Aan zee - Martin Hendriksma
Een kroniek van de Nederlandse kust in anekdotes en historische feiten
Aangevuld met persoonlijke mijmeringen
In de beoordelingen over De Rijn, het vierde boek van Martin Hendriksma, krijgt hij complimenten op zijn bordje als ‘geboren verteller, levendige stijl, onvergetelijke anekdotes’. Ze zijn naadloos van toepassing op Aan zee, een kroniek van 500 jaar strijd tegen het water van de Noordzee, maar ook van 500 jaar strandplezier. Een kroniek dus over verlies en winst, schade en herstel, van afbraak en reparatie, van invloeden door industrie en toerisme.
‘Ik wil terug naar de kust’ zong Maggie MacNeal in 1976. Dat gevoel overheerst het hele boek, maar soms is de kust aangetast, deels verdwenen of verplaatst, in elk geval hier en daar grondig veranderd. Altijd wordt de kust geassocieerd met vrijheid en zorgeloos geluk, op die ene roodgebakken badgast na natuurlijk.
Hendriksma roept met behulp van dia’s beelden op hoe hij van jongs af aan zijn vakanties op Terschelling doorbracht. ‘Vrijwel niets weet ik nog van de campingwaslijn met lubberend ondergoed waar de zeewind onze lichamen in blaast.’ Hij ziet zichzelf op een dia als peuter op een verlaten strand en schrijft: ‘Verwondering stuwt de driejarige voort, de branding tegemoet. Vijftig jaar later zet ik mijn maat 44 in dat wankele peuterspoor.’ De liefde voor de kust heeft hem nooit verlaten. Die liefde heeft ook dit boek voortgebracht.
De zee geeft en de zee neemt, maar vaak werkt de mens daar driftig aan mee.
Om te voorkomen dat de strijd tegen het water een verloren gevecht oplevert, zijn er drie oplossingen: verschansen (extra waterkeringen), deels terugtrekken (meebewegen met de zee, hier en daar kustlijn opgeven en hier en daar nieuw land in zee) en de vlucht naar voren (het creëren van een extra bufferzone voor de kust). Dat is waterstaatstaal. Maar er is meer.
Historie en magie spelen ook een rol en niet als figurant. Hulst bijvoorbeeld, berucht om zijn seksinrichtingen, vormde de toegangspoort tot het Verdronken land van Saeftinge. Ja, dat is de straf vinden sommige kerkelijke scherpslijpers, een metersdikke sliblaag zoals ook zondig Sodom ten onderging. Atlantis aan de Noordzee.
Rampen zijn ze in Zeeland wel gewend, vooral die van de Watersnoodramp in 1953, waarbij 220 mensen het leven lieten. Onder wie 133 passagiers van de Engelse veerboot Princess Victoria. Met veel gevoel voor drama rapporteert Hendriksma zijn gesprekken met Flip de Rijke, een zestiger die het Watersnoodmuseum in Stavenisse op Tholen beheert. Waterstaat heeft niet meegewerkt aan de Ramp, maar voor de achtereenvolgende regeringen was de bescherming van Zeeland minder belangrijk dan het drooghouden van de koffiebonen in Rotterdam. Meer dan een steek onder water!
Bijzonder is de foto van het mirakel in de Hervormde Kerk in Stavenisse: een bijbel die de Ramp heeft overleefd, hangend in een kroonluchter, meters boven het waterpeil. Twijfelachtig is het plaatje wel, volgens Hendriksma.
Nog iets positiefs te melden? Even verderop droeg een volhardende Constantijn Huygens in de zeventiende eeuw zijn duizenden steentjes bij aan een weg die vanuit Den Haag een rode loper naar zee moet worden. Als een spannende thriller (na historisch onderzoek) houdt Hendriksma zijn lezers vast: doet ‘ie het of doet ‘ie het niet? Het resultaat is een smaakvolle allee met grandeur.
En zo komt de hele (of bijna de hele) kust aan bod. Hoe zat het ook alweer met de koloniekoorts eind negentiende eeuw in Egmond aan Zee? De rijke Rotterdammer Arnold Kerdijk trok zich het lot van arbeiders uit de sloppenwijken aan door bleekneusjes een vakantie aan te bieden, een zomerverblijf in de buitenlucht. Anderen bleven niet achter. De vier koloniehuizen die Egmond aan Zee domineren, herinneren ook aan de gekookte melk met vel, die bij de verplichte kost hoorde.
Het boek drijft op feitjes, weetjes, persoonlijke herinneringen en anekdotes en brengt soms met een onverwacht spotlight een onbekende geschiedenis in het licht. Bijvoorbeeld op die van het vissersdorp Huisduinen, dat de bezetting van de Fransen en de verloren invasie van de Engelsen en Russen in 1799 moest overleven. Dramatische verhalen gebouwd op archiefonderzoek. De sloop van Petten, de toeristische invasie, de doorbraak van de duinenrij bij IJmuiden voor het Noordzeekanaal. Het komt allemaal aan bod in dit rijk gevarieerde boek.
Alleen de stijl gaat soms tegenstaan, als Hendriksma te ‘levendig’ wil zijn. ‘Stichtende boodschappen van de dominee wasemen uit de radio.’ ‘Een gedrongen man met aardappelhoofd.’ ‘Huisduiner dorpsmeisjes die blozend over straat snellen.’ ‘Tactisch geplaatst wrakhout die edele delen tegen de verbaasde blik van passanten moet beschermen’, het is soms te veel en gezocht. Maar de verhalen zelf: smullen.
Dick de Scally
De auteur
Martin Hendriksma, geboren in 1966 in Sneek, schreef eerder de romans Familievlees en Hunkering. Zijn boek over de Lutine, het in 1799 bij Terschelling vergane goudschip, werd voor Oerol bewerkt. Zijn boek De Rijn vormde de basis voor de tv-serie Langs de Rijn.
Martin Hendriksma – Aan zee – Een kroniek van de kust, uitgeverij De Geus, 354 bladzijden, ISBN 978 90 445 4131 1, € 23,50, april 2021.