante teksten als liedjes en reclame-uitingen) van de tweede helft achttiende eeuw tot heden.
De samenstellers moeten er een enorme klus aan gehad hebben; alles wat het boek niet gehaald heeft, zo’n twee derde van de totale oogst, is na te lezen op de website Caraïbisch Uitzicht. Er is ook poëzie gekozen in andere talen: het Papiaments en Spaans van Bonaire, Curaçao en Aruba, het Engels van Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten, het Sranantongo van de Afro-Surinamers, het Sarnámi van de Hindoestanen, het Surinaams-Javaans en de talen van Surinaamse inheemsen (indianen) en marrons. Een vertaling in het Nederlands is telkens bijgevoegd. Het voorwoord is van Noraly Beyer.
In de Inleiding laten de samenstellers weten dat Astrid Roemer ‘om persoonlijke redenen’ geen toestemming gaf haar poëzie op te nemen.
Thema’s
Dit album is onderverdeeld in 12 thema’s, van het eerste, getiteld ‘Langs kusten van goud, ivoor of slaven / Reizen, vertrek, route en aankomst’, tot en met het laatste: ‘Daar bij de kreek zal ik ‘t droomland zien / Existentie, leven en dood’. Gedichten van bekenden en onbekenden. Elk thema wordt ingeleid.
Bij thema 1 vinden we onder andere werk van Joan Wils: ‘Hij wendde de steven van Afrika’s kust, / de matrozen zongen tezamen, / nog voor de zon in de zee was geblust / was het schip op weg naar Suriname.’
En van Carel de Haseth: ‘En waar wij mensen treffen / zullen wij met hen spreken / in taal, gebaar of daad / : van mens tot mens,’ uit zijn cyclus ‘Kleine zeereis’.
Bij thema 12 komen we bijvoorbeeld Pierre Lauffer tegen: ‘Als jullie dan eindelijk aarde / op mij hebben gegooid / en de kuil is dicht, blijf dan niet staan wachten / op een toespraak of aanstellerig gedoe / van de een of andere komediant’; en dit kwatrijn van Hugo Pos:
Tussen vandaag en morgen is geen brug
maar wel een touw, wie eelt heeft in zijn handen
zal veilig aan de overkant belanden,
wie ervan afvalt zien we nooit terug.
We noemen nog een paar thema’s. In het derde (dagelijks leven) is een Antilliaans kinderliedje ondergebracht:
Alberto van Shon Rica Tutuchi
Die met dat ene, dat ene,
Die met dat ene oog
Dat oog dat ziet tomaten
Dat oog dat ziet de uien
Dat oog ziet alle kruiden
Die in de stoofpot gaan.
Suriname’s eigen bier
En daarnaast reclame voor bier:
Nu Suriname zijn eigen bier maakt
Zwijgen d’andere bieren in elke taal.
Parbobier, Surinaams bier,
Parbobier, dát is het bier.
In het hoofdstuk over taal en poëzie (Thema 6) staat het gedicht ‘In mij leven duizend verzen’ in het Papiaments van Nicolás Piña Lampe, en het gedicht ‘Mijn taal’ van Raj Mohan in het Sarnámi.
Thema 9, ten slotte, gaat over liefde en seksualiteit, met daarin bijvoorbeeld een liedje in het Sranantongo over een mislukte vrijpartij: ‘De man zei, baya! / nou, ‘k heb geen zin meer, / mijn boeltje heeft zijn kop laten hangen, / daarom, zei hij, hij wil niet meer / in een zo bedorven pruim / als jij hebt, tussen je benen’ en een sonnet van Hein Roethof over het (op het ogenblik gesloten) prostitutieoord Campo Alegre: ‘De hoeren van het eiland groepen / keurig tezamen in een kamp, want tussen deftige beroepen / in een nette stad zijn zij een ramp.’
Vorm
Het boek wordt afgesloten met een lijst favoriete gedichten van een “tiental cultuurdragers” (als Karin Amatmoekrim en Felix de Rooy), een lijst namen van mensen die suggesties deden, een Verantwoording, een Literatuur- en Bronnenlijst en een Register.
Een selectie gedichten is online te beluisteren.
Dit rijk geïllustreerde album is net als het Album van de Indische poëzie uit 2014 zeer zorgvuldig en fraai vormgegeven (door Yolanda Huntelaar) en uitgegeven (door Rubinstein). Een must voor elke liefhebber.
Adriaan Vermeulen
Over de samenstellers
Michiel van Kempen (1957) is een veelzijdig mens: hij publiceert romans, verhalen, essays, reisverslagen, scenario’s en gedichten.
Hij stelde een groot aantal bloemlezingen uit de Caraïbische literatuur samen; van zijn vele studies over de Surinaamse literatuur geldt het tweedelige Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur (2003) als hét standaardwerk. Vanaf 2006 is Van Kempen bijzonder hoogleraar Nederlands-Caraïbische Letteren aan de Universiteit van Amsterdam.
Bert Paasman (1939) is literatuurwetenschapper en surinamist, gespecialiseerd in koloniale en postkoloniale literatuur van Nederland. Zijn inaugurele rede verscheen in 2002 als Wandelen onder de palmen; De morele actualiteit van het koloniale verleden. Hij was medesamensteller van ALBUM van de Indische poëzie (2014).
Michiel van Kempen en Bert Paasman (samenstelling) – ALBUM van de Caraïbische poëzie, 254 pagina’s, ISBN 978 90 476 2938 2, € 34,99, april 2022